Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Vraag om uitleg over het tekort aan diversiteit op de Vlaamse kabinetten
Verslag
De heer De Loor heeft het woord.
Minister-president, enkele weken geleden heb ik cijfers opgevraagd bij de verschillende bevoegde ministers en u hebt dan een gecoördineerd antwoord gegeven voor de volledige Vlaamse Regering. De cijfers gaan over de samenstelling van de Vlaamse politieke kabinetten.
De Vlaamse Regering geeft aan dat ze de kracht van diversiteit binnen Vlaanderen wil benutten omdat de Vlaamse overheid voor alle burgers en organisaties een voorbeeld wil zijn op het vlak van gelijke kansen en diversiteit. In die optiek – die over de partijgrenzen heen wordt gesteund – legt de Vlaamse Regering aan de Vlaamse overheid streefcijfers op voor diversiteit in haar personeelsbeleid. Diezelfde streefcijfers haalt de Vlaamse Regering op haar eigen kabinetten bijlange niet. Zo blijkt uit de cijfers die ik van u mocht ontvangen.
Ik geef enkele voorbeelden. Zo ligt het aantal personeelsleden met een migratieachtergrond binnen de verschillende kabinetten op 3,3 procent, terwijl het streefcijfer bij de Vlaamse overheid op 10 procent ligt. Het aantal kabinetsmedewerkers met een handicap of chronische ziekte ligt op 0,99 procent, terwijl het streefcijfer bij de Vlaamse overheid werd vastgelegd op 3 procent. Slechts 27 procent van de managementfuncties wordt uitgeoefend door een vrouw, terwijl aan de Vlaamse overheid een streefcijfer is opgelegd van 40 procent tegen 2020.
Dat zijn ontnuchterende cijfers, en ook Unia en de diversiteitsambtenaar stellen zich wel degelijk vragen bij het gebrek aan diversiteit op de Vlaamse kabinetten. Minister-president, welke maatregelen zult u nemen om het goede voorbeeld te geven en meer diversiteit binnen de Vlaamse kabinetten te brengen?
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, in De Morgen van 22 november las ik met veel belangstelling de neerslag van de vragen van de heer De Loor over diversiteit en de verschillende aspecten daarvan inzake kansengroepen. In dezelfde periode heb ik enkele schriftelijke vragen ingediend aan de verschillende Vlaamse ministers over de samenstelling van de kabinetten en de verhouding tussen mannen en vrouwen. Ik heb die antwoorden ondertussen gekregen, waarvoor dank.
Reeds in november 2014 heb ik dit genderonevenwicht in de kabinetten aan de kaak gesteld. Toen waren er slechts twee vrouwen kabinetschef. Er was toen enkel een evenwicht op het niveau van het uitvoerend personeel, aan de top was het maar karig gesteld.
Ik wil de lijn doortrekken naar de streefcijfers en de ambitie die de Vlaamse overheid stelt aan de Vlaamse overheidsdiensten, namelijk een minimale vertegenwoordiging van specifieke doelgroepen te halen. Tegen 2020 moet een tiende van de Vlaamse personeelsleden van buitenlandse herkomst zijn, 3 procent werknemers met een arbeidshandicap of een chronische ziekte en vier op de tien van de managementfuncties moeten door een vrouw worden ingevuld.
Het is vandaag heel slecht gesteld met die doelstellingen. Het aantal vrouwen in managementfuncties is niet vooruit, maar achteruit gegaan bij de Vlaamse administratie. Inzake personen met een handicap en chronische ziekten schommelen we rond 1,4 procent in plaats van de vooropgestelde 3 procent. Misschien komt dit nog aan bod in de commissie Binnenlandse Aangelegenheden in verband met het rapport van het Rekenhof dat daar wordt besproken. De besparingsmaatregelen bieden geen enkel perspectief aan personen met een arbeidshandicap of chronische ziekte. Het gaat ook niet goed vooruit voor mensen van buitenlandse origine.
Voor de Vlaamse administratie wordt er geen enkele doelstelling gehaald, laat staan dat men vooruitgang boekt in het perspectief van de vooropgestelde diversiteitsdoelstellingen.
Minister-president, mijn vraag is beperkt tot de kabinetten, maar ik heb ook belangstelling voor de ruimere tekening. Wat is uw lezing van deze situatie als u de kabinetssamenstelling bekijkt? Werden er afspraken gemaakt bij de samenstelling van de kabinetten? U bent wettelijk gezien niet gehouden door de doelstellingen voor de administratie, maar misschien vergis ik me. Het zou natuurlijk stijlvol zijn als u die doelstellingen probeert te bereiken in uw eigen ploegen. Misschien hebt u ondertussen een initiatief genomen om dit te bespreken op de ministerraad. Het kan niet de bedoeling zijn mensen te ontslaan, maar wel te proberen dit in de goede richting bij te sturen. Wat is uw engagement en wat denkt u te kunnen bereiken op dat vlak?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega’s, de regeling met betrekking tot de Vlaamse kabinetten is opgenomen in een besluit dat is getroffen door de vorige Vlaamse Regering. In dat besluit is niets opgenomen over de streefcijfers inzake de samenstelling daarvan.
De streefcijfers met betrekking tot de Vlaamse administratie kunnen niet zomaar worden toegepast op de kabinetten. Het aantal kabinetsmedewerkers per kabinet is heel laag. Als je dat zou vergelijken met Vlaamse entiteiten gaat het over heel kleine aantallen. In het kleinste kabinet van minister Weyts gaat het over 24 personen, in het grootste van minister Crevits gaat het over 49 personen. Dat is nog altijd minder dan 50 mensen. In totaal gaat het over ongeveer 300 mensen. Dit zijn zeer kleine populaties om er streefcijfers op toe te passen.
Zoals u hebt kunnen zien in de antwoorden op de vragen, heeft één persoon meer of minder procentsgewijs al een heel groot effect. Elke minister doet voor de samenstelling van zijn kabinet een beroep op mensen met gespecialiseerde profielen. Men zoekt profielen voor de materies waarvoor de minister bevoegd is: mensen met een bepaald profiel en een bepaalde expertise. Dat zijn de criteria die worden gehanteerd bij de aanwerving: de competenties, de kennis en ervaring van de betrokken ministers.
De ministers zijn daarbij gehouden door de bepalingen van het kabinetsbesluit van 24 juli 2009. Ik heb daarover ook een omzendbrief verspreid met betrekking tot de organisatie van de kabinetten. Daarin staat wel een aanbeveling om te waken over een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen, maar dat is niet als dusdanig in het besluit opgenomen. Dat wil uiteraard niet zeggen dat daar door de ministers zelf geen aandacht aan moet worden gegeven. Dat gebeurt ook, dat hebt u kunnen vaststellen.
Mevrouw de Bethune, het diversiteitsbeleid van de Vlaamse administratie is een bevoegdheid van minister Homans. U kent haar beleidsbrief Bestuurszaken, met een stand van zaken en ook met de beleidsintenties voor 2016-2017. Ik sluit me uiteraard aan bij de engagementen die daarin zijn genomen.
Mijnheer De Loor, inzake de voorbeeldfunctie: ik probeer zelf op mijn kabinet naar een zo goed mogelijke vertegenwoordiging te evolueren. U hebt de percentages gezien. Ik geloof dat ik persoonlijk in die ranking niet onaardig scoor, maar ik weet dat geen enkel kabinet op elk van de onderdelen aan die percentages komt. Daar is een specifieke reden voor. Het is ook als dusdanig niet opgenomen in het besluit dat dateert uit de vorige periode en dat dus ook mee is goedgekeurd door uw partij.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord, maar in een adem wil ik erbij vermelden dat ik ongelooflijk ontgoocheld was door de cijfers van alle ministeriële kabinetten. Ik ben van oordeel dat de Vlaamse overheid een afspiegeling moet zijn van de Vlaamse samenleving. Ik deel uw mening dat je die cijfers niet zomaar kunt toepassen op kabinetten. Ik was ontgoocheld toen ik de cijfers zag, maar ik ben nog meer ontgoocheld in uw antwoord, minister-president. Echt waar. U doet geen enkele, maar dan ook geen enkele poging om actie te ondernemen, om maatregelen op poten te zetten om er toch iets aan te doen – en dit terwijl Vlaanderen een minister van Werk heeft, en een minister van Gelijke Kansen. Ik ben echt ontgoocheld.
Ik ben het met u eens dat je die percentages niet zomaar kunt toepassen op kabinetten. Maar u komt zelfs niet in de buurt, in geen kilometers. U bent ook niet bereid – daar ben ik enorm ontgoocheld over – om een inspanning te doen. U stopt zich weg achter dezelfde argumenten die iedereen kan gebruiken om niet aan diversiteit binnen zijn entiteit te werken. De Vlaamse Regering heeft een voorbeeldfunctie en die nemen jullie nu totaal niet op. Ik weet dat u iets meer vrouwelijke kabinetsmedewerkers dan mannelijke hebt, maar als ik me niet vergis, hebt u geen enkele vrouwelijke kabinetsmedewerker in een managementfunctie, net als minister Philippe Muyters, die nota bene bevoegd is voor Werk. Het glazen plafond bestaat dus wel degelijk op die kabinetten.
Inzake vrouwelijke kabinetsmedewerkers in totaal scoort minister Schauvliege het slechtst. Inzake migratieachtergrond doet de minister van Werk geen enkele poging. Er is niemand met een migratieachtergrond tewerkgesteld op het kabinet van minister Muyters. Ook voor personen met een handicap en een chronische ziekte wordt het niet au sérieux genomen. Nog geen 1 procent van de 303 kabinetsmedewerkers valt daaronder. Dat zijn beschamende cijfers.
Minister-president, om af te sluiten wil ik het nog even hebben over de voorbeeldfunctie van de Vlaamse overheid, maar ook van de kabinetten. Hoe wilt u dat uw diversiteitsbeleid, de streefcijfers die u oplegt aan de Vlaamse overheid en de afspiegeling van de Vlaamse samenleving, au sérieux wordt genomen door de Vlaamse overheid en bij uitbreiding door de Vlamingen, als je zelf geen enkel voorbeeld geeft en geen enkel goed voornemen hebt? En dit terwijl we bevoegd zijn voor Werk en Gelijke Kansen. Het is echt beschamend.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Minister-president, ook ik ben teleurgesteld door uw antwoord. Inzake het evenwicht tussen mannen en vrouwen op de Vlaamse kabinetten, staat men ver van de doelstellingen die men oplegt aan de Vlaamse administratie. Ik heb er nota van genomen dat u zegt dat het maar een aanbeveling was in de omzendbrief, en geen dwingende maatregel.
U verwijst naar een maatregel van de voorbije legislatuur. Mijn partij was toen ook aan zet, dat belet niet dat ik mijn partij nu wil aanmoedigen in dezen. Misschien moeten we de omzendbrief wel dwingend maken voor de volgende Vlaamse Regering. Men kan leren, het is een voortschrijdend inzicht, het gaat veel te traag. Misschien is dat de conclusie: als het niet gaat via aanbevelingen en aanmoedigingen, dan moet men wellicht een dwingende maatregel nemen.
Ik heb ondertussen via een schriftelijke vraag de antwoorden gekregen inzake de huidige samenstelling van de kabinetten wat de man-vrouwverdeling betreft. Ik bevestig wat de heer De Loor zegt: het glazen plafond bestaat nog altijd, er is een vrouwelijke kabinetschef bijgekomen op het kabinet van minister Crevits, dat is een lichte vooruitgang. We zijn nog heel ver van de normen voor de Vlaamse administratie. Bij de stafleden – inhoudelijke medewerkers – zit er één derde vrouwen.
Ik begrijp wat u zegt, men moet de juiste mensen met de juiste expertise aantrekken. Men zal mij echter niet wijsmaken dat die niet voorhanden zijn bij de vrouwelijke ambtenaren en experten. Er zit een grote meerderheid vrouwen bij het uitvoerend personeel, namelijk 56 procent. Men blijft in hetzelfde bedje ziek. Er is nauwelijks vooruitgang geboekt. Minister-president, misschien moet u de dwingende maatregel overwegen, ik ben er alleszins voorstander van.
Ik zou toch willen uitweiden over een andere kansengroep waarin ik me de voorbije maanden heb verdiept: personen met een handicap. De situatie in de Vlaamse administratie is voor deze groep eigenlijk rondom catastrofaal. We hebben een vertegenwoordiging van 1,4 procent van personen met een handicap. Dat is een achteruitgang in het recente verleden. De Vlaamse administratie stelt 3 procent voorop, wat een heel laag streefcijfer is; in Frankrijk en Duitsland stelt men 6 procent voorop, met een dwingend quotum en een sanctie. We moeten ook daar dringend conclusies trekken. De Vlaamse administratie moet van softe streefcijfers naar dwingende quota met een sanctie gaan. Ik ben daar absoluut voorstander van.
Ik heb de voorbije weken verschillende vergaderingen gehad met mensen uit de kansengroep. Gisteren nog had ik een boeiend gesprek. De mensen zaten met tranen in de ogen omdat ze niet aan de bak komen, geen kansen krijgen op werk. Ze willen werken, velen willen werken. Het is een groep van meer dan 500.000 mensen waarvan maar 4 op 10 kans op werk hebben. Daar is iets moois gezegd: we trekken ons op aan het voorbeeld van de Canadese regering die een afspiegeling is van de samenleving. Als de mensen zich moeten optrekken aan het Canadese model, dan staan we in Vlaanderen nog heel ver van een positief beleid.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer De Loor, eerst en vooral, ik vind het vreemd dat u in uw inleiding zegt dat u het eens bent met de minister-president dat hij dit niet per kabinet wil opdelen, maar dan in uw betoog om uw verontwaardiging te onderbouwen elk kabinet afzonderlijk gaat fileren. Dat lijkt me niet helemaal een consistent verhaal. Daarenboven was het in het verleden niet zoveel beter toen ook andere partijen in de regering zaten. Toen waren er trouwens streefcijfers die nog veel minder ambitieus waren.
Dat neemt niet weg, mevrouw de Bethune, mijnheer De Loor, dat we absoluut overtuigd zijn van de meerwaarde hiervan, dat we die streefcijfers hebben en dat er inspanningen moeten gebeuren om die te behalen.
Over die doelstelling zijn we het eens, ik ben het eens met het idee dat de overheid een voorbeeld moet geven naar de maatschappij. U moet goed opletten, mevrouw de Bethune, hoe u dat wenst te begrijpen en welk draagvlak u daarvoor wenst te bouwen. Als u dwingende quota gaat opleggen, zorgt u ervoor dat de mensen zelf ook in een lastig parket komen. Ze gaan dan het aura krijgen: die zit hier omdat het moet, niet door zijn eigen verdiensten of sterktes, niet door zijn competenties, niet door een positief verhaal, maar enkel en alleen omdat het verplicht is.
Wij pleiten ervoor om de ambitieuze streefcijfers absoluut te behouden, daar te blijven naar streven en inspanningen te leveren. Als het een negatief verhaal wordt, met verplichtingen en quota en het signaal dat die mensen die quota nodig hebben, dan doen wij niet mee.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, ik heb een specifieke vraag, en ik heb die ook al gesteld in de commissie Binnenlands Bestuur aan minister Homans. Het gaat meer bepaald over vrouwen in topfuncties bij de Vlaamse overheid. Het gaat meer specifiek over de verschillende beleidsdomeinen. Er is een streefcijfer van 40 procent, ook in topfuncties, vrouwen bij de Vlaamse overheid. Er bestaat echter een zeer groot verschil tussen de domeinen. Bij Financiën en Begroting scoren vrouwen heel hoog, het gaat over vrouwen in topfuncties, bij Mobiliteit en Openbare Werken zijn er geen vrouwen aanwezig.
Ik stelde minister Homans de vraag of zij zich neerlegde bij het status quo of er iets aan wou doen. Ik heb niet direct de vraag gesteld naar een streefcijfer, ik heb gewoon gevraagd of ze iets wou doen aan de compleet onevenredige verdeling tussen vrouwen en mannen over de verschillende beleidsdomeinen. Ik heb het niet enkel over vrouwen, maar ook over mannen in dezen.
Minister-president, wat is uw inzicht in die verschillende vertegenwoordiging tussen mannen en vrouwen in topfuncties?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik wil eerst even op het beleidsdomein Bestuurszaken ingaan. Ik verwijs naar minister Homans, die hiervoor bevoegd is. Dit staat in haar beleidsbrief. Die discussie is openlijk gevoerd. Wie dat wil, kan haar vragen om uitleg stellen en op de cijfers ingaan. Ik heb die documentatie niet bij me.
Ik kan enkel stellen dat we op dit vlak een zeer strikt beleid voeren. Tijdens de vorige legislatuur heb ik voor aanwervingen de regel ingevoerd dat we bij gelijkwaardigheid van de kandidaten voorrang geven aan de kandidaten uit de ondervertegenwoordigde groep. Dit heeft tijdens de vorige legislatuur geleid tot een stijging van het percentage dames in managementfuncties.
Ten gevolge van omstandigheden en van toeval zijn tijdens de laatste assessmentronde nu minder vrouwen aan bod gekomen. Wij zijn gebonden aan objectieve procedures. We bevinden ons nu niet in dezelfde situatie. De vorige keer hebben we de regel kunnen toepassen dat bij gelijkwaardigheid in de eindrangschikking iemand uit de ondervertegenwoordigde groep wordt aangeduid. Het beleid van de Vlaamse Regering wil hier niet van afwijken. Dit is een gevolg van de objectivering van de aanwervingen. Dit is altijd het geval geweest en dit moet ook zo blijven.
Er is gesuggereerd met quota te werken. Dit betekent dat we mensen zouden moeten benoemen omdat ze vrouw zijn, van vreemde origine zijn of een handicap hebben. Dat is strijdig met het Europees recht. Dit kan niet. Tijdens de vorige legislatuur ben ik zo ver mogelijk gegaan door te stellen dat we bij de gelijkwaardigheid van de kandidaten voorrang geven aan de kandidaten uit de ondervertegenwoordigde groep. Die regel is bij het Hof van Justitie van de Europese Unie getoetst. Er is me bevestigd dat dit de enige mogelijkheid is. Al de rest kan niet. We kunnen niet positief discrimineren. Professor Lenaerts heeft dit ook bevestigd. Wie het tegendeel beweert, gaat in tegen de Europese rechtspraak.
De regel die we hebben ingevoerd, heeft wisselende gevolgen. Indien topambtenaren worden geworven, staan wij niet in voor de selecties, de assessments of de voorprocedures. De regeringstop, met daarbij de bevoegde minister, ziet enkel de laatste twee tot vier kandidaten. Het gaat dan om de eindbeoordeling van enkel die kandidaten. Dit verloopt in alle objectiviteit. De Vlaamse Regering kiest telkens voor de bekwaamste kandidaat.
Ik wil hier nog aan toevoegen dat ik destijds een uitzondering heb ingevoerd. Mensen met een handicap worden op basis van een andere aanwervingsprocedure aangeworven. Die mensen kunnen immers niet altijd op gelijke basis aan de proeven deelnemen. Dat is de enige positieve discriminatie die is ingevoerd en die door het Europees recht wordt toegelaten. Indien we dit niet zouden doen, zouden we immers een ongelijk speelveld voor mensen met en zonder beperking creëren.
Mijnheer De Loor, wat de kabinetten betreft, hebt u daarnet verklaard dat het de eerste keer is dat u deze commissie bijwoont. Tijdens de vorige legislatuur, toen een minister van uw partij bevoegd was voor het gelijkekansenbeleid, heb ik u hier niet over horen spreken. Nu u in de oppositie zit, komt u hiermee af. Het kabinetsbesluit is door ministers van sp.a goedgekeurd en is door de huidige Vlaamse Regering niet gewijzigd. Ik zal het met betrekking tot dit punt ook niet wijzigen.
Het zou zeer onheus zijn nu een regeringsbesluit te treffen dat voor de volgende Vlaamse Regering geldt. De volgende Vlaamse Regering moet zelf haar verantwoordelijkheid nemen en beslissen of al dan niet met streefcijfers kan worden gewerkt.
Mevrouw de Bethune, u hebt natuurlijk gelijk. We zullen nu geen kabinetsmedewerkers ontslaan. Dat zou totaal onverantwoord zijn. We willen deze mensen niet massaal ontslaan in functie van de streefcijfers.
U vraagt in mindere mate wat de heer De Loor ook heeft gevraagd. U hebt uw ontgoocheling geuit. Wat jullie vragen, kan echter niet. Ik herhaal dat dit volstrekt onmogelijk is.
De kleinste Vlaamse entiteiten halen die streefcijfers evenmin. Binnen een kleine, tijdelijke populatie met zeer gespecialiseerde medewerkers is dit totaal onmogelijk. Ik ben niet beschaamd om te vermelden dat ik geen dames in managementfuncties heb. Er zitten echter wel dames in de verantwoordelijke raadgevende functies en in de leiding van het kabinet. Het aandeel van de vrouwen bedraagt met 51,4 procent meer dan de helft. Wat mensen met een migratieachtergrond betreft, haal ik 5,4 procent. Dat is meer dan het streefcijfer dat de Vlaamse Regering bij de start voor de overheidsdiensten heeft vastgelegd. Wat mensen met een handicap of een chronische ziekte betreft, haal ik de 3 procentnorm.
Op een kleine populatie is dit al een sterke prestatie. Er zijn ministers met 24 kabinetsmedewerkers die de streefcijfers niet halen. Op kleine populaties is dit echter onmogelijk. Dit is uiteindelijk van veel factoren afhankelijk.
Indien iemand hieruit conclusies over het regeringsbeleid wil trekken, zal ik dat met klem betwisten. Dat heeft er niets mee te maken. De kabinetten bestaan uit kleine populaties met tijdelijke, gespecialiseerde functies. Elke minister geeft hier op zijn manier een invulling aan. Sommige ministers halen voor sommige onderdelen de streefcijfers van de Vlaamse administratie en voor andere onderdelen dan weer niet. Dit heeft te maken met de factoren die ik net heb meegedeeld.
De heer De Loor heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, op basis van haar voorstellen hebt u mevrouw de Bethune verweten dat ze geen positief verhaal vertelt. Ik kijk echter naar de globale cijfers. Wat de drie doelgroepen betreft, levert dat pas een negatief verhaal op.
Minister-president, niemand heeft ervoor gepleit in elk individueel kabinet de streefcijfers te halen. De globale cijfers voor alle Vlaamse kabinetten zijn echter beschamend laag. U komt nog niet in de buurt. Aangezien u niet bereid bent hier iets aan te doen, zullen de Vlaamse overheid en de Vlamingen in het algemeen het diversiteitsbeleid niet ernstig nemen. De Vlaamse Regering neemt haar eigen diversiteitsbeleid niet eens ernstig.
Sp.a vindt dat de Vlaamse overheid een afspiegeling moet zijn van de samenleving. We hebben daar een voorbeeldrol in te spelen.
Minister-president, we zitten in de eindejaarsperiode. Traditioneel is dat de periode van de goede voornemens. Minister-president, ik wil u vragen om samen met uw collega’s maatregelen te treffen om de diversiteit binnen de kabinetten op een aanvaardbaar niveau te brengen. Dan kunt u met dit goede voornemen 2017 ingaan.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, ik veronderstel dat we met alle collega’s achter die doelstelling kunnen staan. De minister-president heeft uiteraard ook die doelstelling onderschreven. Maar we moeten opletten dat we geen lippendienst bewijzen. Als we zeggen dat we die doelstelling willen bereiken, dan is de vraag hoe we dat gaan doen. Dan weet ik ook dat kabinetten een symboolfunctie hebben.
Minister-president, u hebt gelijk: het gaat over kleine teams, over specialisaties en over gedoseerd werken. Het zou ‘chique’ zijn en we zouden een voorbeeldrol opnemen als ook onze ministers zouden proberen de Vlaamse doelstellingen te bereiken. Je kunt die op het niveau van een kabinet niet rekenkundig afdwingen, maar je kunt er wel naar streven.
Minister-president, u hebt dat niet tegengesproken. U hebt gezegd dat we die doelstellingen nastreven. Een beetje energie om ze te bereiken zou niet misstaan. We zijn nu halverwege de legislatuur. We moeten ook aan de toekomst denken. Het is een hefboom voor de volledige Vlaamse administratie. Mijn zorg daar is veel groter. Ik weet dat het debat zal worden gevoerd met minister Homans. Ik heb ook vragen gesteld, en ik zal ze blijven stellen. Dat gaat over een veel grotere populatie, om dat woord uit de sociologie te gebruiken.
Dan, mijnheer Diependaele, denk ik dat wettelijke quota zich opdringen. Dat heeft niets te maken met een negatief verhaal. Als het alleen over competentie zou gaan, waren de evenwichten allang bereikt. Dan was de representativiteit allang bereikt. Maar het heeft te maken met cultuur, en ook met vooroordelen. Het heeft ook te maken met discriminatie.
Is het wettelijk toegelaten om quota wettelijk afdwingbaar te maken, minister-president? Ja, het is wettelijk toegelaten. Ik heb mij verdiept in het VN-verdrag over personen met een handicap. Dat verdrag laat letterlijk toe om positieve discriminatie toe te passen ten einde deze mensen een gepaste job te geven. Het is wettelijk geoorloofd om het te doen en het is rechtstreeks toepasbaar in ons land. Het heeft zijn neerslag gevonden in de EU-verdragen.
Er is dus wettelijk geen belemmering om het te doen. Er is politiek en sociaal een verplichting om voor de één persoon op de acht die in Vlaanderen kunnen en mogen werken, waarvan maar 40 procent een job vindt, gepaste functies te maken, desnoods op maat. We moeten voor veel van de mensen die nu afhankelijk zijn van een uitkering, waarmee ze niet waardig kunnen leven, of die afhankelijk zijn van hun vrienden en familie, een gepaste job mogelijk maken.
Onze buurlanden doen het allemaal. Zowel Frankrijk als Duitsland heeft wettelijke quota, niet alleen voor de publieke sector maar ook voor de privésector, met financiële sancties. Oostenrijk en Italië doen het ook. Spanje ook. Ook Nederland heeft een stelsel van wettelijke quota, met een stok achter de deur. Al die landen zouden zich naast de Europese wetgeving stellen? Het is perfect mogelijk. Er is bij ons een gebrek aan politieke wil en politiek engagement om dit bereiken. Ik zal dit binnen mijn partij verder bepleiten. We hebben op ons ‘Wij’-congres van een paar weken geleden expliciet goedgekeurd dat we dit zouden nastreven. Wij zullen hiervan de komende weken en maanden een speerpunt blijven maken.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister-president, u kunt mijn bijkomende vraag met ja of neen beantwoorden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.