Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer De Gucht heeft het woord.
Op 23 november heeft de federale politie Bart Aerts, een journalist van de openbare omroep, van Terzake, meegenomen voor verhoor en daarbij zijn telefoon in beslag genomen met het oog die te doorzoeken. De aanleiding is een uitzending van Terzake van de week voordien waarbij gebruik werd gemaakt van gelekte telefoongesprekken rond een lopend moordonderzoek. De VRT heeft daarop een verzoekschrift ingediend waarin het de vrijgave van de telefoon eist en wijst daarbij op de schending van het bronnengeheim. Ook de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ), bij monde van Pol Deltour, wijst erop dat dit een schending is van de wet uit 2005 op het journalistieke bronnengeheim. Die wet biedt journalisten het recht op bescherming van hun vertrouwelijke bronnen. De VVJ benadrukt dat, wanneer dit recht geschonden wordt, ook het vertrouwen in journalisten geschonden wordt. Wie zal hen immers nog willen contacteren wanneer blijkt dat de vertrouwelijkheid van hun informatie niet gegarandeerd kan worden?
Kunt u, onder voorbehoud van het lopende onderzoek, in de mate van het mogelijke antwoorden bieden op de volgende vragen? Hebt u contact gehad met uw federale collega van Justitie Koen Geens? Zo ja, op welke manier wenst minister Koen Geens op dit voorval te reageren? Hebt u contact gehad met de Vlaamse Vereniging van Journalisten? Indien ja, wat was hun boodschap aan u? Welke initiatieven verwachten zij van u? Bent u de mening toebedeeld dat dit op zijn minst de werking van de betrokken journalist kan schaden? Zal er een tegemoetkoming zijn voor deze schade? Bent u de mening toegedaan dat dit een schending van de wet op het bronnengeheim kan inhouden en bijgevolg de werking van onze journalisten en de vrijheid van onze pers kan schaden?
Minister Gatz heeft het woord.
De wet op het bronnengeheim is een federale wet. Bovendien gebeurde de actie van de federale autoriteiten in het kader van een moordonderzoek. Het komt mij als Vlaams minister, bevoegd voor het mediabeleid, niet toe om uitspraken te doen of positie in te nemen over het toepassingsgebied van de Bronnenwet of het verloop van een moordonderzoek. Ik zal u op het einde van mijn antwoord proberen aan te geven hoe ik de verdere contacten met mijn collega van Justitie zie.
Ik heb de Vlaamse Vereniging van Journalisten gecontacteerd naar aanleiding van deze zaak. Als Vlaams minister bevoegd voor de media ben ik uiteraard ook begaan met deze zaak. Zoals ik hierboven ook al aangaf, stelt ook de VVJ dat het evident is dat deze materie onder de bevoegdheid van de federale minister van Justitie valt.
De VVJ steunt de journalist in deze zaak. Over de feitelijkheden en de gerechtelijke actie in kwestie ga ik geen uitspraken doen.
Op 20 december heeft de VVJ een onderhoud met de federale minister van Justitie, de heer Geens. De VVJ zal het hebben over de journalistieke bronnenbescherming in het algemeen en het beter gekend laten worden van de Bronnenwet bij onderzoeksrechters, parketten en politie, want ik denk dat daar het schoentje een beetje knelt.
In verband met de schade die mogelijk is toegebracht aan de betrokken journalist, kan ik me inbeelden dat dergelijke actie sowieso een gevolg kan hebben voor de werking van een journalist. Dat kan een impact hebben op de omgang met zijn of haar informatiebronnen. Of er in dezen een tegemoetkoming zal zijn voor de schade, weet ik niet en ik kan daar ook geen uitspraak over doen, want dat is mijn bevoegdheid niet. De VVJ laat wel weten de journalist te steunen bij het claimen van een schadevergoeding.
Ik kom tot uw algemene vraag, over het spanningsveld met betrekking tot deze gerechtelijke actie in verhouding tot de werking van de vrije pers. Of dit op zichzelf een schending van de wet op het beroepsgeheim kan inhouden, daar kan en wil ik mij niet over uitspreken. Ik ben zoals u weet ook jurist en respecteer de uitspraken van de bevoegde autoriteiten en rechtbanken in dergelijke discussie en wil dan ook geen stelling nemen. De VVJ is als beroepsorganisatie een voorname partner om dit aan te kaarten bij het overleg met de federale minister van Justitie, wat zij ook zullen doen.
Ik zal evenwel mijn bezorgdheid ten aanzien van mijn collega van Justitie met betrekking tot de mogelijke schade aan de journalist wel laten weten, temeer daar ik verneem dat er mogelijk nog een tweede geval aan de gang zou zijn. Het komt er dus op neer dat de gerechtelijke instanties zich voldoende bewust zijn, of, als dat nog niet het geval is, ze bewust gemaakt worden van de wetgeving met betrekking tot het bronnengeheim. Ik zal daarover mijn bezorgdheid uiten. Verder wacht ik nog even af wat het gesprek tussen de VVJ en de minister van Justitie op 20 december zal opleveren.
De heer De Gucht heeft het woord.
Het is opvallend hoe de laatste weken de verschillende machten in dit land niet altijd op de hoogte zijn van de wetten in dit land. Het siert u dat u probeert druk op de ketel te zetten om een antwoord te krijgen. Ik begrijp dat u in een moeilijke positie zit om u daarover uit te spreken. Het is toch opvallend dat u antwoordt dat de wet over het bronnengeheim beter gekend moet zijn bij de onderzoeksrechters. Die wet bestaat sinds 2005. Vandaag zijn we eind 2017. We spreken dus over een wet die al bijna twaalf jaar in werking is. Ik vind het gevaarlijk zich weg te steken achter het feit dat men iets niet kent. Sommigen leggen regels naast zich neer, anderen zeggen dat ze regels niet kennen. Dat is een gevaarlijke wending.
Het is belangrijk dat wij als politiek in dezen de journalistiek verdedigen. Je kunt maar een echte democratie hebben op voorwaarde dat er kritische burgers zijn en dat er kritische burgerzin is, dat mensen zich vragen durven te stellen en dat je een kritische pers hebt om daar verder mee te gaan. Dat betekent niet dat ik op elk moment akkoord ga met wat in de pers verschijnt. Er zijn evenzeer journalisten die beter met hun bronnen zouden moeten omgaan en verder onderzoek plegen, maar ik vind wel dat we die vrijheid moeten garanderen, en de politiek en justitie moeten dat doen. We moeten hier een duidelijk signaal geven. Als we dat niet doen, kan dat op een verkeerde manier geïnterpreteerd worden. Dan zou datgene wat ons land tot ons land maakt, dat onze vrijheid en onze democratie als belangrijke waarden in zich draagt, ondermijnd worden.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik kan mij aansluiten bij collega De Gucht. Het is inderdaad ontstellend om te vernemen dat onderzoeksrechters aangeven dat ze de wet op het bronnengeheim niet kennen of misschien gewoon naast zich neergelegd hebben. Wij moeten vanuit de politiek alleszins het duidelijke signaal geven dat voor ons die onafhankelijkheid en vrijheid van de pers absoluut moeten zijn, voor het goed functioneren van onze democratie.
Minister, ik ben blij te horen dat u contact hebt opgenomen met de VVJ. In de media, meer bepaald in een interview met De Standaard op 24 november, las ik aanvankelijk dat u niet wilde reageren. Ik was teleurgesteld dat u nog geen sterk signaal had uitgestuurd. Wij hebben de plicht om die zorgwekkende evoluties onder het daglicht te brengen en streng te veroordelen. Het is het zoveelste voorbeeld dat onafhankelijke journalistiek vanuit verschillende hoeken onder druk komt te staan. Ik denk ook aan de rechtszaak tegen Apache, die zeer verontrustend is, als men zulke grove middelen uit de kast haalt, terwijl andere instrumenten, zoals het recht op antwoord, allemaal niet benut zijn. Dat mensen rechtstreeks naar rechtbanken stappen en torenhoge schadevergoedingen eisen, moet ons zeer bezorgd maken.
Collega Caron en ikzelf hebben al een initiatief genomen en aangekondigd. We werken aan een voorstel van resolutie dat de onafhankelijkheid van de journalistiek moet garanderen, onafhankelijkheid ten opzichte van politieke druk, maar ook onafhankelijkheid van economische druk, gezien het kader waarbij er steeds meer concentratie is. Bij dezen kunnen we de collega’s alvast uitnodigen om dat voorstel van resolutie samen met ons te ondertekenen. Dat zou een zeer sterk signaal kunnen zijn.
De heer Vandaele heeft het woord.
We hechten inderdaad allemaal nogal belang aan de vrijheid van meningsuiting, aan de vrijheid van onderzoek, aan onafhankelijke pers, aan onderzoeksjournalistiek. We versterken dat ook elk jaar door belang te blijven hechten, ook qua budget, aan het Fonds Pascal Decroos. Al dat soort initiatieven worden door ons gesteund. Zonder ons uit te spreken over de gevallen die aanleiding geven tot de vraag van de collega, denk ik dat we het allemaal eens zijn over de principes.
Ik onderstreep namens mijn fractie wat collega Segers gezegd heeft. Ik wil nog eens uitdrukkelijk zeggen dat we de tekst van ons voorstel van resolutie over onderzoeksjournalistiek en over de vrijheid en de bescherming van pers aan jullie allemaal zullen voorleggen. Maar die is nog niet klaar. Een klein beetje geduld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.