Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, op mijn beurt maak ik iedereen mijn beste wensen over. Als bezoeker in deze commissie wil ik dat zeker niet nalaten.
Minister, ik heb een vraag die regelmatig terugkomt. Hier ben ik dus weer met een vraag om uitleg over de Saeftinghezone en de proactieve natuurontwikkeling. Ik wil eerst even het algemeen kader in herinnering brengen.
De haven van Antwerpen is bijzonder belangrijk voor de Vlaamse werkgelegenheid en economie. In 2016 hebben we een overslagrecord van ruim 214 miljoen ton aan behandelde goederen kunnen vestigen. Ik wil ook het aantal jobs opnieuw in herinnering brengen. De haven verstrekt rechtstreeks en onrechtstreeks werk aan 150.000 gezinnen. Iedereen kan het erover eens zijn dat dit een enorm belangrijke motor van onze Vlaamse economie is. We zien dan ook dat met betrekking tot de zuivere containertrafiek het ene succes na het andere wordt geboekt. In 2016 werden 19 procent meer containers verscheept dan in 2010. Dat is een bijzondere groei, zeker in vergelijking met de ons omringende havens. Om die groei in de toekomst te kunnen blijven garanderen, moeten we op zoek gaan naar bijkomende containercapaciteit. Die capaciteit moet er liefst tegen 2021 en ten laatste in 2022 zijn om de groei te blijven vrijwaren.
De plannen voor een nieuw containerdok bevinden zich echter in lastig vaarwater. De Raad van State heeft inmiddels een gedeelte van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) voor de havenuitbreiding op Linkeroever vernietigd. Eerder, in juli 2016, heeft de Vlaamse Regering proactief al beslist de procedure volledig te hernemen op basis van het decreet betreffende de complexe projecten. Dit houdt in dat in het vergunningstraject alle alternatieven op een eenvormige wijze moeten worden onderzocht en dat uiteraard ook inspraak moet worden georganiseerd.
Dit betekent echter niet dat hiermee een einde wordt gemaakt aan de krachtmeting over de proactieve natuurontwikkeling met de Raad van State en met de Europese instanties. In een arrest van 21 juli 2016 heeft het Europees Hof van Justitie al geoordeeld dat de nieuwe techniek van de Vlaamse Regering, die erin bestaat eerst natuurkerngebieden, zo zogenaamde robuuste natuur, tot ontwikkeling te brengen alvorens de gebieden voor de havenontwikkeling te ontwikkelen, de Europese Habitatrichtlijn schendt. In navolging van dat arrest heeft de Raad van State inmiddels beslist dat de nieuwe werkwijze van de Vlaamse Regering onwettig was en dat bijgevolg tot een vernietiging moest worden overgegaan.
Minister, het blijft voor mij en voor vele anderen onduidelijk op welke wijze het mechanisme van de proactieve natuurontwikkeling aanvaardbaar zal worden gemaakt of dat opnieuw werk moet worden gemaakt van een aanmelding in het licht van compensaties. Ondanks uw eerdere uitspraken, is er inmiddels nog geen aanpassing van het Natuurdecreet gekomen of is met betrekking tot dit punt enige vooruitgang geboekt. De zuivere herneming van de procedure langs het traject van het decreet betreffende de complexe projecten lost dit probleem niet echt op.
In januari 2016 heb ik hierover ook een vraag om uitleg gesteld. U hebt zich toen sterk gemaakt dat u de procedure gewoon zou voortzetten. U hebt toen verklaard niet te weten of er andere mogelijkheden waren. In maart 2016 hebt u gesteld dat u de beslissing van de Europese Commissie eigenlijk onbegrijpelijk vond, maar dat u gewoon wilde voortgaan. In juli 2016 hebt u dan plots besloten de procedure te hernemen op basis van het decreet betreffende de complexe projecten. In oktober 2016 hebt u verklaard dat in de procedure rekening zou worden gehouden met de natuurproblematiek. Wat mij betreft, blijft de basisvraag echter overeind. Op welke manier kunnen we de discussie over het al dan niet wettig karakter van de proactieve natuurontwikkeling beslechten?
Minister, hebben uw kabinet of de administratie ondertussen voorstellen uitgewerkt om het Natuurdecreet aan te passen, teneinde de proactieve natuurontwikkeling een decretale basis te geven? Zijn er nog concrete aanpassingen gepland? Is nog verder overlegd met de Europese instanties over het denkspoor van de proactief gecreëerde natuur? Zult u het denkspoor van de proactieve natuurontwikkeling blijven volgen of zal de Vlaamse overheid het geweer van schouder veranderen en voor een correcte aanmelding van compenserende maatregelen kiezen? Wat zijn de concrete stappen die u zult zetten? Op welke wijze zal in die nieuwe aanpak, gebaseerd op het decreet betreffende de complexe projecten, rekening worden gehouden met deze problematiek?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, zoals ik al een paar keer heb uiteengezet, hebben we twee sporen bewandeld. Ten eerste wilden we er, in afwachting van een uitspraak, voor zorgen dat het Natuurdecreet met betrekking tot de proactieve natuur zou worden aangepast. Ten tweede wilden we er, anticiperend op een slechte uitspraak, het complex project al kunnen starten.
Ondertussen is er een uitspraak geweest. Het Europees Hof van Justitie aanvaardt de techniek van de proactieve natuurontwikkeling niet. Dit is in strijd met artikel 6, punt 3 en punt 4, van de Habitatrichtlijn. Dit betekent dat het gedaan is met de proactieve natuur. Alles was klaar en uitgewerkt, maar op basis van die uitspraak heeft het geen zin het Natuurdecreet alsnog aan te passen. Het kan niet. Volgens het Europees Hof van Justitie bestaat proactieve natuurontwikkeling niet.
Voorafgaand aan de uitspraak hebben we intens overlegd met de Europese instanties. We hebben gecommuniceerd over de werkwijze van de proactieve natuurontwikkeling. Ze kennen dat goed, want ze hebben dat vaak als een good practice geloofd.
Aangezien een uitspraak van het Europees Hof van Justitie bindend is, is geen verder overleg gepland. Dit arrest over de aanpak door middel van natuurcompensaties is bindend voor iedereen, ook voor de Europese Commissie. De andere aspecten hebben op die manier geen zin meer.
De Vlaamse Regering heeft, samen met alle bevoegde ministers, beslist de verdere procedure uit te werken. Het wordt de afwijkingsprocedure op basis van artikel 6, punt 4, van de Habitatrichtlijn. Dit omvat een effectenbeoordeling, een alternatievenonderzoek, een belangenafweging en de ontwikkeling van natuurcompensaties. Om dit planmatig en efficiënt te laten verlopen, stellen we een overzicht op van de economische projecten en de eventuele natuurcompensaties die hieruit kunnen voortvloeien. We tekenen uit hoe de verschillende compensaties optimaal in de ruimte en de tijd kunnen worden gecombineerd. De betrachting is te komen tot een globaal compensatieplan dat past binnen de contouren van de proactieve natuurontwikkeling in het afbakenings-GRUP.
De uitbouw van de Antwerpse haven zal niet enkel door middel van complexe projecten verlopen. We herbekijken de hoofdlijnen van het globaal strategisch plan voor de uitbouw van de haven en de principes van dit plan. Dit moet resulteren in een beleidsdocument, een strategische visie die weliswaar geen rechtstreeks juridische doorwerking of rechtszekerheid biedt, maar wel kan worden vertaald in een of meerdere GRUP’s, in complexe projecten of in andere instrumenten. De strategische visie zal voldoende concreet zijn voor een passende beoordeling en zal het kader van het natuurcompensatieplan vormen.
Het complex project ‘Realisatie van extra containerbehandelingscapaciteit in havengebied Antwerpen’ heb ik al concreet toegelicht. Op 15 juli 2016 heeft de Vlaamse Regering de startbeslissing genomen. Met dit project beogen we de bijkomende containerbehandelingscapaciteit voor de verwachte groei te realiseren. We houden rekening met de ontwikkeling van industriële en logistieke gronden en met de multimodale ontsluiting.
De startbeslissing geeft de onderzoeksfase groen licht. Het is de bedoeling de beste oplossing uit de mogelijke alternatieven te filteren. Daarvoor worden de verschillende oplossingen op een geïntegreerde wijze onderzocht.
Wie de startbeslissing leest, zal merken dat de natuuraspecten medeverantwoordelijk zijn voor de complexiteit van het project en in de scope worden bepaald. Een groot gedeelte van het zeehavengebied op Linkerscheldeoever ligt in de speciale beschermingszones. De procedure voor complexe projecten is bij uitstek een geïntegreerd planproces. Dit betekent dat de integratie van de natuurproblematiek hier deel van uitmaakt. Dat is absoluut inbegrepen.
Mevrouw De Ridder, dat is de stand van zaken. De Vlaamse Regering heeft beslist het op die manier verder aan te pakken.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Corrigeer me als ik het niet goed heb begrepen, maar volgens mij betekent dit dat het traject van de proactieve natuurontwikkeling dood en begraven is. U hebt het niet met die woorden gezegd, maar al die natuurontwikkeling is voor niets geweest. Dit zal niet als compensatie kunnen worden aangemeld.
Mijnheer Vanbesien, u begint al op uw stoel te schuiven. Natuurontwikkeling is natuurlijk nooit voor niets. (Opmerkingen van Wouter Vanbesien)
Die natuurontwikkeling zal niet bij de havenontwikkeling of -uitbreiding worden betrokken. Indien ik het goed heb begrepen, zal de Vlaamse Regering opnieuw naar gronden kijken om daar dan bijkomende robuuste natuur te ontwikkelen en om tot een globaal compensatieplan voor de ontwikkeling in het havengebied te komen. Is dat een correcte weergave?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Op basis van de uitspraak van het Europees Hof van Justitie heeft het geen zin het Natuurdecreet met betrekking tot de proactieve natuur aan te passen. Het Europees Hof van Justitie heeft verklaard dat dit niet kan. We kunnen dit niet doen. We zijn er, in samenspraak met de Europese Commissie, steeds van uitgegaan dat dit wel mogelijk zou zijn.
De vraag is of de natuur die we daar proactief hebben gerealiseerd, nu allemaal verloren is. Dit wordt een gedeelte van de natuur en we kunnen hiermee schuiven. In principe stelt het Europees Hof van Justitie dat we dit niet als proactieve natuurontwikkeling kunnen beschouwen en dat we hier niet op kunnen rekenen om de rest te ontwikkelen. Dit wordt een onderdeel van de plannen, maar het heeft geen zin in het Natuurdecreet een bepaling over de proactieve natuurontwikkeling op te nemen. Dit kan niet volgens het Europees Hof van Justitie.
Om die reden hebben we voor een complex project gekozen. De natuur die tot nu toe is ontwikkeld, zullen we hierbij uiteraard in rekening brengen. Het komt erop neer dat we dit anders dan als proactieve natuur zullen moeten motiveren.
Mevrouw De Ridder, hebt u nog een slotopmerking?
Het is me nog altijd niet duidelijk.
Mevrouw De Ridder, ik vraag u toch om een slotbemerking.
Minister, u hebt verklaard dat dit niet als compensatie kan gelden. Dit wordt niet als proactieve natuurontwikkeling beschouwd. Mijn vraag is of dit dan met een andere motivering wel mogelijk wordt. Volgens de Europese instanties hadden we jaren geleden tot een aanmelding moeten overgaan. Kan dit in een aanmelding post factum nog als een compensatie meetellen?
Volgens u is dit niet allemaal verloren en kunnen we hiermee nog schuiven. We zullen dit in rekening brengen. Kan het nog meetellen of staat de teller opnieuw op nul en moeten we opnieuw beginnen?
Mevrouw De Ridder, volgens mij moeten we op één zaak letten. U hebt een algemene vraag over de proactieve natuurontwikkeling gesteld en u hebt een algemeen antwoord gekregen. Ik ga er echter van uit dat de motivering, de aanmelding en dergelijke in specifieke dossiers op verschillende manieren kunnen verlopen.
Ik zal mijn vraag herformuleren. Hoe gaat men hier, waar dan ook in Vlaanderen, mee om? Indien we voor een project uitgaan van een proactieve natuurontwikkeling en de Europese Commissie dit niet aanvaardt, kan dit dan nadien in rekening worden gebracht? Kan dit nog worden aangemeld en kunnen die hectares nog worden meegeteld? Dat is mijn vraag.
Het is geen proactieve natuurontwikkeling, maar een versterking van de natuur. Indien we in de natuur ingrijpen, moeten we dat compenseren. Hoe groter en sterker de natuur is ontwikkeld, hoe kleiner die compensaties zijn. Eigenlijk kunnen we stellen dat de gerealiseerde proactieve natuurontwikkeling deel zal uitmaken van de berekening van de nieuwe compensaties. Ten gevolge van die proactieve natuurontwikkeling zal die nieuwe compensatie kleiner zijn. Op zich is de proactieve natuurontwikkeling geen compensatie voor wat we willen doen. Bij de berekening van de compensaties kunnen we de proactieve natuur echter in rekening brengen om aan te tonen dat de natuur robuuster is geworden en dat we bijgevolg minder moeten compenseren. Dat is waar het eigenlijk op neerkomt.
Minister, ik ga ervan uit dat we dan maar verder noest dit pad zullen blijven volgen. Ik ga ervan uit dat we hierover regelmatig van gedachten zullen kunnen wisselen. Ik hoop natuurlijk dat de timing kan worden aangehouden en dat we zo spoedig mogelijk tot een definitief traject kunnen komen. Dit is uiteraard afhankelijk van de resultaten van het hele bevragingsproces dat in het licht van het complexe project zal worden gestart. We zullen uiteraard niet enkel de timing nauwgezet in de gaten houden, maar ook kijken naar de resultaten. We hopen, samen met u, dat we erin zullen slagen dit nieuwe denkspoor ten aanzien van de Europese instanties en van de Raad van State hard te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.