Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de Vlaamse energielening
Vraag om uitleg over de energiehuizen
Vraag om uitleg over de Vlaamse energielening
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik kom even terug op het succesvolle instrument dat de Vlaamse energielening is. In juli heeft de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring gegeven aan wijzigingen aan de energielening. De prioritaire doelgroep is uitgebreid, het te ontlenen bedrag wordt opgetrokken, de termijn wordt verlengd en het wordt mogelijk voor organisaties om leningen aan te gaan. Voorts is ook beslist dat vanaf 2019 de Vlaamse energielening uitsluitend kan worden aangevraagd door de prioritaire doelgroep. Veel commissieleden waren aanwezig op de klimaattop in Gent. Het was verassend er te horen dat drie commerciële banken zich engageren om in de toekomst energieleningen aan te bieden. Blijkbaar hebt u met die banken overlegd.
Hierover wil ik u graag volgende vragen stellen. Een: vanaf wanneer zullen deze banken de energielening aanbieden? Twee: aan wie en onder welke voorwaarden zullen ze dat doen? Worden in overleg met Vlaanderen voorwaarden vastgelegd die voor alle banken hetzelfde zijn of hebben de banken op dat vlak een zekere vrijheid? Op de top is aangekondigd dat er een interestvoet van minder dan 2 procent zal worden gehanteerd. Hoe zeker is het dat die commerciële banken ook in de toekomst dat tarief zullen aanhouden? Drie: op basis waarvan werden deze drie commerciële banken geselecteerd? Verwacht u dat het aantal banken dat de energielening aanbiedt in de toekomst nog zal uitbreiden? Vier: blijft de energielening voor de prioritaire doelgroep tegen 0 procent interest bestaan? Dat moet toch duidelijk zijn. De energiehuizen maken zich daarover zorgen.
Ik wil hier in de commissie toch nog eens bevestigd horen of de energielening tegen 0 procent voor de prioritaire doelgroep zal blijven bestaan. Zal Vlaanderen die lening blijven aanbieden? Is het Vlaanderen dat dat zal blijven doen, of denkt u erover om die 0 procentlening ook door te schuiven naar het circuit van de banken? Bij de energiehuizen is men bezorgd. Dat heeft te maken met de principebeslissing die de regering heeft genomen in juli om vanaf 2019 enkel nog leningen toe te kennen aan de prioritaire doelgroep.
In het verleden zijn er leningen afgesloten. Er lopen momenteel achtduizend Vlaamse energieleningen voor een periode van vijf jaar. Bij de energiehuizen vraagt men zich natuurlijk af wat er gaat gebeuren met die lopende energieleningen. Welke impact zullen de wijzigingen aan de energielening hebben op de werking van de bestaande energiehuizen? U hebt echter al aangekondigd bezig te zijn met een impactstudie. Is het mogelijk voor u om daarover iets meer te zeggen? Is die studie al klaar? Zal de energielening voor niet-commerciële instellingen en coöperatieve vennootschappen in de toekomst worden aangeboden door Vlaanderen, of wordt er ook veeleer over gedacht om die over te laten nemen door commerciële banken?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, mijn vraag is gelijkaardig. Er zijn ondertussen al iets meer dan achtduizend leningen afgesloten. Misschien hebt u nog recentere cijfers. De hervorming die deze zomer door de regering is goedgekeurd, draagt zeker onze goedkeuring weg. Het uitbreiden van de scope van de lening en het betrekken van niet-commerciële organisaties zoals scholen en verenigingen zijn allemaal positieve elementen. Alleen het stopzetten van de energieleningen voor wie niet tot de doelgroep behoort, lijkt ons nog altijd een moeilijk punt, maar daarover hebben we het in deze commissie al vaak gehad.
U hebt ons vorige week dan aangenaam verrast met het nieuws dat een aantal commerciële banken een energielening zullen aanbieden met een rente lager dan 2 procent. U hebt die brave mensen op het podium gehaald en hun een twittertegel aangeboden. Dat is natuurlijk bijzonder positief. Voor de gezinnen is dat positief, en hopelijk zet het gezinnen inderdaad aan tot meer energiebesparende maatregelen.
Met die verrassing rezen er echter ook een aantal vragen, zeker toen u de indruk wekte, bij ons dan toch, dat gezinnen op termijn alleen nog maar zouden terechtkunnen bij banken voor zo’n energielening. Mocht dat inderdaad het geval zijn, dan zullen de energiehuizen, die nu instaan voor de Vlaamse energieleningen, het moeilijk hebben om te overleven, zoals collega Taeldeman al aangaf. Als ze alleen nog maar die renteloze energieleningen mogen aanbieden, zullen ze hun inkomsten immers zien terugvallen tot 20 procent van de huidige inkomsten. Het zou natuurlijk jammer zijn dat de energiehuizen en hun expertise zouden verdwijnen, nadat uw voorganger, minister Turtelboom, net inspanningen heeft gedaan om het systeem vrijwel gebiedsdekkend te maken in Vlaanderen. Er zijn nog twee kleine gemeentes die weerstand bieden. Misschien kunt u die laatste ook nog regulariseren en hen ook laten meegenieten van de weldaden van de Vlaamse energielening. Alleszins is de energielening onder deze regering versterkt en uitgebreid, en dat is alleen maar positief. We mogen die kennis en ervaring die is opgebouwd bij het begeleiden en ontzorgen van mensen, niet verloren laten gaan, zeker als we zien dat net een aantal van de projecten die op de klimaat- en energietop door de Vlaamse Regering en minister Schauvliege zijn beloond met een klimaatprijs, ook een beroep hadden gedaan op de energielening.
Minister, zijn er, naast die drie bankinstellingen die u met een twittertegel op het podium hebt beloond, nog andere banken die straks zo’n energielening tegen minder dan 2 procent zullen aanbieden? Werd er daadwerkelijk een overeenkomst gesloten tussen de banken en de Vlaamse overheid, en wat zijn dan de concrete afspraken en garanties die zijn gegeven?
– Bart Nevens treedt als voorzitter op.
Het is niet de eerste keer dat banken en de Vlaamse minister van Energie elkaar vinden. Een van uw voorgangers, minister Van den Bossche, had een beleidsovereenkomst afgesloten met Triodos Bank en Belfius om groene energieleningen aan gezinnen te verschaffen. Het is wat vreemd dat die dan niet op het podium stonden met een twittertegel in de hand, aangezien zij al eerder te kennen gaven met de Vlaamse overheid te willen samenwerken. Vandaar de vraag of die overeenkomsten nog steeds lopen. Werden de vooropgestelde doelstellingen daarmee bereikt? Hoe evalueert u die overeenkomsten en hoe passen ze in uw huidige beleid?
Zullen de energiehuizen in de toekomst gaan samenwerken met de banken voor het aanbieden van de energielening? Zullen ze het geld voor de leningen bij de banken in plaats van bij de Vlaamse overheid halen en hun lening dan ook aanbieden aan minder dan 2 procent, of is onze indruk juist dat de energielening aangeboden door de energiehuizen zal verdwijnen en dat er alleen nog maar leningen bij de commerciële banken zullen overblijven? Wat zal er dan gebeuren als de rente op de markt opnieuw stijgt? Zullen de banken dan energieleningen met een rente van maximaal 2 procent blijven aanbieden? Hebt u daar garanties voor? Hoe ziet u de toekomst van de energiehuizen als die geen of alleen nog renteloze energieleningen kunnen aanbieden?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mijn vragen gaan over hetzelfde onderwerp als die van de collega’s Bothuyne en Taeldeman. Momenteel zijn sinds 2015 ongeveer 6200 leningen goedgekeurd. Op 24 juni 2016 zijn er een aantal aanpassingen doorgevoerd. Zo werd onder andere het maximumbedrag opgetrokken van 10.000 naar 15.000 euro. De duurtijd wordt verlengd van 5 jaar naar 7,5 jaar en 10 jaar voor de sociale doelgroepen. Ook kunnen vzw’s een energielening afsluiten aan 1 procent voor maximaal 10 jaar. Iedereen die een beroep doet op het sociaal tarief voor gas en elektriciteit kan aan 0 procent lenen.
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) heeft een aantal opmerkingen geformuleerd. Ik som er enkele op, wat niet betekent dat ik ermee akkoord ga. Ze zeggen dat een Vlaamse borgstelling eveneens nodig is voor leningen aan niet-commerciële instellingen en coöperatieve vennootschappen. Ze vragen daarom een uitbreiding van de energielening voor gemeenschappen of verenigingen van mede-eigenaars. Tevens hebben ze gewezen op de mogelijkheid om het leningbedrag ook in schijven op te nemen en zo ook voor gebundelde kleinere investeringen mogelijk te maken.
Er werd reeds aangegeven dat de energielening in 2019 zal worden afgeschaft, met uitzondering van de lening voor de prioritaire doelgroepen aan 0 procent. Op 1 december 2016 werden inderdaad twittertegels uitgereikt aan drie banken die in leningen voorzien aan minder dan 2 procent. We moeten dat uiteraard testen. Ik hoorde ’s avonds in het nieuws dat ING voorzag in een lening aan 1,95 procent, maar ze vertelden er niet bij op welke termijn. Is dat op 5 of 10 jaar? Ze vertelden er ook niet bij welke borgen ze eventueel zullen vragen. Ik moet het dus nog zien. Ik overweeg zelfs om het te testen want ik wil mijn ramen vernieuwen. Op die manier kan ik zien wat de voorwaarden zijn. Het zou kunnen dat het voor de klant niet interessanter is. Bij de energielening is de overheid de borgsteller. Dat heeft tot nu toe weinig problemen gegeven, maar hoe zal dit hier verlopen? Bij de huidige energielening moet de schepen van de gemeente uw dossier goedkeuren. In bepaalde gemeenten kan het interessant zijn als iemand van uw eigen partij dat moet goedkeuren, maar in andere gemeenten zou ik niet graag hebben dat een andere partij dat moet doen.
In Nederland is er samen met de banken een platform opgezet om energieleningen toe te kennen. Dit heeft als voordeel dat er extra expertise aanwezig is, maar ook dat er met extern kapitaal wordt gewerkt. Daarenboven krijgen gezinnen online onmiddellijk te weten of ze recht hebben op een energielening of niet en aan welk tarief deze lening zal zijn.
De Vlaamse energielening kost ongeveer 1000 euro per dossier. Dat zijn hoofdzakelijk administratieve kosten, namelijk 840 euro. Deze cijfers zijn afkomstig van de samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse Regering en het Participatiefonds Vlaanderen. Dit is te complex. Het moet digitaal en veel eenvoudiger kunnen, waardoor de kosten naar omlaag kunnen. Bovendien is het zo dat verschillende energiehuizen andere regels hanteren.
Uw voorgangster, mevrouw Turtelboom, stelde op 7 oktober 2015: “We moeten nu nagaan of het administratief eenvoudiger kan. Ik wou aan het begin van het jaar geen maanden tijd verliezen door eerst de procedures te bekijken om dan te constateren dat de onderbenutting nog groter was dan op het federale niveau. Nu moeten we dat wel onder de loep nemen. We zullen een evaluatie maken. We willen samen met het Participatiefonds Vlaanderen aan de energiehuizen een heel gesofisticeerd digitaal kredietbeheersysteem aanbieden, waardoor we bepaalde dingen die op papier gebeuren, kunnen wegwerken.” We zijn nu een jaar verder. Ik had graag een stand van zaken.
Minister, hoe ziet u de toekomst van de Vlaamse energielening na 2018? Het regeerakkoord is op dat vlak duidelijk, alsook de afspraken binnen de regering. Kunt u bevestigen dat de energielening enkel nog wordt toegekend aan een bepaalde groep, namelijk zij die lenen aan 0 procent? Wat is uw visie op het realiseren van een Vlaamse borgstelling voor leningen aan niet-commerciële instellingen en coöperatieve vennootschappen, zoals gevraagd door de VVSG? Wat denkt u ervan om gemeenschappen of verenigingen van mede-eigenaars ook gebruik te kunnen laten maken van de energielening? Wat is uw visie op het voorstel om het totale leningbedrag in schijven te laten opdelen? Om nu een tweede lening aan te gaan, moet eerst alles afbetaald zijn. Dat belet soms om kleinere investeringen gefaseerd te doen. Het zou een optie kunnen zijn om alles te groeperen zolang het binnen een bepaald bedrag blijft zodat iemand gelijktijdig verschillende leningen kan opnemen. Wat denkt u van een centraal platform zoals in Nederland voor energieleningen, al dan niet in samenwerking met private banken?
Hoe ziet u de toekomst van de energiehuizen? We hebben een goede band met de gemeenten Wezembeek-Oppem en Linkebeek. We zouden daar graag een energiehuis hebben. Wat zult u daar proberen te doen? Hoe wordt de werking van de energiehuizen en het proces voor de aanvraag van de leningen geëvalueerd? Hoe zal werk worden gemaakt van een vereenvoudigde en gedigitaliseerde procedure? Welke timing wordt daarvoor vooropgesteld? Hebt u zicht op eventuele andere regels die energiehuizen hanteren om een energielening toe te kennen? Hoe kunnen deze procedures op elkaar worden afgestemd zodat iedereen volgens dezelfde modaliteiten in aanmerking komt?
Minister Tommelein heeft het woord.
Momenteel is het besluitvormingsproces met betrekking tot de aanpassing van de regelgeving inzake de energieleningen en de energiehuizen nog lopende binnen de Vlaamse Regering. In uitvoering van het regeerakkoord is in dit besluit alvast bepaald dat vanaf 1 januari 2019 de energiehuizen nog enkel energieleningen mogen verstrekken aan de prioritaire doelgroep, dit zijn de zogenaamde 0 procentleningen. Deze doelgroep bestaat momenteel uit de begunstigden van de federale stookoliepremie, uitgebreid met de beschermde afnemers.
De leningen aan 2 procent aan de niet-doelgroep en de leningen aan 1 procent – wat een nieuwigheid is – aan de niet-commerciële rechtspersonen en aan de coöperatieve vennootschappen zullen vanaf die datum niet langer door de energiehuizen worden verstrekt. De reeds verstrekte en nog lopende leningen zullen door de energiehuizen verder worden beheerd en opgevolgd.
Doorheen de vragen merk ik twee rode draden: enerzijds de leningen bij de banken en anderzijds de leningen bij de energiehuizen.
Het is misschien goed om hier eerst duidelijkheid te verschaffen wat betreft de leningen bij de banken en de voorgeschiedenis hiervan. Teneinde de financiering van energiebesparende investeringen buiten de doelgroep mogelijk en op peil te houden, en wat mij betreft zelfs te versnellen – want ik vind het aantal niet onthutsend groot, ik zal eerlijk zijn, het zijn er enkele duizenden in enkele jaren tijd, dat is niet fantastisch, het kan meer, als we meer willen, moeten we meer kanalen hebben die de energieleningen verstrekken en financieren –, heb ik inderdaad met ING, BNP Paribas Fortis en bpost bank afspraken gemaakt om leningen onder de 2 procent te verstrekken vanaf 2017.
Het regeerakkoord voorzag in de stopzetting in 2019 van de andere dan 0 procentleningen. Er werd in de commissie al een paar keer aangehaald dat er alternatieven zijn voor de niet-doelgroep, zoals de financiering van energie-efficiënte renovaties op de private markt. Ik deel deze mening en heb onderzocht of er vandaag al een mogelijkheid is op de private markt om de energielening aan te bieden onder de 2 procent. Ik herinner me van de werkzaamheden die daaraan voorafgingen, dat dit wel te vinden was in andere landen en zelfs in Wallonië maar niet in Vlaanderen. Dus heb ik ervoor gezorgd dat er in Vlaanderen kwamen.
Ik ben er echt vast van overtuigd – en ik deel de mening van de heer Gryffroy – dat er drempels zijn om bij de bestaande energiehuizen een lening te nemen. Ik ben daar zelf een voorbeeld van. Ik heb niet graag dat mijn collega-schepen in Oostende mijn private gegevens te lezen krijgt, want hij moet het contract ondertekenen. Ik ervaar dat als een drempel. (Opmerkingen)
Als dat niet zo is, is mijn collega in Oostende niet correct bezig. Ik heb de documenten opgevraagd bij het energiehuis van Oostende. De schepen van de stad Oostende ondertekent het contract. Dat is de reden waarom ik het niet heb gedaan. (Opmerkingen)
Het is misschien niet overal zo, maar wel in bepaalde steden en gemeenten. En ik zeg u dat dat een drempel is. En ik zeg dat er een drempel bestaat bij de mensen om te gaan lenen bij instanties die ze niet kennen. Als u dat niet begrijpt, kent u de realiteit niet. Mensen lenen in de eerste plaats bij een instantie waar ze klant zijn en die al over hun gegevens beschikt. Ik ben jarenlang bankier geweest, ik weet echt waarover ik spreek. Als u aan de mensen rondom u zou vragen bij wie ze het liefst lenen, zullen ze u antwoorden ‘bij mijn eigen bank, waar ze mij kennen en waar ik weet waar ik aan toe ben’. Daar ben ik 100 procent van overtuigd. Ik vind dat de eerste aanspreekpunten de mogelijkheid moeten bieden om zulke zaken te regelen.
Ik vind lenen aan minder dan 2 procent een belangrijke stimulans voor meer energie-efficiënte, meer isolatie, minder energieverbruik en om hernieuwbare energie op de markt zetten. Bovendien is dat een oplossing voor de twee gemeenten waar vandaag de energielening niet beschikbaar is, Linkebeek en Wezembeek-Oppem, want ook daar zijn de banken aanwezig, ING, BNP Paribas en bpost.
Ik heb alle banken die een energielening aanbieden, aangesproken in de voorbije weken en maanden nadat het voorstel hier een paar keer werd geformuleerd. Ik ben tevreden dat drie belangrijke banken hun enthousiasme getoond hebben en zich engageren. Ze doen dat niet tot het einde der tijden, ze engageren zich om energieleningen aan te bieden onder de 2 procent.
Bpost bank zal de analyse van de energielening doorvoeren vanaf juni. Het is een engagement van de bankensector, en voor de concrete modaliteiten moet men uiteraard naar de banken gaan. Zij weten wat zij moeten doen om concurrentieel te zijn, ze kennen de markt beter dan wie ook. Ik heb gevraagd om de modaliteiten van de energieleningen, die ook zullen veranderen, ook in hun lijst op te nemen.
Volgens de eerste indicaties die ik krijg, zal de beperking van 15.000 euro bij de banken niet gelden. Dat is nog een verbetering. Wie een verouderde woning begint te renoveren, en het dak wil isoleren, rendementsbeglazing wil steken, een zonneboiler en zonnepanelen wil installeren, zit rap boven een bepaald bedrag. Als men dat kan dragen, is dat meegenomen, maar men kan ook lenen bij een private bank.
De banken zijn nú engagementen aangegaan. Of deze leningen in de toekomst blijvend onder de 2 procent zullen worden aangeboden, hangt natuurlijk van de markt en de rente af, want we moeten natuurlijk ook rendement halen. Bovendien moeten we rekening houden met de risicofactor, maar ik heb begrepen dat die bij dergelijke leningen beduidend lager ligt, vooral omdat een klein volume zeker beheersbaar is.
Belangrijk is ook dat de banken die niet onmiddellijk hebben gereageerd, wel aangaven dat ze hun energielening blijven ondersteunen en een essentieel product in hun aanbod blijven vinden. Ik geloof dat banken ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben en moeten opnemen, en hoop dat ze vanaf 2017 allemaal energieleningen onder de 2 procent aanbieden. Tot zover het verhaal van de bankensector.
Ik kom dan bij de wijzigingen voor leningen van de energiehuizen zelf. In de loop van het besluitvormingsproces rond het wijzigingsbesluit dat aan de Vlaamse Regering is voorgelegd, is al rekening gehouden met aanbevelingen van de verschillende geconsulteerde adviesorganen. Zo is de mogelijkheid tot opname van het kredietbedrag in verschillende schijven expliciet in de tekst opgenomen, en is er gewerkt aan de decretale basis om te kunnen voorzien in een kwijtscheldingsregeling voor leningen verstrekt aan niet-commerciële rechtspersonen en coöperatieven. De integratie van de verenigingen voor mede-eigenaars in de mogelijke afnemers van de energielening vergt een aanpassing van het Energiedecreet. Daarvoor hebben we dus nog een apart regelgevend initiatief nodig.
Om na te gaan wat de impact zal zijn van de bepalingen van het wijzigingsbesluit op de werking van de bestaande energiehuizen, heeft de regering het Vlaams Energieagentschap gevraagd een analyse uit te voeren. De regering zal die analyse binnenkort bestuderen. Vanmiddag zie ik vertegenwoordigers van de energiehuizen – de timing is geheel toevallig – omdat ze hebben aangegeven met mij een gesprek te willen. Ik wil dat ook aangaan, maar zoals ik daarnet al zei, geloof ik echt in de rol van de energiehuizen voor het bereiken van de prioritaire sociale doelgroep. Dat is een heel belangrijke taak. Als de energiehuizen het niet kunnen, of misschien niet willen doen, dan vraag ik me af wie het wel zal moeten doen. Als we de prioritaire doelgroep kansen willen geven om ook aan energie-efficiëntie te doen, dan moeten we de instrumenten op het terrein versterken. We hebben uitgerekend dat de prioritaire doelgroepen in bepaalde gevallen overhouden aan bepaalde initiatieven inzake energie-efficiëntie. Met de energie-efficiëntie kunnen ze dus perfect de lening tegen 0 procent afbetalen, zonder in de problemen te komen, zeker als we, zoals afgesproken, voor een langere looptijd en een kleiner bedrag per maand zorgen.
We moeten over het takenpakket van de energiehuizen praten. Ik ben daarover in gesprek met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en met de Vlaamse Vereniging van Provincies, die daar ook aandacht voor hebben. Ik weiger echter mee te stappen in het verhaal dat als we zelf geen bankier kunnen spelen, het niet meer gaat. De middelen die wij nu ter beschikking stellen, samen met de private sector, geven ruimere mogelijkheden, zeker voor de komende twee jaar. Want vergeet niet dat lenen via de energiehuizen in 2017 en 2018 nog mogelijk blijft. Het is trouwens in de komende twee jaar dat we het verschil moeten maken. Isolatie moet vanaf 2020; dubbele beglazing: 2020; doelstellingen hernieuwbare energie: 2020. Ook na 2020 moeten er zaken worden aangepakt, maar nu is het vijf voor twaalf en moeten we alles op alles zetten.
Om een goede en zorgvuldige werking te garanderen, hebben de energiehuizen hun eigen interne werking, criteria en procedures uitgewerkt, meestal in overleg met de gemeenten waar ze actief zijn. De criteria voor de afbakening van de doelgroep voor de 0 procentlening zijn voor elk energiehuis gelijk. Hetzelfde geldt voor de lijst van investeringen waarvoor een energielening kan worden aangegaan en de persoonlijke en zakelijke zekerheden die kunnen worden ingebracht. Die lijst kan in de toekomst worden aangepast. Batterijen zullen er bijvoorbeeld vroeg of laat op moeten komen en liever vroeg dan laat. Ik acht het verder niet noodzakelijk en ook niet wenselijk om te interfereren in de lokale autonomie, zolang elk energiehuis duidelijk communiceert over de procedures en criteria die worden gehanteerd, zodat de lokale gebruiker zich voldoende kan informeren over de voorwaarden die voor hem van toepassing zijn. Volgens mijn informatie loopt dat inderdaad goed.
Het is niet de bedoeling om tot één centraal toekenningspunt voor de kredietaanvragen te komen. De lokale energiehuizen zijn erkend als kredietgevers en zíj onderzoeken de aanvragen, kennen de kredieten toe en beheren ze en volgen ze op. De websites van de verschillende energiehuizen voorzien vaak al in het online aanvragen van een lening of het downloaden van de aanvraagpakketten. Dat kan de procedure versnellen en werkt de digitalisering in de hand.
De energiebeleidsovereenkomsten met Triodos en Belfius kaderen in de Europese richtlijn over energieprestaties van gebouwen, die bepaalt dat tegen 2021 alle nieuwe gebouwen BEN, bijna-energieneutraal, moeten zijn. De energiebeleidsovereenkomsten werden in 2013 ondertekend en lopen nog steeds. Dit jaar informeerde een derde bank, ING, naar de energiebeleidsovereenkomst, maar bekrachtigde voorlopig nog geen engagement.
De engagementen tussen het Vlaamse Gewest en de huidige kredietgevers zijn als volgt. De kredietgevers nemen initiatieven die de realisatie van energiezuinige woningen stimuleren via voordelige kredietformules voor energiezuinige woningen. De Vlaamse overheid heeft van haar kant het BEN-label ontwikkeld en voerde een onderzoek uit naar de correlatie tussen het te verwachten reëel energieverbruik en de theoretische energieprestatie van de woning zoals berekend via de energieprestatieregelgeving.
Over de kredietgevers die energiezuinige kredieten aanbieden en over de voordelen van die leningen wordt door middel van de bestaande kanalen gecommuniceerd. Beide zijden gaan periodiek na of de engagementen in de beleidsovereenkomst worden gerespecteerd. De bijdragen van de energiebeleidsovereenkomsten tot het creëren van een maatschappelijk draagvlak voor bijna-energieneutraal bouwen zijn en blijven waardevol. Dit past nog steeds binnen het beleid.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Zoals u net hebt verklaard, loopt het besluitvormingsproces in de Vlaamse Regering nog. Als ik het mag samenvatten, lijkt het erop dat we in de richting gaan van commerciële banken die vanaf 1 januari 2019 energieleningen zullen aanbieden. De uitzondering hierop zijn de leningen voor de beschermde afnemers. Zij zullen nog steeds bij een energiehuis terechtkunnen.
Ik kan er begrip voor opbrengen dat u op het Vlaams regeerakkoord anticipeert en bijgevolg op zoek bent gegaan naar alternatieven. U hebt contact opgenomen met de banken. U wilt nagaan wat zal gebeuren zodra de leningen aan 2 procent op 1 januari 2019 aflopen. U bent bij de banken op zoek gegaan naar een alternatief circuit. U wilt ervoor zorgen dat de banken deze leningen op die manier zouden aanbieden. Het enige waar ik me een beetje zorgen om maak, is de garantie dat de interesten onder 2 procent zullen blijven. In de Vlaamse energielening is dit gegarandeerd.
Wat de energiehuizen betreft, ben ik blij dat u mijn vraag in alle openheid hebt beantwoord. U hebt deze namiddag een overleg met de energiehuizen. De VVSG en wij hebben u erop gewezen dat de energiehuizen zich zorgen maken.
U hebt het Vlaams Energieagentschap de opdracht gegeven een impactstudie te maken van wat met de energiehuizen zal gebeuren eenmaal het grote volume van de leningen vanaf 1 januari 2019 vervalt. Ik zou u in dit verband een vraag willen stellen.
Indien het Vlaams Energieagentschap met betrekking tot de energiehuizen een impactstudie maakt, kunt u het Vlaams Energieagentschap dan ook belasten met de heroriëntering van de rol van de energiehuizen? U hebt zelf verklaard dat het een goede zaak zou zijn dat de energiehuizen zich in de toekomst zouden kunnen concentreren op de precaire doelgroep van de mensen die zich in energiearmoede bevinden. Er zal in de toekomst heel wat maatwerk nodig zijn om de doelgroep van de beschermde afnemers te bereiken. Volgens mij zit er muziek in de energiehuizen zich in de toekomst tot adviesgevers op maat te laten heroriënteren. Ik denk hierbij tevens aan de mogelijkheid energiesnoeiers en dergelijke hierbij te betrekken. Op die manier zouden de energiehuizen een centrale rol in het beleid inzake energiearmoede kunnen krijgen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik merk dat u problemen hebt met de wijze waarop de energieleningen in Oostende worden afgeleverd. Indien u in Oostende niet voldoende mensen kent om daar een mouw aan te passen, kan ik u wel een paar namen doorgeven. Ik vermoed echter dat u daar zelf veel meer mensen kent dan ik. Het is zeker geen wet dat de voorzitter van het energiehuis de contracten zelf moet ondertekenen. Allicht zal de schepen dat doen in de hoedanigheid van voorzitter van het energiehuis. Dat is in veel andere energiehuizen helemaal niet de praktijk. Het lijkt me een goede zaak dat de politiek zich hieruit zou terugtrekken. Op die manier kan ten aanzien van de aanvragers van energieleningen een zekere discretie worden gegarandeerd.
Pagina 84 van het Vlaams regeerakkoord biedt u een aanknopingspunt om de energieleningen zoals we ze nu kennen vanaf 2019 stop te zetten voor gezinnen die niet tot de doelgroep behoren. Ik wil erop wijzen dat die pagina tevens een aantal passages bevat over de hervorming van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost die in uw hervorming niet aan bod komen. Er was voorzien in een rol voor de distributienetbeheerders. Dit komt nu niet aan bod.
U hebt onze goedkeuring. Dit bewijst dat van het Vlaams regeerakkoord kan worden afgeweken indien de gemeenschappelijke wil aanwezig is en indien de drie regeringspartners het eens zijn. U kent ons standpunt op dit vlak. Volgens ons heeft de energielening ook op lange termijn een meerwaarde.
Uw antwoord heeft me niet gerustgesteld. Ik ben zeer blij dat ING, BNP Paribas Fortis en bpost bank vorige week in Gent een twittertegel hebben ontvangen. Het is een goede zaak dat die banken goedkope leningen verschaffen. Vorige maand ben ik zelf een lening aangegaan voor een aantal energiebesparende investeringen. Ik heb de test gedaan waarover de heer Gryffroy het daarnet had. Ik ben bij een bank die in Gent niet met een twittertegel stond te pronken, een lening aangegaan met een interest lager dan 2 procent.
Dit is gewoon de marktsituatie. De rente staat laag. Er worden nu eenmaal leningen verstrekt aan een tarief lager dan 2 procent. Ik vind het een goede zaak dat u dit mee promoot. Er bestaat echter geen overeenkomst tussen de Vlaamse overheid en de drie banken die vorige week op het podium stonden. Er is dan ook geen garantie dat gezinnen op lange termijn aan een tarief lager dan 2 procent zullen kunnen lenen.
Eigenlijk kunt u dit enkel garanderen indien de Vlaamse energieleningen ook na 2019 worden voortgezet. Wat mij betreft, mogen commerciële banken die leningen verschaffen. Ik wil wel dat er een garantie is dat gezinnen voor energiebesparende investeringen effectief aan een laag tarief kunnen blijven lenen.
Dat is zinvol, los van de rentesituatie, los van de marktsituatie op dit moment. Als we daar commerciële banken bij kunnen betrekken, des te beter. U hebt helemaal gelijk: de meeste gezinnen gaan in eerste instantie kijken bij hun eigen vertrouwde bank om hun investeringsprojecten te financieren. Ik ben dus blij dat u naar die banken kijkt, maar ik wil wel dat er meer garanties zijn dan alleen een losse communicatiesamenwerking.
In die zin is er toch een aanknopingspunt in de energiebeleidsovereenkomsten die tijdens de vorige legislatuur werden afgesloten in het kader van het BEN-label. Misschien moeten die worden opengebroken en herzien, en moet er met de bankensector worden samengezeten om daar wat meer fundament aan te geven en er effectief voor te zorgen dat we op lange termijn goedkope energieleningen kunnen garanderen voor alle Vlaamse gezinnen.
Ik steun het pleidooi van mevrouw Taeldeman om van de energiehuizen een fundamentele oefening te maken. Minister, ik denk dat u bereid bent om dat te doen. Vandaag hebt u nog een overleg. Zo kunnen ze ook in de toekomst de ontzorging die zij in zich dragen uitbreiden en de mensen die het sociaal, economisch en financieel wat moeilijker hebben of die het gewoon niet zien zitten om aan die investering te beginnen effectief helpen en begeleiden in de investeringen, waarvan wij allemaal hopen dat ze in de toekomst gebeuren ten behoeve van het verouderde woningpatrimonium in Vlaanderen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, dank u voor het antwoord. Juist het feit dat de situatie in Oostende, Kruishoutem of de gemeente van de heer Danen of, zoals ik heb gehoord, mijn eigen omgeving verschillend is, pleit ik ervoor om de procedures op elkaar af te stemmen. Want als het niet de voorzitter van het energiehuis is die het contract moet tekenen, ja, wie dan wel? We moeten vaststellen dat we straks met tientallen verschillende procedures zitten, niet alleen voor het ondertekenen van het contract maar ook voor andere zaken. Bij het ene energiehuis gaat het vlotter dan bij het andere. Er is dus een fundamenteel probleem. Ik heb dat hier meer dan een jaar geleden ook al aangekaart. Toen werd gezegd dat dat terecht was en dat dat zou moeten kunnen worden gedigitaliseerd zodat men daar niet met een kopie van een identiteitskaart naartoe moet, enzovoort. 840 euro onkosten per dossier, dat is zeer veel geld. Als het gaat om kleinere leningen, dan heeft men daar niets aan verdiend, als ik het zo mag uitdrukken. Dat is dus een fundamentele vraag.
Mijnheer Bothuyne, u zegt dat u veel goedkoper hebt kunnen lenen dan 1,95 procent. Daar hangen altijd twee vragen aan vast. Waarschijnlijk zit die woning al in een hypotheek, en is er daar een vrije ruimte op gekomen en neemt men dat voor een deel als borg. En bovendien zegt u niet op welke termijn u hebt geleend. (Opmerkingen)
Ik denk dat we nu qua discretie een drempel aan het overschrijden zijn.
Dat is juist het fundamentele verschil tussen 2 procent Vlaamse energielening en de private banken. Daarmee wil ik niet zeggen dat ik die 2 procent wil verleggen naar 2019. Dat moet dan niet meer de taak zijn van de energiehuizen. Die 6500 dossiers zijn geen groot succes. Misschien kan dat worden versneld omwille van de ruchtbaarheid of omwille van vereenvoudigde administratieve procedures. Maar, minister, u hebt 100 procent gelijk: je gaat naar de vertrouwenspersoon, en de gemeente is niet altijd je vertrouwenspersoon als het gaat om een puur commerciële lening. Dat is simpel. Maar wat na 2019? Uiteindelijk beheren ze nog altijd de leningen tot minstens 2025. Ze hebben ook nog inkomsten tot 2025. De 2 procent intrest die ze vragen, zijn hun inkomsten. Dat zijn hun werkingsmiddelen. Ik pleit ervoor dat het energiehuis het unieke energieloket is. Dat debat moet gevoerd worden, daar kunnen we nu niet meteen op antwoorden. Nu heb je in heel wat grotere steden verschillende soorten organisaties die zich bezighouden met een aantal facetten van bijvoorbeeld energiearmoede. Elk op zich doen ze hun job goed, en ze doen dat elk op zich in een bepaalde niche. Energiesnoeiers zijn daar een heel typisch voorbeeld van. Toch moet je vaststellen dat niet iedereen de weg vindt naar de juiste organisatie. Het energiehuis zou dan de ideale contactpersoon, het ideale unieke loket moeten zijn waarachter dan de verschillende organisaties zitten. Aangezien ze de middelen hebben tot 2015 moet je veeleer komen tot een uniek loket voor die doelgroepen of voor andere mensen die informatie komen vragen. Dan is het een soort open stand.
Minister, wat gaan we doen met de financiering na 2025 want dan hebben ze niet meer de inkomsten via die 2 procent? Bent u bereid om te onderzoeken hoe we die kleine investeringen kunnen bundelen en in schijven kunnen werken? Wat is uw visie met betrekking tot het in schijven opdelen van het totale investeringsbedrag? Nu moet men de eerste lening afbetaald hebben vooraleer men een tweede lening kan afsluiten. Zou je tegelijkertijd een kleinere investering kunnen laten doen? In januari sluit de eerste af en in augustus heb je een tweede – zolang het maar niet boven een maximumtotaal uitkomt. Een tweede vraag die ook nog niet werd beantwoord, is die naar uw visie over het ook gemeenschappen of verenigingen van mede-eigenaars gebruik laten maken van de energielening.
De heer Danen heeft het woord.
Er is al veel gezegd waarmee ik het eens ben, waarmee ik niet wil zeggen dat ik het met alles eens ben.
Ik denk niet dat energiehuizen per se bankje willen spelen of alleen maar bank willen spelen. Maar zij bieden wel een traject op maat zowel aan doelgroepenontleners als aan anderen. Die ontzorging is belangrijk. Momenteel bieden heel wat energiehuizen bouwtechnische, administratieve en financiële begeleiding. Ik vraag mij af of de banken dat ook zullen doen. Ik weet dat ze de bouwtechnische en administratieve begeleiding niet zullen doen in het proces van energierenovatie. Dat is misschien hun taak niet, dat weet ik wel. Maar zullen we de doelstelling om tot meer echte en goede energierenovatie te komen bereiken als we de energiehuizen voor wat dat aspect betreft onttrekken aan de mensen die niet tot de doelgroep behoren? Ik vind dat heel belangrijk.
Mijn tweede vraag gaat over de toekomst van de energiehuizen. Energiehuizen willen niet per se bank spelen, maar ze willen een rol spelen in het energiezuiniger of energie-efficiënter maken van ons woonpatrimonium. Op dat vlak is er voor hen een grote toekomst, als het beleid daarvoor kiest.
Een derde vraag: wat gebeurt er met de mensen die niet tot de doelgroep behoren, maar toch geen lening bij de bank krijgen? Een aantal mensen zullen uit de boot vallen of onderworpen worden aan zeer hoge tarieven omdat ze een bepaald risicoprofiel hebben, terwijl een bank dat risico niet wil lopen. Wat gaan we doen met de mensen die tussen de mazen van het net vallen?
Een laatste vraag gaat over de impactanalyse van het Vlaams Energieagentschap. Daar is heel veel rond te doen geweest. Ik had die graag willen ontvangen. Minister, zodra die impactanalyse er is, en ik weet dat ze er is, zou ik graag hebben dat de parlementsleden ze kunnen ontvangen.
Minister Tommelein heeft het woord.
We moeten er ons in de eerste plaats van bewust zijn dat de rentevoeten historisch laag staan. Heel wat mensen zijn vandaag zelfs niet eens bezig met een lening, ze stellen zich zelfs de vraag wat ze met hun spaargeld moeten doen. Als ik de cijfers mag geloven, bedraagt het spaargeld van de Vlamingen miljarden. Ze vragen zich af welke belegging, welke investering ze moeten doen. Ze vinden geen belegging meer in spaarproducten. Daar schuilt heel het verhaal: in de komende jaren kunnen we met de lage rentevoeten mensen overtuigen om hun spaargeld te investeren in energiezuinige woningen, in energie-efficiëntie, in isolatie. Ze kunnen er zelfs nog premies voor krijgen. Voor een heel grote doelgroep speelt zelfs niet eens de vraag of ze voor zulke investeringen moeten lenen.
Ik ben het volledig eens met de opmerking van de heer Bothuyne dat er naast de drie banken die formeel hebben aangeboden om lager dan 2 procent te gaan, in de komende periode nog heel wat andere banken lagere tarieven geven. Ik kan daarvan meespreken. Ik ben ook naar mijn eigen bank gegaan en heb nog een veel lager tarief gekregen. Ik heb trouwens het argument van de energiehuizen gebruikt. Ik heb gezegd dat het toch niet denkbaar is dat ik in mijn eigen bank geen beter tarief kan krijgen dan bij de overheid. Er zijn er zelfs die een lening aan 0 procent krijgen!
Ik kan begrijpen dat er enige ongerustheid is bij de energiehuizen. Daarom heb ik mezelf uitgenodigd om er een gesprek over te voeren. Het is niet het Vlaams Energieagentschap dat het beleid zal moeten bepalen. Ik zal dat wel doen. Daarvoor ben ik minister. De opdracht en de taak van de energiehuizen voor de komende jaren moet door het beleid worden uitgetekend. Dat de administratie beleidsondersteunende initiatieven neemt, is goed, maar het is nog altijd de taak van de minister en van de regering om ervoor te zorgen dat de energiehuizen een opdracht krijgen die zeer uitdagend is. Ik zou liever hebben dat de energiehuizen zich concentreren op hun kerntaken. Op dit moment is het rapport dat de Vlaamse administratie moet schrijven en in de regering moet worden besproken, nog niet helemaal afgewerkt. Mijn kabinet is daarover nog in discussie. Als ik het beleid wil voeren – en energiearmoede is een speerpunt – moeten we de energiehuizen inzetten waar het echt hoognodig is. Dat we de andere doelgroepen ook bewust moeten maken, daar ben ik van overtuigd. Dat zal misschien op een andere manier zijn dan via energiehuizen. Ik blijf geloven in de taak van de energiehuizen, zeker als het over de sociale doelgroepen gaat. Die opdracht moet nog versterkt worden. Het zal misschien een andere manier van werken zijn voor de energiehuizen, maar ik wil dat ze voor hun kerntaken gaan, namelijk in de komende jaren mikken op energie-efficiëntie, minder energieverbruik en lagere energiefacturen, zeker voor de zwakkere doelgroep.
Waarom de ene en de andere moet ondertekenen, weet ik niet. Misschien heeft dat te maken met de structuur van het energiehuis. In Oostende is dat een autonoom gemeentelijk bedrijf. Het zou kunnen dat volgens de juridische procedures de voorzitter alle contractuele afspraken moet ondertekenen. Als voorzitter van de gemeenteraad moet ik ook veel ondertekenen als de gemeenteraad een beslissing heeft genomen. Misschien ligt dat in dezelfde lijn.
Mijnheer Gryffroy, misschien hebt u even niet opgelet, maar ik heb wel geantwoord op al uw vragen, over de mede-eigenaars en over het besluitvormingsproces. Daarover moeten inderdaad nog afzonderlijke regelgevende initiatieven worden genomen, zoals ik heb gezegd. Ook op de vraag over de verschillende schijven heb ik geantwoord.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Ik ben blij dat we vandaag deze discussie hebben gevoerd. Ik wil nog twee zaken aanhalen.
Ten eerste, natuurlijk zal het beleid uiteindelijk beslissen wat de energiehuizen in de toekomst nog gaan doen. Ik wil alleen als parlementslid proactief zijn en u ideeën en tips aanreiken, want u weet dat de energiehuizen zich zorgen maken. We wilden enkel de boodschap meegeven dat het goed zou zijn dat er een heroriëntering plaatsvindt, zodat de energiehuizen perspectieven hebben voor de toekomst.
Ten tweede, wat de banken betreft, kan ik mij helemaal vinden in de opmerking van de heer Bothuyne, dat het goed zou zijn om toch met de banken bepaalde garanties af te spreken, zodat er kan worden gewerkt met een soort labeling. Dat gebeurt nu met die leningen die verstrekt worden voor maatregelen in de woning.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de bijkomende verduidelijking. De energiehuizen zullen we ook in de toekomst een cruciale rol zien vervullen. We verschillen van mening over hoever die rol kan gaan. U wilt ook de banken een belangrijke rol geven, en daarin hebt u gelijk. Misschien moet u die twee proberen samen te brengen, zodat de banken mee voor de financiering kunnen zorgen en de energiehuizen voor de ontzorging. We moeten er natuurlijk voor zorgen dat die laatste zelf ook een zekere financiële stabiliteit hebben, zodat ze op lange termijn kunnen werken. Ik pleit er wel voor dat u beleidsovereenkomsten met die banken zou sluiten zodat er ook op de lange termijn, los van de markt of de rentetarieven, garanties zijn voor goedkope energieleningen voor alle Vlaamse gezinnen, zelfs in Wezembeek-Oppem en Linkebeek.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik wil graag afronden met een open vraag in verband met de energiehuizen, want ik denk niet dat we daar vandaag een antwoord op hebben. Zijn die energiehuizen een uniek loket voor een bepaalde doelgroep, zoals energieconsulenten en dergelijke, of zijn ze het uniek loket voor allen? Ook burgers kunnen met vragen zitten. Waar moeten ze die stellen? Kunnen ze daarvoor bij de energiehuizen terecht, als informatiestand, zonder dat ze daar een product krijgen. Net zoals die doelgroep kunnen ze doorverwezen worden naar anderen om een bepaald product te krijgen. Die fundamentele vraag is nog open. Persoonlijk ben ik voorstander van een uniek loket voor allen. Dan moeten we er wel voor zorgen, met respect voor de lokale autonomie, dat de procedures op elkaar afgestemd zijn en dat mensen niet op een andere manier worden behandeld naargelang van de stad of gemeente waar ze wonen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.