Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, ik trap wellicht een open deur in, maar uit een recent rapport van de KU Leuven, UGent en het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid blijkt nog maar eens dat het slecht is gesteld met onze jongeren op het vlak van beweging.
België bengelt onderaan in een studie van 38 landen. Slechts 6,5 procent van de 6 tot 9-jarigen beweegt voldoende. Wanneer we naar tieners kijken, is het resultaat nog dramatischer. Slechts 2,4 procent van de tieners haalt hier de normen qua beweging.
Ook op het vlak van consumptie van gezonde snacks zoals fruit is het resultaat bedroevend. Slechts 29 procent van onze oudste tieners haalt de dagelijkse norm van fruitconsumptie. Met de nakende gezondheidsconferentie die dit weekend gepland staat door minister Vandeurzen, horen we terecht dikwijls de term ‘Health in All Policies’ vallen. Een gedragsverandering bereik je immers maar als iedereen zijn schouders eronder plaatst.
Minister, bij uw collega-ministers Crevits en Muyters zien we dat zij mee inzetten op ‘Health in All Policies’. Kan het dat we hierover in uw beleidsplannen niets concreet terugvinden? Of kan het zijn dat uw idee hierover toch iets meer dient te worden gespecifieerd?
Jeugdbewegingen enzovoort kunnen ook een sleutelrol spelen bij het informeren van jongeren over gezonde voeding en beweging. In uw beleidsbrief staat dat u optimaal wilt inzetten op het informeren van jongeren. Neemt u dan gezondheid, meer bepaald het thema voeding en beweging, ook als een essentieel onderdeel mee in uw informatiepakket? En hoe ziet u dat dan concreet?
Uw collega-ministers Crevits en Muyters hebben een subsidieplan aangevat betreffende het openstellen van schoolsportinfrastructuur aan andere organisaties. Die oproep loopt morgen af. Hebt u er zicht op hoe jeugdorganisaties hiervan kunnen gebruikmaken?
Minister Gatz heeft het woord.
Ik onderschrijf natuurlijk het idee van een gezonde geest in een gezond lichaam. Met het Jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP) 2015-2019 zetten we in op het welbevinden van kinderen en jongeren. Dat is een belangrijk thema in het plan.
Mijn taak als coördinerend minister van Jeugd en kinderrechten is om mijn collega’s te stimuleren om in hun respectieve beleidsdomein ‘Health in All Policies’ ter harte te nemen. De Vlaamse overheid voert een horizontaal jeugd- en kinderrechtenbeleid. In dit plan zijn meerdere acties uit verschillende beleidsdomeinen opgenomen die het fysieke welbevinden van kinderen en jongeren rechtstreeks of onrechtstreeks ten goede komen.
Er staan 23 acties in het JKP die op aanraden van de Vlaamse Jeugdraad door mij als prioritair werden aangeduid. Hiervan hebben er twee een directe impact op de bewegingsgraad van jonge mensen. Het gaat over de acties 4.1.2, uitbouw en kwaliteitsverhoging fietsroutenetwerk in Vlaanderen, onder bevoegdheid van de minister van Mobiliteit, en 4.1.6, realiseren van speelweefsel in heel Vlaanderen, onder bevoegdheid van de minister van Omgeving, Natuur en Landbouw.
Een voorbeeld van een concreet initiatief dat wordt gecoördineerd door de afdeling Jeugd is de Buitenspeeldag die ik nog steeds zeer expliciet een plaats geef in mijn beleidsbrief Jeugd. Deze dag heeft als doel kinderen en jongeren te stimuleren om te bewegen en naar buiten te gaan. De negende Buitenspeeldag vond plaats op 13 april 2016 op 382 locaties in 240 Vlaamse en Brusselse gemeenten en steden. Verschillende mediapartners zetten ook hun schouders onder dit initiatief, zodat de televisietoestellen even op zwart kwamen te staan. In samenwerking met CultuurNet Vlaanderen werd de website www.buitenspeeldag.be vernieuwd. We kijken de tiende editie, die zal plaatsvinden op 19 april van volgend jaar, met plezier tegemoet.
Het jeugdwerk valt eveneens onder mijn directe bevoegdheid en met de subsidiëring van heel wat jeugdverenigingen en -bewegingen sporen we de Vlaamse jeugd aan om actief te zijn en te bewegen, op speelpleinen, op kampen en andere buitenactiviteiten van de jeugdbewegingen. Aangezien we een groot aantal jongeren bereiken met dit jeugdwerk, mag de impact daarvan ook niet worden onderschat.
Het klopt dat voeding en bewegen belangrijke thema’s zijn die deel uitmaken van het informatiepakket aan jongeren. Zo zijn er in de reeks Jongerengidsfolders die De Ambrassade uitbrengt, de folders ‘Eetstoornissen’ en ‘Gezonde voeding en beweging’. Deze beide folders zijn specifiek gericht op jongeren. Daarnaast kan men via www.jeugdinfotheek.be een overzicht vinden van andere beschikbare informatieve publicaties die over dit thema werden uitgebracht. Ik denk aan de brochure ‘Eerste hulp voor jeugdleiders’ van vzw Jeugd Rode Kruis, waarin gezonde voeding op kamp aan bod komt, of de spelen ‘Snap je Hapje’ en ‘5 maal eten’ gemaakt door vzw De Aanstokerij, die allebei over voeding gaan.
Bij de gesubsidieerde jeugdverenigingen zijn, behalve de al genoemde, nog meer verenigingen bezig met betrekking tot de thema’s gezondheid of bewegen. Ik geef een greep uit de realisaties van de voorbije periode. De vzw Jeugd Rode Kruis ontwikkelde verder ook een kant-en-klaar pakket om een activiteit over eerste hulp te organiseren voor kinderen en jongeren. Ze verspreidt publicaties en brengt eerste hulp onder de aandacht in media voor kinderen en jongeren. Gezondheid is ook een item bij diverse aspecten van de werking van vzw JOETZ. In haar kadervorming voorziet de vereniging in een sessie over gezondheid. Ze leidt jongeren op als ‘healthies’ om gezondheidsprojecten te begeleiden. Tijdens vakanties wordt er met de deelnemers aandacht besteed aan een jaarlijks gezondheidsthema. Gezondheid is een thema in het magazine ZAP van die vereniging. Ze maakten onder andere ook een editie op maat van kinderen. JOETZ promoot bij jongeren het gebruik van condooms, onder meer via de CondoMobiel en via andere jeugdwerkorganisaties. Vzw Sporta zette dan weer kampen over koken op voor kinderen. Daarbij ging veel aandacht naar het gezondheidsaspect van eten. Ook vzw Krunsj reikt kinderen en jongeren tijdens vakanties principes aan voor een gezonde levenswijze. Vzw Awel zette een reportage over psychische gezondheid en een verwijzing naar hulp op haar Facebookpagina. Kinderrechtswinkels vzw behandelde het voorbije jaar 33 vragen over gezondheidszorg. Wel Jong Niet Hetero vzw heeft het thema seksuele gezondheid van jongeren als aandachtspunt in haar werking.
Het thema gezondheid is natuurlijk veel breder dan enkel gezonde voeding en beweging. Ook geestelijke gezondheid is een belangrijk werkpunt. In mijn jeugdbeleid loeren gezondheids-, preventie- en welzijnsdoelstellingen dan ook vaak om de hoek. Denk maar aan de problematiek van het pestgedrag: dat kan voor heel wat problemen zorgen bij gepeste kinderen en jongeren en leidt soms zelfs tot zelfmoord op jonge leeftijd. Dit pestgedrag doet zich voor op alle plaatsen waar kinderen en jongeren samen zijn: niet enkel in de klas, maar ook op straat, in de jeugdbeweging, in het jeugdhuis of op het speelplein. Kortom, dat kan helaas overal. In 2016 ondersteunde ik de actieweek tegen pesten met een dagelijkse onlinetip tegen pesten. Vorige zaterdag lanceerde ik samen met meer dan veertig organisaties het platform No Hate Vlaanderen. Dat is een actieplan om kinderen en jongeren te leren weerbaar te worden tegen haatspraak, in het bijzonder op de sociale media.
In overleg met Vlaams minister Crevits, het Departement Onderwijs en Vorming en het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) onderzocht de Verenigde Verenigingen, dus de overkoepelende koepel van de middenveldkoepels, vorig jaar de noden, de drempels en de mogelijkheden van het naschools openstellen van schoolinfrastructuur voor verenigingen. Dat resulteerde in een nota, die als belangrijke inspiratie gold voor het masterplan scholenbouw. Ik kan alvast beamen dat de middenveldorganisaties, inclusief het jeugdwerk, wel degelijk verscheidene ruimtelijke noden hebben. Het gebruik van schoolinfrastructuur is niet zozeer een doel op zich, maar is net een symptoom van de toenemende nood aan ruimte waar organisaties mee kampen.
Ik ben dan ook zeer blij met de nieuwe website www.slimgedeeld.be en ben ervan overtuigd dat jeugdorganisaties graag zullen gebruikmaken van de mogelijkheden die in de toekomst worden geboden met betrekking tot het gebruik van bijvoorbeeld de schoolsportinfrastructuur. Voor verenigingen is het gebruik van dergelijke opengestelde schoolinfrastructuur immers zeer voordelig.
Feit is wel dat er nog wel een aantal drempels moeten worden weggewerkt. Binnen het toekomstproject inzake ruimte delen volgt De Ambrassade dat echter zeer goed op voor de jeugdsector. Men doet dat in overleg met de administratie Jeugd. We promoten waar mogelijk de mooie voorbeelden die ondertussen overal ontstaan. Ik verwees daar ook reeds naar in mijn beleidsbrief: “De Ambrassade maakt werk van het vervolgtraject ‘Meer ruimte om volop jong te zijn’ en voorziet een handleiding over gedeeld ruimtegebruik en een digitaal rapport met beleidsaanbevelingen over belemmerende regelgeving. Na de verschillende conferenties en studiedagen in het najaar 2016 wordt uitgezocht hoe de verzamelde voorbeelden van gezamenlijk gebruik van school-, sport- en spelinfrastructuur en van publieke ruimte kunnen ontsloten worden (...).”
We maken hier dus zeker verder werk van.
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Ik denk dat het zelfs veel uitgebreider was dan mijn vragen. Ik heb u een aantal dingen horen zeggen over uw actieplan. Ik kan de uitbouw van het fietsroutenetwerk zeker toejuichen. Ik woon in een klein landelijk dorpje en zie zelf dat mensen meestal in een straal van 2 kilometer van de schoolpoort wonen, maar er toch massaal voor kiezen om hun kinderen met de auto te brengen, zodat het voor de kinderen die nog dichterbij wonen, zelfs gevaarlijk wordt om met de fiets te gaan. Het verder uitbouwen van het fietsroutenetwerk, en ook van de voetpaden enzovoort, kan dus zeker aanzetten tot meer beweging.
Ik heb u ook horen zeggen dat u het speelweefsel wilt uitbreiden. Zijn dat plaatsen waar kan worden gespeeld en die jongeren ertoe aanzetten om van het ene punt naar het andere te gaan, bijvoorbeeld van de bibliotheek naar een parochiezaal, waarbij daartussen dan leuke dingen worden gecreëerd, in een park of zo, om te bewegen? Dan kan ik dat alleen maar toejuichen, want ik vind dat zeer leuke initiatieven.
U had het ook over de Buitenspeeldag. Dat is uiteraard een zeer goed initiatief. Mijn kinderen nemen daar ook jaarlijks aan deel. Dat is een heel leuke dag. Het is een heel goede dag om publiciteit te maken voor buiten spelen, om te zeggen dat dat best wel fijn is, maar daarmee alleen zullen we het uiteraard niet halen. Onze jongeren scoren nu eenmaal erg slecht op de gezondheidsdoelstellingen, dus er is ook dringend actie nodig vanuit het beleidsdomein Jeugd. We hebben het nu vooral gehad over die gezondheidsdoelstelling voeding en beweging, maar zoals u terecht ook aangaf, zijn er veel meer dingen die binnen het kader van gezondheid vallen. Dan denk ik ook aan de doelstellingen met betrekking tot tabak, alcohol en drugs. Wat dat betreft, zien we eigenlijk ook een zeer slechte evolutie bij onze jeugd. Wat roken en alcoholgebruik betreft, zien we zelfs een stijging als het gaat over de beginleeftijd bij jongeren. Bij de studenten in het hoger onderwijs zit zelfs meer dan de helft in de risicozone van problematisch alcoholgebruik. Een op de drie uitgaande jongeren gebruikt ook regelmatig cannabis en vooral jongeren tussen 12 en 14 jaar vertonen zelfs mogelijk risico- of problematisch gamegedrag. Dus ook wat dat betreft, is er toch nog wel wat werk aan de winkel.
Bij de nieuwe gezondheidsdoelstellingen wil Vlaanderen vooral inzetten op de zogenaamde ‘settings’: plaatsen waar mensen zich bevinden. Die settings van de lokale gemeenschap en vrije tijd lijken me bij uitstek plaatsen waar ook het beleid, uw beleid in dit geval, het jeugdbeleid, een toegevoegde waarde kan bieden. Ik zou dus willen voorstellen dat we misschien eens uitgebreid zouden bespreken in een van de volgende commissievergaderingen welke acties er verder kunnen gebeuren vanuit Jeugd om die Vlaamse gezondheidsdoelstellingen te kunnen bereiken. Misschien kunnen we daarover hier zelfs een aantal hoorzittingen organiseren met jeugdwerkers en dergelijke. Zeker vanuit het beleidsdomein Jeugd kan men toch wel extra aandacht besteden aan de meest kwetsbare doelgroepen, die duidelijk nog veel slechter scoren op het vlak van de gezondheidsdoelstellingen. Expertise van organisaties als Uit De Marge kan misschien wel heel waardevol zijn op dit vlak. Minister, daarom pleit ik er toch wel voor om misschien via hoorzittingen eens te komen tot een echt actieplan voor de jeugd wat ‘Health in All Policies’ betreft.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Voorzitter, ik wil toch even kort ingaan op de vraag van collega Moyaers. Hij haalt uiteraard terecht de gezondheidsconferentie aan die dit weekend plaatsvindt. Die moet natuurlijk de basis vormen voor de toekomst van een gezondheidsbeleid voor onze kinderen en jongeren. Wij hebben zelf ook al heel vaak gepleit voor een coherente aanpak over de verschillende beleidsdomeinen heen. Ik denk dat een echt goed, realistisch en evenwichtig gezondheidsbeleid pas kan werken als alle actoren mee aan de kar trekken, dus zowel Onderwijs als Welzijn, Sport, Jeugd en zoveel andere actoren. Dit is nooit een monopolie van één specifiek beleidsdomein. Ik denk vooral dan ook aan de ouders, die hierin toch wel een heel belangrijke rol hebben. Ik denk dat zij de belangrijkste opvoeders zijn. Als het gaat om een gezonde opvoeding met voldoende ruimte voor beweging, dan denk ik dat dat vooral van thuis uit wordt gestimuleerd. Het is dus ook belangrijk om de ouders mee in de juiste richting te krijgen.
Ook het beleidsdomein Jeugd heeft in het hele gezondheidsdebat absoluut een rol te spelen. Minister, ik ben dan ook blij dat u in uw antwoord toch heel wat verschillende punten hebt aangehaald waarop het beleidsdomein Jeugd toch zijn bijdrage kan leveren of al levert.
Jeugdverenigingen hebben een sterke invloed op tal van jongeren. Zo kunnen ook de jeugdhuizen het goede voorbeeld geven door in te zetten op een gezonde keuze.
Het is een zeer goede zaak, minister, dat u de inspanningen van uw collega’s onderschrijft en wilt meewerken aan een echt gezondheidsbeleid. Als actoren samenwerken, kan hiermee een goede basis worden gevormd.
We moeten ons ook de vraag durven te stellen hoe ver we durven en mogen gaan in een modern gezondheidsbeleid. Er is een overaanbod aan gezonde producten. We moeten oppassen dat de balans niet in de andere richting overslaat. Nu al vindt één op de drie jongeren zichzelf te dik en heel velen gaan op dieet terwijl dat helemaal niet moet. Ik pleit zeker niet voor vrijgeleide van frisdranken, snoep of ongezond eten. Er moet werk worden gemaakt van een gezondheidsbeleid, maar we moeten er ook voor waken dat kinderen en ook volwassenen niet de andere richting uitgaan. Men mag niet meer zondigen tegenwoordig. We weten als consument niet meer wat we moeten kiezen om gezond te eten. Ik pleit vooral voor een realistisch gezondheidsdebat.
Ik ben het eens met de heer Moyaers dat we in discussie moeten gaan. Het is heel belangrijk voor onze kinderen en jongeren.
Als het het parlement of de commissie behaagt om hieromtrent verder werkzaamheden en hoorzittingen te ontplooien, ben ik de laatste om me daar tegen te verzetten. Dat laat ik geheel aan u over. Het debat kan worden verdiept, dat vind ik niet verkeerd.
Mevrouw Van Eetvelde, het jeugdwerk is niet gemaakt om kinderen gezond te maken. Het moet daar kunnen toe bijdragen, dat was de opsomming van een aantal acties. Misschien kan er nog meer gebeuren, daar ben ik het mee eens. Maar het jeugdwerk is gemaakt om kinderen een plezante leef- en tijdsomgeving te kunnen bieden. Daar komen dan allerlei andere nuttige zaken uit voort, maar het jeugdwerk is er niet om nuttig te zijn voor wat dan ook.
Afgelopen zomer ben ik op een kamp gezond gaan koken. Heel verrassend was dat de jongeren dat best wel tof vinden. Maar vlak ernaast werden er pannenkoeken gebakken. De gezonde maaltijd was alleen voor de oudste groep. Ik wil de jongeren het plezier niet afpakken, we moeten hen sensibiliseren zonder te overdrijven of eetstoornissen in de hand te werken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.