Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over de mogelijke invoering van een capaciteitstarief. Het is een heel neutrale vraag, zonder daarover paniek te willen zaaien of onrust te willen stoken.
Het toekomstige energielandschap en de transitie naar een meer decentraal en duurzaam energiesysteem stellen iedereen die in dat energielandschap actief is, voor nieuwe uitdagingen. Het capaciteitstarief – hoewel nog in onderzoeksfase – beroert nu al de gemoederen. Het voorstel waarover de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) tijdens de zomer consulteerde, biedt echter geen antwoord op die uitdagingen en heeft daarentegen veel nadelen. Bovendien zijn er een aantal onzekerheden.
Een dergelijke ingrijpende wijziging in de tariefstructuur kan alleen doorgevoerd worden als ze op een toekomstbestendige wijze ten goede komt aan een beter, duurzamer en kostenefficiënter energiesysteem, waarbij elektriciteit voor iedereen toegankelijk is. De voorgestelde tariefstructuur lijkt vooral een antwoord te bieden op de bekommernissen van de distributienetbeheerders om hun inkomsten veilig te stellen, in het licht van een groeiend aandeel zelfproductie en een verminderde afname van elektriciteit. Ze heeft echter een negatief effect op energie-efficiëntie en het zijn vooral de kleine gebruikers die meer zullen moeten betalen, als dit zou worden ingevoerd. Kwetsbare afnemers, huurders en huishoudens met een standaardaansluiting zullen niets kunnen doen om een factuurverhoging tegen te gaan.
Het is bovendien geen enkele stap vooruit in de uitbouw van een flexibel en gedecentraliseerd energielandschap, omdat het model te statisch is, geen rekening houdt met gelijktijdigheid en de ondersteunende diensten die netgebruikers zouden kunnen leveren, noch de positieve effecten van decentrale energieproductie op het net valoriseert. Het draagt niet bij aan systeemflexibiliteit, waardoor het sterk de vraag is of dit effectief zal leiden tot een efficiënter collectief netgebruik en een verlaging van de netkosten.
Momenteel zijn nieuwe aansluitingen verplicht ‘standaard elektriciteitsaansluitingen’. Dat is een monofasige aansluiting van 40 ampère. In het licht van een toekomstige capaciteitstarifering, maar ook met het oog op een evenwichtigere netstructuur, is het zinvol om ook lagere aansluitingen mogelijk te maken. Helaas is dat nu niet mogelijk. De VREG en uzelf hebben daar al geregeld over gecommuniceerd, dat mensen ervoor kunnen kiezen om hun aansluiting te verminderen. Maar bij een nieuwe aansluiting is dat blijkbaar niet mogelijk, wat ik heel vreemd vind. Denkt u eraan het technisch reglement zo aan te passen dat lagere aansluitingen ook mogelijk worden? Het regeerakkoord maakt melding van de invoering van een capaciteitstarief. Hoe staat u zelf tegenover de invoering daarvan?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Danen, het technisch reglement legt op dat nieuwe aansluitingen voor wooneenheden op laagspanning minimaal moeten beschikken over een aansluitingsvermogen van 9,2 kilovoltampère. Bij de invoering van dit artikel was het de bedoeling om de aanvrager recht te geven op een aansluitingsvermogen van 9,2 kilovoltampère. Dat vermogen is namelijk nodig om een doorsnee hedendaagse huishoudelijke verbruiker, die beschikt over de klassieke huishoudtoestellen als wasmachine, droogkast, kookplaat en frituurpan, ongehinderd van stroom te voorzien. Het was niet direct de bedoeling om te verhinderen dat de aanvrager desgewenst ook een lager vermogen kon aanvragen. Om dit te verduidelijken, wordt bij de herziening van het technisch reglement een nieuwe tekst voorgesteld zodat de aanvrager kan eisen dat deze minimaal beschikt over een aansluitingsvermogen van 9,2 kilovoltampère. Aangezien er voor nieuwbouw aangestuurd wordt op de plaatsing van warmtepompen en zonnepanelen, is 9,2 kilovoltampère in vele gevallen ontoereikend.
Recent werd door het Vlaams Parlement een voorstel van decreet goedgekeurd waardoor de technische reglementen moeten worden goedgekeurd door de raad van bestuur van de VREG en niet meer door de Vlaamse Regering. Ik kan als minister dus geen aanpassingen meer aanbrengen aan de technische reglementen.
Ik zal als minister loyaal het regeerakkoord uitvoeren. De invoering van het capaciteitstarief is echter niet geheel mijn bevoegdheid. Het is namelijk de VREG die de modaliteiten van het capaciteitstarief zal moeten bepalen. U vraagt hoe ik hier zelf tegenover sta. Ik ben ervan overtuigd dat op termijn de kilowattuur niet de enige drager kan zijn van het nettarief. De kosten die veroorzaakt worden door afname en injectie op het net, zijn vaak niet gelinkt aan het verbruik. Hetzelfde geldt voor de doorrekening van openbaredienstverplichtingen in het nettarief. We moeten allemaal minder verbruiken, en dat heeft het effect dat de prijs per kilowattuur stijgt. Het capaciteitstarief kan hier voor een oplossing zorgen.
Er zal rekening moeten worden gehouden met een heel aantal aandachtspunten wanneer een capaciteitstarief wordt ingevoerd. Zo zal in kaart moeten worden gebracht of de Vlaamse gezinnen en bedrijven een correct aansluitingsvermogen hebben. Er kan namelijk worden verwacht dat een heel aantal gezinnen vandaag met een overgedimensioneerde aansluiting zitten. Voor hen moet het dan ook mogelijk zijn om eenvoudig en goedkoop hun aansluitingsvermogen aan te passen en te doen dalen. Daarnaast moet er ook worden gewaakt over de effecten van het capaciteitstarief. Als de besprekingen aanvatten – want op dit moment gebeuren er enkel berekeningen en testen – zal ik aan de VREG vragen om bijzondere aandacht te besteden aan de impact op de kleinere verbruikers en de prosumenten. Het is niet de bedoeling om een capaciteitstarief in te voeren dat bepaalde klantengroepen onredelijk behandelt.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het capaciteitstarief is nog niet ingevoerd. De consultatieronde is weliswaar afgerond, maar het verslag moet nog verschijnen. Ik stel voor dat we een discussie ten gronde voeren zodra het verslag van de consultatieronde er is.
Ik vind het vreemd dat men zegt: ‘We kunnen bestaande aansluitingen naar een lager niveau dimensioneren.’ Ik heb begrepen dat iemand met een standaardaansluiting en slimme toestellen, die op gas kookt en bijvoorbeeld geen droogkast heeft, mogelijk wel genoeg heeft met een lagere aansluiting. Als die na een aantal jaren dan toch andere dingen gaat doen, zoals het installeren van een warmtepomp, kan die flexibel opnieuw overschakelen naar een hogere aansluiting. We moeten flexibiliteit inbouwen in de aansluitingen en overschakeling. De kostprijs ervan moet redelijk zijn, zodat mensen kunnen aansluiten naargelang hun behoefte. Het is net de bedoeling, ook van de netbeheerder, om zicht te krijgen op de capaciteit op wijkniveau en dergelijke. Op die manier moet men bepaalde dingen niet verzwaren en blijven de kosten beperkt. Dat is de bedoeling van het capaciteitstarief.
Ik ben blij dat u zegt dat we ervoor moeten zorgen dat de onbedoelde neveneffecten, zoals dat kleine verbruikers meer worden belast, niet zullen plaatsvinden. Dat zou namelijk bijzonder pervers zijn. Op dat moment gaat de incentive om minder te verbruiken, om over te schakelen naar ledverlichting, om energiezuinige toestellen te kopen, verdwijnen. Als een steeds groter stuk in de factuur vast wordt en een steeds kleiner deel variabel, dan krijg je ongewenste neveneffecten voor kleine gebruikers. Bovendien zullen mensen minder geneigd zijn om te investeren in energie-efficiënte toestellen. Ik hoop dat die bedenkingen zullen worden meegenomen. Ik besef dat het niet u bent die daarover beslist, maar wel de VREG.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het zou misschien inderdaad goed zijn om hierover, op basis van de consultatieronde en het verslag, een goede gedachtewisseling te houden.
Mijnheer Danen, met alle respect, u zegt dat u zo neutraal mogelijk probeert te zijn, maar eigenlijk bent u dat niet. U bent tegen nieuwe techniek en tegen innovatie.
Een aantal weken geleden lanceerde de heer Beenders ook een debat rond het capaciteitstarief. Alles wordt in een compleet verkeerd daglicht gesteld.
Ten eerste is het huidige systeem van kilowattuur eigenlijk niet sociaal. Dat heb ik hier al verschillende keren aangehaald. Want als u een echte kleinverbruiker bent, dan betaalt u evenveel als iemand die toevallig een netto kleinverbruiker is, bijvoorbeeld omdat die zonnepanelen plaatst. Dát is pas niet rechtvaardig.
Twee: u zegt dat u de besparing niet op de factuur ziet. Dat klopt niet. Want de capaciteit slaat slechts op een gedeelte van de factuur. De overschakeling van klassieke spots naar leds of de aankoop van een nieuwe koelkast zal zorgen voor verminderd verbruik. Als de digitale meter er is, zo ongeveer op het moment dat het capaciteitstarief is ingevoerd, zal men kunnen evolueren naar een dynamisch capaciteitstarief. Dan kan men bijvoorbeeld zeggen dat men die 40 ampère of die 9,2 kilowattuur niet nodig heeft, en genoeg heeft aan 6 kilowattuur. Dat zal u ertoe aanzetten om het verbruik in de tijd te spreiden. Men moet niet ’s ochtends én de vaatwasmachine én de wasmachine aanzetten; men kan dat in de tijd spreiden, zodat men minder capaciteit nodig heeft. Maar waarom zou men het net belonen als men daarvoor geen financiële stimulans krijgt? De innovatieve markten moeten alle kansen krijgen. Minister, u zegt dat het technisch reglement een zaak van de regulator is. Vroeger was dat ook zo. U kunt daarover dus uitspraken doen, en uw visie ter zake verwoorden.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik wil de heer Gryffroy geruststellen: ik ben geen tegenstander van nieuwe technologieën en vooruitgang. Blijkbaar is het nodig om dat te zeggen wanneer men bij nieuwe ontwikkelingen een aantal terechte bedenkingen maakt. Men hoeft niet tegen het principe van een capaciteitstarief, het idee van een slimme meter en de connectie van de toestellen te zijn om te kunnen vaststellen dat we in een overgangsperiode zitten. Zo’n overgangsperiode draagt risico’s in zich en roept vragen op.
We praten nu alsof het capaciteitstarief eraan komt. En dat is misschien wel zo. Maar de mogelijkheden om te zorgen voor een flexibele aanpassing zijn er nog niet. De vraag van de heer Danen is terecht. Op die basis factureren heeft slechts zin wanneer mensen heel gemakkelijk én heel goedkoop de capaciteit kunnen veranderen. Vandaag kunnen zij dat niet. De vraag is dus terecht: als dat laatste niet kan, zullen de mensen de dupe worden van vernieuwingen die niet door overgangsmodaliteiten worden begeleid. Ik steun dus de vraag van de heer Danen, zonder dat dit betekent dat ik tegen het capaciteitstarief of vooruitgang zou zijn.
Precies omdat ik voor nieuwe technologieën en verandering ben, wil ik dat de invoering op een goede manier gebeurt. Een invoering waar nog heel wat haken en ogen aan zitten, neemt het draagvlak voor vernieuwing weg. Ik wil dat voorkomen. Ik stel voor om het debat te hernemen wanneer het verslag over de consultatieronde er is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.