Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, het Sint-Lukasarchief is een dossier dat hier al vele jaren – met ups en downs – circuleert. Het werd in 1968 opgericht als waardevol archief voor het bouwkundig erfgoed van Brussel, Vlaanderen en heel ons land. De hoofdopdracht van het archief is het verzamelen van informatie over stedenbouwkundig en architecturaal erfgoed in Brussel, Vlaanderen en België.
Ik ga niet heel de geschiedenis schetsen. Ik heb de parlementaire stukken nagelezen en er is een constante in het dossier. In het begin waren ze heel erg pionier maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat ze een beetje de boot gemist hebben op het vlak van professionalisering. Vlaanderen heeft daar over vele jaren heen en over verschillende ministers heen veel inspanningen voor geleverd. Er zijn heel wat pogingen ondernomen om het archief financieel te helpen en verder te professionaliseren.
Ik ben van mening dat er een kans was om heel erg nauw te gaan samenwerken, en ik denk dat het ook de doelstelling was bij de oprichting van het Vlaams Architectuurinstituut (VAI), om het Sint-Lukasarchief daarin op te nemen. Deze pogingen mislukten. Nu las ik dat het Sint-Lukasarchief vanaf 2017 deel zal uitmaken van het Internationaal Centrum voor de Stad, de Architectuur en het Landschap (CIVA) en dus de facto overgedragen wordt aan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Bent u, als minister van Cultuur en van Brussel, betrokken bij deze overdracht? Weet u hoe het komt dat de vele inspanningen van Vlaanderen niet gehonoreerd werden? Hoe zal de samenwerking tussen het Sint-Lukasarchief, het CIVA en Vlaanderen in de toekomst vormgegeven worden? Zijn er garanties dat Vlaanderen dan nog een beroep zal kunnen doen op het Sint-Lukasarchief? Hoe moet de Vlaamse Gemeenschap daar nu verder mee omgaan?
Minister Gatz heeft het woord.
Mevrouw Coudyser, ik ben niet formeel betrokken bij de inkanteling van het Sint-Lukasarchief in het CIVA. Informeel ben ik al enige tijd op de hoogte. Sinds 2009, wanneer de subsidiëring werd stopgezet, zijn er ook geen rechtstreekse formele banden meer tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Sint-Lukasarchief, al heb ik directeur Jos Vandenbreeden wel nog een paar keer ontvangen op het kabinet. De Vlaamse Gemeenschapscommissie, die het Sint-Lukasarchief wel nog subsidieerde, is natuurlijk wel actief betrokken bij de overdracht. Vandaar dat we de operatie vanop een afstand mee gevolgd hebben.
Zoals u aangeeft, kende de Vlaamse overheid in de periode 2006-2008 een subsidie van 100.000 euro per jaar toe aan het Sint-Lukasarchief. Deze subsidie was bedoeld opdat het archief zich kon inschakelen in het Cultureel-erfgoeddecreet. Het is niet zo verschillend voor andere initiatieven. Dit is nu een Brussels initiatief, maar er zijn er wel een aantal die op de grens staan. We zouden die wel graag in het decreet opnemen. Soms lukt dat, soms niet.
Omdat deze subsidie niet tot de gewenste resultaten leidde, werd ze vanaf 2009 stopgezet na een negatieve evaluatie door de administratie. Bij de evaluatie werd vastgesteld dat er nauwelijks vooruitgang was geboekt rond de problemen in enerzijds de inhoudelijke archiefwerking en anderzijds de bestuurlijke, zakelijke en financiële situatie. Sinds 2009 ontvangt het Sint-Lukasarchief wel nog een subsidie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, die het archief ondersteunt in kader van het lokaal Cultureel-erfgoedbeleid in Brussel.
Eerder dit jaar vroeg de organisatie een kwaliteitslabel als erkende archiefinstelling aan bij de Vlaamse Gemeenschap, omdat dit een voorwaarde was in haar overeenkomst met de VGC. De visitatiecommissie van experts die ter plaatste ging, stelde vast dat er op een aantal punten sinds 2009 vooruitgang was geboekt, maar dat zich problemen bleven voordoen, zowel op organisatorisch vlak als met betrekking tot de cultureel-erfgoedwerking. Ik volgde dan ook hun advies om geen kwaliteitslabel toe te kennen.
Ik wil er de aandacht op vestigen, aangezien we toch op livestream zitten, dat het bericht dat in de pers verscheen dat ik het kwaliteitslabel van het Sint-Lukasarchief zou hebben ‘afgepakt’, dus niet klopt: het archief heeft nooit over een dergelijk label beschikt.
De inkanteling in een grotere organisatie zoals het CIVA biedt wel degelijk reële perspectieven naar kwaliteitsverbetering, professionalisering en schaalvergroting. Ik hoop daarom dat met de inkanteling in het CIVA een permanente oplossing gevonden is voor een toch wel aanslepende situatie.
Het CIVA is uiteraard een belangrijke partner als het op architectuurarchieven aankomt. Tussen het CIVA en Centrum Vlaamse Architectuurarchieven (CVAa) waren er daardoor ook vanuit Vlaams perspectief altijd al goede contacten. De overname van de collectie en de werking van het Sint-Lukasarchief door het CIVA kan dit volgens mij alleen maar versterken.
Het grootste deel van de door Sint-Lukasarchief bewaarde collectie en documentatie heeft betrekking op Brussel. Een aantal collectieonderdelen kan evenwel specifiek ‘Vlaams’ genoemd worden. Welke onderdelen dit precies zijn, moet nog verder in kaart worden gebracht. Uiteraard is het belangrijk dat er ook garanties zijn met betrekking tot de goede bewaring en raadpleegbaarheid van deze collecties.
Indien blijkt dat deze collecties onvoldoende aansluiten bij het collectieprofiel van CIVA, wil de Vlaamse Gemeenschap zeker meehelpen zoeken naar een oplossing. Dan kan het zeker zijn dat het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven de evidente partner is. Eerst bekijken we dat samen dus verder.
We zullen in principe geen rechtstreekse rol spelen, behalve de flankerende rol die ik daarnet heb vermeld bij de verdere afwikkeling van dit dossier.
Wat de garanties betreft in verband met inspraak van de Vlaamse Gemeenschap, profileert het CIVA zich als een biculturele instelling van gewestelijk belang. Sinds de zesde staatshervorming valt het CIVA daarmee onder de autonome bevoegdheid van het Brusselse Gewest. De Vlaamse Gemeenschap heeft hierin geen rechtstreekse inspraak. Om een goede samenwerking en afstemming mogelijk te maken tussen Vlaamse en Brusselse cultureel-erfgoedorganisaties is dat niet nodig. Wij zorgen voor een goede samenwerking op het terrein.
De VGC heeft gedurende vele jaren inspanningen gedaan om een permanente oplossing te vinden voor het Sint-Lukasarchief, waarvoor trouwens mijn uitdrukkelijke dank. Ik vermoed dus dat de VGC vooral blij is dat deze oplossing nu gevonden is, zodat een kwalitatieve zorg voor en omgang met de collectie gegarandeerd kan worden.
Ik sluit af met een persoonlijke noot. Als student ben ik vroeger nog gaan neuzen in de archieven van het Sint-Lucasarchief, bij de heer Jos Vandenbreeden, die me na aan het hart ligt. Ik zal niet zeggen dat hij een eenmansinstelling is, want daarmee doe ik hem oneer aan, maar het is goed dat er op inhoudelijke gronden en inhoudelijke samenwerkingsverbanden nu een landingspiste voor het Sint-Lucasarchief gevonden is. Ik ben er zeker van dat dit de beste mogelijke manier is om de collectie verder te bewaren en te ontsluiten. Zoals ik u zei, in die samenwerking tussen het Sint-Lucasarchief, CIVA, het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven en mezelf, zullen we de nodige contacten onderhouden om ervoor te zorgen dat alles goed verder kan worden bewaard en ontsloten en in bepaalde gevallen een deel van de collectie kan verhuizen. Over dat laatste spreek ik me niet uit. Het is niet aan mij om dat te doen.
Ik wou met deze persoonlijke noot afronden. Ik ken het dossier en vooral de man zeer goed. Ik bewonder hem om wat hij gedaan heeft, vooral de laatste decennia. Misschien is dit beleidsmatig wel een goede piste. Vandaar dat ik in het begin zei: ik ben er niet rechtstreeks bij betrokken, maar onrechtstreeks wel. Misschien moeten we deze piste wel de nodige kansen geven.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Gezien de omstandigheden is dit nu wel de beste oplossing. We moeten er wel over waken dat we kijken of de stukken daar goed geconserveerd worden. Ik hoor dat er ook nog een stichting is. We moeten zien wat er met de stukken van de stichting gebeurt, en waar we in Vlaanderen kunnen ontsluiten en waar we kunnen samenwerken met het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven en met het CIVA.
Ik sluit me namens mijn fractie aan bij de bekommernis van mevrouw Coudyser en bij het antwoord van de minister. Deze richting kan wellicht een goede oplossing bieden waarmee het engagement van de heer Vandenbreeden volop wordt gewaardeerd, maar die tegelijkertijd een breder perspectief biedt. Het is misschien een opstap naar een nog breder perspectief op lange termijn en de zorg om goede architectuurarchieven in Vlaanderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.