Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
De ‘Déclaration de Namur’ is belangrijk, minister-president. U hebt erop gereageerd. In zijn internationale handelsstrategie erkent Vlaanderen het belang en de meerwaarde van internationale handel en kiest er resoluut voor om zijn politieke en economische belangen op Europees en internationaal vlak offensief te behartigen. Die keuze is meer dan terecht, gezien het feit dat een op zes Vlaamse jobs afhankelijk is van internationale handel en dat Vlaanderen goed is voor 84 procent van de Belgische export. Vlaanderen kiest evenwel niet blind voor vrijhandel en sluit een aantal gevoelige diensten als onderwijs, gezondheidszorg of audiovisuele zaken uit van vrijhandel. In de vorige vraag werd al verwezen naar die excepties die in onderhandelingsmandaten staan.
Die offensieve aanpak staat in schril contrast met de visie die uw collega, Waals minister-president Magnette, in zijn Verklaring van Namen naar voren schuift. Daarin draait Wallonië de rol van de EU op het vlak van wereldhandel terug en neemt in de plaats daarvan een zeer protectionistische houding aan. Wallonië wil vrijhandel beperken tot een aantal sectoren die in vrijhandelsverdragen worden opgenomen, verdragen waar het Waalse Gewest zich echter zeer wantrouwend en defensief tegenover opstelt.
Volgens Magnette leiden de handelsverdragen “niet meer tot extra groei”, zo staat er letterlijk in de ‘Déclaration de Namur’. Wallonië gaat ervan uit dat groei geen doel op zich is en vergeet daarbij dat welvaart misschien wel een doel op zich is. Wallonië zegt dus dat de strijd tegen armoede moet worden aangegaan en dat men duurzame ontwikkeling gaat bevorderen.
De zogenaamde Verklaring van Namen pleit voor meer transparantie – we hebben daar in deze commissie en in de plenaire vergadering veel over gediscussieerd – in de onderhandelingen en voorafgaande openbare impactanalyses. Ook eist minister-president Magnette nogmaals de stopzetting van de onderhandelingen over het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) en stelt hij verschillende maatregelen voor die vandaag al bestaan, die zijn opgenomen in handelsverdragen of die het voorwerp zijn van onderhandelingen. Het verwondert me dat de minister-president destijds niet heeft opgeroepen om het CETA-verdrag (Comprehensive Economic and Trade Agreement) stop te zetten, het verdrag waarover gedurende zeven jaar onderhandeld werd, waarbij de toenmalige regeringen tot twee maal toe een mandaat hebben gegeven. Blijkbaar had men toen niet goed door waarvoor men een mandaat gaf.
Bovendien gaat minister-president Magnette voorbij aan de inspanningen die werden geleverd om de transparantie te verhogen – u hebt het reeds aangehaald – zoals het openbaar onderzoek, het overleg met het middenveld, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP), de stukken die online staan en de leeskamers. We zitten natuurlijk in een digitaal tijdperk. Hij gaat voorbij aan het feit dat wie alle kaarten op tafel legt, al bij voorbaat is verloren. Iedereen die een contract moet onderhandelen, weet dat men niet zomaar direct zijn troeven kan uitspelen.
De rol van het Europees Parlement wordt in de verklaring ook helemaal uitgehold. Het is echt een protectionistische, defensieve houding die onze Waalse buren aannemen.
Minister-president, met deze verklaring verwijdert Wallonië zich enkel verder van de Vlaamse visie op de internationale handel. Die verwijdering werd helaas ook duidelijk tijdens uw recente handelsmissie in Texas. Terwijl de Vlaamse overheid en uzelf inspanningen leverden om Amerikaanse investeerders warm te maken met verwijzingen naar onze hoge productiviteit en onze gedaalde loonkosten, blijkt dat de Waalse overheid ideetjes heeft gelanceerd als een verkorting van de arbeidsduur met behoud van loon.
Tijdens de voorstelling van de Déclaration de Namur heeft Waals minister-president Magnette het belang van vrijhandelsakkoorden voor Vlaanderen overigens erkend. Hij vraagt zich af wat het belang is voor Wallonië of voor Italië. Ik heb niet echt de indruk dat positieve voorstellen zijn gelanceerd. De aangenomen houding was niet offensief, maar bijzonder defensief.
Ik heb gezien wie de Déclaration de Namur heeft ondertekend. Het gaat onder meer om minister-president Magnette, die heeft ondertekend als hoogleraar aan de Université Libre de Bruxelles. Ik heb de namen gezien van verschillende hoogleraren van allerlei universiteiten in Europa, behalve uit Vlaanderen en Nederland. Het gaat meestal om Waalse universiteiten. Ik stel vast dat hij aan de Vlaamse universiteiten niet echt medestanders heeft gevonden.
Minister-president Magnette heeft zijn verklaring aan de voorzitter van de Europese Commissie, de heer Juncker, bezorgd. Hij heeft om een reactie gevraagd en hij hoopt op deze manier een debat over handel op gang te brengen, iets wat hij heeft nagelaten toen het onderhandelingsmandaat voor het CETA is gegeven en later is herbevestigd.
Minister-president, wat is uw reactie op het standpunt van minister-president Magnette dat handelsverdragen niet meer tot bijkomende groei leiden? Is het uw visie dat die akkoorden leiden tot meer welvaart en tot meer tewerkstelling voor onze bevolking? Wat is de impact van deze verklaring op het Vlaams internationaal handelsbeleid en op de slaagkansen van de gezamenlijke handelsmissies? Op welke wijze is de Vlaamse internationale handelsstrategie uitgedragen en verspreid? We leven immers in een land waarin de ene kant vooruit wil en de andere kant ter plaatse blijft trappelen of misschien zelfs achteruit wil.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik heb kennisgenomen van de Déclaration de Namur. Ik heb de tekst van het internet moeten halen, want minister-president Magnette heeft me de verklaring jammer genoeg niet opgestuurd. Ik heb hem wel mijn handelsstrategie doorgestuurd. Ik vind dat men dit het best in onderlinge openheid doet.
Om te beginnen, vind ik het positief dat er in Wallonië interesse bestaat voor de internationale handel. De verklaring bevat een aantal vanzelfsprekende zaken die wij ook onderschrijven. Wallonië volgt ons op een aantal vlakken. Ik denk dan aan de transparantie. Wij zorgen er wel degelijk voor dat in de loop van de onderhandelingen bevragingen van het middenveld en contacten worden georganiseerd. Het is een goede zaak dat ook in Wallonië voor transparantie wordt gepleit. Ik denk ook aan een aantal kwaliteitsstandaarden die in het mandaat zijn opgenomen. Het kan geen kwaad dit nog eens te beklemtonen. Met betrekking tot het CETA en het TTIP heb ik al aangetoond dat die normen deel uitmaken van het mandaat van de Europese Commissie. Het gaat dan onder meer om de standaarden voor de rechters. Er moeten op dat vlak kwaliteitsnormen gelden. Er moet kmo-vriendelijkheid zijn. Dit zijn allemaal punten die we onderschrijven en die niets aan de bestaande situatie toevoegen. Op zich zijn ze echter positief.
Met de teneur van de verklaring heb ik het moeilijker. Onze visie op internationale handelsvraagstukken klinkt anders. Ik verwijs naar de vele vragen om uitleg hierover die ik in de commissie heb beantwoord. Wij gaan uit van de positieve effecten van de internationale handel voor Vlaanderen. Dit wordt ook aangetoond in de studie van professor Van Hoof en professor Soete. In Vlaanderen is een op de zes jobs aan de internationale handel gerelateerd. We zien de positieve waarde hiervan in.
De studies van de Vlaamse Regering bevestigen dat de buitenlandse vraag in 2016 is toegenomen. Het gaat dan natuurlijk om cijfers tot en met november 2016. Als het goed gaat, profiteert Vlaanderen hiervan dankzij onze export. Dit staat op zijn beurt garant voor jobs. We zien dan ook dat de werkloosheidscijfers in Vlaanderen almaar beter worden. Het lijkt me goed de deuren open te houden.
We moeten onze reële groei trachten te verhogen. In 2015 kende Vlaanderen een groei met 1,6 procent. Dat lag beduidend boven de groei in Wallonië en Brussel en boven het Belgisch gemiddelde. De verwachtingen luiden dat Vlaanderen in 2016 een groei met 1,4 procent zal hebben gekend. Voor België in zijn totaliteit wordt dat 1,2 procent. Voor Wallonië wordt het 1,1 procent en voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wordt het 0,8 procent. Vlaanderen heeft een open economie en profiteert hiervan. We zetten hier dan ook sterk op in.
Ik beschouw de Verklaring van Namen als een reflectiedocument waarin de Waalse visie op handel doorschemert. Het is een reflectiedocument dat is bedoeld om het debat op gang te brengen. Het bevat elementen die goed zijn om dit debat op gang te brengen en die aanleiding tot reflectie vormen.
De Verklaring van Namen heeft geen impact op onze eigen Vlaamse handelsstrategie. We hebben een eigen Vlaamse internationale handelsstrategie uitgewerkt. Dit lijvig document is al voor de Verklaring van Namen goedgekeurd. Ik heb onze handelsstrategie overigens aan de regeringen van de andere deelstaten en aan de Federale Regering bezorgd.
Wij hebben die strategie ontwikkeld nadat wij een ruim debat hadden georganiseerd. Ik heb daarnet in mijn antwoord op de vraag om uitleg van mevrouw Turan gezegd dat wij daar 155 stakeholders bij hebben betrokken. Het is absoluut niet zo dat nu de indruk zou kunnen worden gewekt dat Wallonië het debat zou willen organiseren en daarin het voortouw nemen. Als dat gebeurt, dan spreek ik dat volledig tegen. Wij doen dat in Vlaanderen al sinds jaar en dag. Wij voeren het debat over de internationale handelskwesties: door de betrokkenheid van de stakeholders, door overleg en seminaries te organiseren, door het beantwoorden van vragen hier.
Alleen al over TTIP vinden we op de website van dit parlement 4 resoluties, 6 moties, 41 vragen om uitleg, 5 schriftelijke vragen, 62 verslagen, 5 beslissingen van de Vlaamse Regering en 25 andere documenten die publiek te consulteren zijn. Ik heb tot mijn verbazing in bepaalde media gelezen dat Vlaanderen daarover geen debat voert, dat daarover in het parlement gezwegen wordt, dat de lippen stijf op elkaar worden geklemd. Ik denk dat de cijfers aantonen dat dit totaal onjuist is. In dezelfde periode werden over TTIP 9 publieke debatten georganiseerd, al dan niet met medewerking van mijn diensten, en werd er in elke provincie een dialoog op gang gebracht. De resultaten van al dat overleg en van die dialoog zijn verwerkt in die handelsstrategie. Ik wil erop wijzen dat we dat overleg en die dialoog in de toekomst zullen voortzetten, zoals ik daarnet ook heb gezegd.
Ik denk niet dat het enige impact zal hebben op de organisatie van gezamenlijke missies. Die handelsmissies worden opgebouwd rond heel praktische B2B-contacten voor de deelnemende bedrijven. Ik zie dat Wallonië daar even gretig als Vlaanderen aan deelneemt. Op het terrein heeft Wallonië wel een andere houding dan in de theorie. Ik kom daar straks nog op terug.
De positie en de handelsbetrekkingen van Vlaanderen worden daar niet door beïnvloed. Dit zal volgens mij ook geen invloed hebben op de gezamenlijke handelsmissies.
Ik heb onze handelsstrategie bezorgd aan de Europese commissaris voor Handel, aan de federale minister van Buitenlandse Zaken en aan al mijn collega’s in de deelstaten binnen België. Ik heb hun allemaal een exemplaar toegestuurd. Ik heb er bovendien ook een bezorgd aan Commissievoorzitter Juncker. Het departement heeft ook een exemplaar gestuurd naar de vertegenwoordigers van het ruimere maatschappelijke middenveld in Vlaanderen.
Met de Werkgroep Europees Handels- en Investeringsbeschermingsbeleid van de Vlaamse overheid zijn ook alle departementen en agentschappen betrokken bij de uitwerking van die strategie. Uiteraard hebben zij allemaal de eindbeslissing bevestigd gekregen. Elk departement en elk agentschap kan in zijn communicatie daarnaar teruggrijpen. Het is evident dat onze diplomatieke vertegenwoordigers in het buitenland allemaal de tekst hebben gekregen.
Ik kom tot de essentie: de tegenstelling in de visie tussen Wallonië en Vlaanderen. Naar mijn smaak is de Verklaring van Namen heel defensief. Het is een heel andere aanpak dan onze open aanpak in Vlaanderen. Om een voorbeeld te geven: Wallonië wil niet met negatieve lijsten werken. Zoals andere landen werken wij met negatieve lijsten. Wij zeggen welke materies wij uitsluiten van die akkoorden. Maar voor de rest staan wij open voor handel. Het is alleen als er negatieve bemerkingen zijn dat we zeggen dat we iets niet doen. Wallonië wil dat beperken tot een lijst die werd opgemaakt: er mag geen andere handel worden gedreven dan deze met betrekking tot de materies die in die lijst staan. Dat is natuurlijk een beperking. Als men iets vergeet, als er geen consensus ontstaat over een aantal van die positieve lijsten, als er nieuwe aspecten ontstaan, dan zitten die niet vervat in dat verslag.
Zeer opvallend is ook dat Wallonië eigenlijk een stap terugzet in de Europese eenwording. Dat is zeer opmerkelijk. Wallonië wil de bevoegdheid van de EU terugschroeven en laten terugkomen naar de lidstaten. De investeringsluiken zijn gemengde bevoegdheid van Europa en de lidstaten. Maar het is toch bij uitstek de EU die dé partner is om in de wereld te onderhandelen over de handelsverdragen. Wat als straks elk van de 27 lidstaten moet onderhandelen met India, met China, met de VS? Dan zullen wij, ten eerste, compleet uit elkaar gespeeld worden. Ten tweede, wij hebben de macht niet om daar iets tegenover te plaatsen. Zelfs de grote Europese lidstaten – Duitsland, Frankrijk, Italië – zijn kleine spelers, laat staan landen als België, Nederland en Luxemburg, om nog niet te spreken van andere kleine landen. Dit is zeer opvallend. Het is een terugschroeven van Europese bevoegdheid. Ik zie ook geen positieve benadering in de zin van: ‘Handel is goed voor groei en jobs, en creëert welvaart in een land.’
Ik geef nog een voorbeeld. Men wil ook drempels invoeren. Je mag geen handelsverdragen sluiten met landen die bijvoorbeeld geen minimumvennootschapsbelasting heffen. Dit kan ertoe leiden dat je een aantal akkoorden niet meer kunt afsluiten. Op het terrein zie ik toch een andere houding. Wallonië is net met mij meegegaan naar Texas, dat 0 procent vennootschapsbelasting heft. Nul! Daar heeft Wallonië zijn uiterste best gedaan om akkoorden te sluiten en investeringen aan te trekken. Maar tegelijkertijd wordt de Verklaring van Namen wereldkundig gemaakt, waarin wordt gezegd: ‘Met landen die geen minimumhandelsvennootschapsbelasting heffen, gaan we geen handel drijven.’ Dat belet hen niet om tegelijkertijd een handelsmissie te doen naar landen die 0 procent handelsvennootschapsbelasting heffen. Er wordt in Texas trouwens ook 0 procent personenbelasting geheven.
Er is dus een zeer fundamenteel verschillende benadering op dat vlak tussen Vlaanderen en Wallonië.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw zeer uitgebreide en omstandige antwoord. Het toont opnieuw aan dat er in dit land een belangrijke verschillende visie bestaat tussen Vlaanderen en Wallonië. Op zich is daar niets op tegen, maar het kan natuurlijk niet zijn dat de ene deelstaat de andere blokkeert in zijn evolutie.
We kennen de cijfers. Eén op de zes jobs in Vlaanderen is verbonden aan de internationale handel. Een cijfer dat u niet hebt aangehaald, maar dat ook van belang is, is dat de internationale handel in Vlaanderen de voorbije jaren gegroeid is tot 300 miljard euro. In Wallonië is dat de voorbije jaren stabiel gebleven op ongeveer 50 miljard euro. Jammer genoeg is er niet echt een groei geweest. Ik vind dat bijzonder jammer voor Wallonië. Ik zou Wallonië er net toe willen aanzetten om de nodige inspanningen te doen opdat er ook een groei is.
U zegt terecht dat er in Vlaanderen een bepaalde open houding is. Wij zijn dan ook een open economie. Wij willen handel drijven. Wij zien de voordelen van de Europese Unie, van handelsverdragen, van het CETA-verdrag en van een handelsverdrag met de Verenigde Staten. Wij denken dat we op het vlak van vrijhandel een groene kaart moeten geven – het beeld van de groene en de rode kaart wordt geregeld gebruikt in Europa. We moeten vertrouwen hebben en de groene kaart geven, maar wel in uitzonderingen voorzien: die rode lijnen die bepaald worden, die culturele exceptie die er is, consumentenbescherming, het behoud van onze eigen, strenge regelgeving. De houding van Wallonië is veeleer een rode kaart, met uitzonderingen. Jammer genoeg heeft Wallonië dus die zeer defensieve houding. Die teneur blijkt ook uit deze ‘Déclaration de Namur’, die volgens ons wijst op protectionisme. Dat protectionisme beginnen we nu voor het eerst ook aan de andere kant van de oceaan vast te stellen.
Het is een terugkeer van het Europese handelsbeleid naar de lidstaten. Soms zijn er partijen die heel eurokritisch zijn, andere partijen zijn heel eurorealistisch. Ik stel vast dat er een eurokritische houding bestaat, die misschien niet gedeeld wordt door Vlaanderen, maar evenmin door andere lidstaten in de Europese Unie. Ik hoop alvast dat Vlaanderen verder kan gaan. We komen straks nog terug op uw EU-visienota. Ook daar zal het Europese handelsbeleid ter sprake komen. Ik hoop alvast dat wij met Vlaanderen die offensieve houding kunnen voortzetten. Dat is van belang voor onze welvaart, voor jobcreatie, voor economische groei. Je kunt zeggen dat groei geen doel op zich is, maar de welvaart van de inwoners en de burgers is wél een doel op zich. Volgens ons gebeurt dat door jobcreatie en door economische groei.
Ik vind het ook positief dat u zelf vanuit de Vlaamse Regering die andere strategie hebt overgemaakt aan de Europese Commissie, aan Commissievoorzitter Juncker en aan het middenveld. Het is dan ook enigszins verwonderlijk dat u zelf de Verklaring van Namen niet krijgt van uw collega en dat u ze moet opzoeken. Ik heb ze ook opgezocht.
Ik weet niet of collega Turan deze ‘Déclaration de Namur’ heeft gelezen, maar er staat een heel hoofdstuk in over geschillenbeslechting. We weten ondertussen dat in CETA het ICS-verhaal (Investment Court System) aanvaard is. We moeten die discussie hier niet heropenen, maar het is interessant om dat eens te lezen. Het wijst ook op een protectionistische houding. De voorkeur moet gaan naar nationale en Europees-rechterlijke instanties. Dan zal een andere partner, die meedoet in die onderhandelingen, zeggen: waarom moeten wij een beroep doen op de wetgeving van die lidstaat, en wat is er mis met onze wetgeving? Er staat dan wel een uitzondering in: “Er kan slechts een beroep worden gedaan op een internationaal mechanisme voor geschillenbeslechting wanneer dat bepaalde voordelen biedt.” Men geeft daar dus weer wat toe en gaat dan weer in de richting van zo’n ISDS (Investor-State Dispute Settlement) of ICS.
We hebben dat debat al meerdere malen gevoerd. Er is met al die bezwaren rekening gehouden. Soms is het veel opname en veel blabla, maar die toch op een bepaalde teneur wijst, die anders is in Vlaanderen, gelukkig maar.
De heer Poschet heeft het woord.
Ik denk dat de ‘Déclaration de Namur’ inderdaad bedoeld is om een debat te voeren. CD&V ziet dat als een denkoefening over het handelsbeleid in zijn geheel.
Er staan ten eerste een aantal punten in die eigenlijk al grotendeels verwezenlijkt zijn. De minister-president heeft dat ook gezegd. Het gaat dan om punten rond transparantie en participatie. Ten tweede staan er een aantal punten in die momenteel al op het terrein bestaan. Er is onder andere sprake van het uit de onderhandelingen houden van de openbare diensten. Maar huisvuilophaling, groenvoorzieningen, ziekenhuisvervoer, dat zijn allemaal openbare diensten die niet meer altijd door de overheid zelf worden gedaan. Dat zou dus echt wel een stap terug zijn.
Voor ons is het dus een reflectiedocument dat een aantal bezwaren naar voren brengt, zonder concrete en haalbare antwoorden te bieden.
En als je die Verklaring van Namen strikt volgt, kun je eigenlijk geen enkel verdrag meer sluiten. Ik denk niet dat dat de bedoeling is van de reflectienota van professor Magnette.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Minister-president, we hebben ook kennisgenomen van de Verklaring van Namen nadat het een feit was, net zoals we als leden van het Vlaams Parlement hebben kennisgenomen van uw Vlaamse handelsbeleid nadat het een feit was geworden.
Hoe u met uw collega’s overeenkomt en of u het vooraf afstemt of opstuurt, daarmee heb ik geen zaken. Ik kijk naar wat wij als parlement krijgen. In dit geval hebt u daar weinig mee te maken. Maar ik zou het Vlaamse handelsbeleid uitvoerig willen bespreken in deze commissie. Ik heb die wens al overgemaakt aan Rik Daems. Allicht is dat voor later. Er zijn daarover al actuele vragen gesteld, maar ik wil met de minister-president graag dieper ingaan op dat lijvig document waaraan heel veel werk is voorafgegaan en waarbij heel veel mensen betrokken zijn geweest. We kunnen dan bekijken hoe dat tot stand is gekomen, hoe het parlement daarop kan reflecteren en welke invloed het daarop eventueel nog kan hebben.
Ik kan ook lezen. Ik heb de Verklaring van Namen afgeprint en gelezen. Het bevat inderdaad een aantal herhalingen van dingen die we belangrijk vinden. De minister-president zegt dat het document een aantal goede elementen bevat. De heer Vanlouwe zegt dat het veel blabla bevat. Het gaat onder andere over de eerbiediging van de democratische procedures, de naleving van de socio-economische en gezondheids- en milieuwetgeving en de waarborg van het algemeen belang in het kader van geschillenbeslechting. Op zich vind ik dat geen blabla.
Het Vlaamse handelsbeleid is zeer detaillistisch uitgewerkt. Voor zover ik het kan zien, wil deze Verklaring van Namen gewoon de bakens verzetten voor de standaarden waaraan toekomstige onderhandelingen van handelsakkoorden moeten voldoen. Die nieuwe standaarden zijn overeenkomstig de bezorgdheden die door de publieke opinie zijn geuit, in het bijzonder wat betreft de debatten rond het CETA en het TTIP. De overkoepelende doelstelling schrijft zich in in een mondialisering die gaat voor duurzame ontwikkeling, de strijd tegen armoede en ongelijkheid en de strijd tegen klimaatverandering. Bovenal mogen de handel en de private belangen nooit ten nadele van het publieke belang zijn. Dat zijn principes die zeer waardig zijn om voor te strijden. Ik zie dus weinig blabla.
Er zijn een aantal ideeën gelanceerd wat betreft de democratisering van het onderhandelingsmandaat, waarover wij eens grondig moeten reflecteren. Zo is er de vraag om voor het geven van een mandaat impactanalyses te laten plaatsvinden en de vraag om voor het geven van een mandaat naar de toekomstige handelsakkoorden toe een debat te voeren in de relevante parlementen. Ik weet niet wat er voor 2007 in dit parlement is besproken over het Trade in Services Agreement (TiSA). Ik vind het belangrijk dat de debatten grondig en op voorhand worden gevoerd, met betrokkenheid van het middenveld.
Ik heb één grote kritiek op de Verklaring van Namen, namelijk dat de betrokkenheid van het middenveld er veel te weinig in terug te vinden is. Op dat vlak kan er dus nog veel worden verbeterd.
Wat betreft het naleven van de socio-economische, gezondheids- en milieuwetgeving, is het zo dat de huidige generatie handelsakkoorden op zoek gaat naar niet-tarifaire barrières om de handelsbelemmeringen op te heffen. Dat is het verschil met het verleden. We moeten er echter voor zorgen dat die akkoorden onze wetten, die het Europees model beschermen, niet verzwakken.
Het is mij niet duidelijk wat jullie protectionistisch vinden aan de Verklaring van Namen. Jullie zeggen dat die de bevoegdheden van Europa wil terughalen naar de lidstaten. Minister-president, u hebt dat ook gezegd. Ik lees dat echter nergens in die Verklaring. Waar ziet u dat staan? Integendeel, het is eerder iets dat ik bij u terugvind, in uw Vlaamse handelsbeleid. U wilt het investeringsbeschermingsmechanisme terug naar de lidstaten brengen. De beweging die jullie verwijten aan de Verklaring van Namen, zie ik terug in uw handelen en uw handelsbeleid. U moet mij de logica daarvan eens uitleggen.
U hebt het over de socio-economische, gezondheids- en milieuwetgeving. Een van de elementen die aan bod komen in de Verklaring van Namen, is dat je niet begint te onderhandelen met een partner die een aantal kerninstrumenten wat betreft de mensenrechten niet heeft ondertekend, zoals de basis IAO-conventies (Internationale Arbeidsorganisatie), de aanbevelingen van het BEPS-project (Base erosion and profit shifting) en het Parijse Klimaatakkoord. Wat is daar protectionistisch aan?
In uw handelsbeleid zegt u dat u mensenrechten en het maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog in het vaandel draagt. Ik heb u al verschillende keren gezegd dat we daaraan veel lippendienst bewijzen. Wat is er mis mee om die voorwaarden te stellen? Vlaanderen zou er nog veel van kunnen leren.
Mijnheer Poschet, u zegt dat we, als we dat naleven, nog maar weinig handelsakkoorden kunnen sluiten. (Opmerkingen van Joris Poschet)
Ik wil CD&V graag horen bevestigen dat u er voorstander van bent handelsbetrekkingen te onderhandelen met landen die belangrijke IAO-conventies nog niet hebben ondertekend.
Ik vind dat de Verklaring van Namen een positieve stap is voor de toekomstige handelsakkoorden. U hebt verwezen naar die negatieve lijsten. In het verdrag wordt voorgesteld om met positieve lijsten te werken. Tot het CETA en het TTIP werkte Europa ook met positieve lijsten, minister-president. Er is een mainstream van mensen die zeggen: ‘Die handelsakkoorden ten dienste van de grootste multinationals, dat pakt niet meer.’ En om draagvlak te creëren voor uw handelsakkoorden, vind ik dat we er ideologisch over moeten nadenken.
Voorzitter, ik rond af. Ik heb de lijst gezien van wie er allemaal heeft ondertekend: professor Magnette, de minister-president van Wallonië, de heer Piketty. (Opmerkingen van Karl Vanlouwe)
Communist Piketty, dan zijn uw woorden. Ik zal nog een aantal andere communisten opnoemen, die dat allemaal hebben ondertekend. Ik noem geen namen, enkel universiteiten. De Cambridge University heeft mee ondertekend, net als l’Université de Bordeaux, de Oxford University, de universiteit van Berlijn, l’Université de Nantes, Rome, l’Université de Genève, l’Université de Montréal, de universiteit van Helsinki, de Paris School of Economics, de London School of Economics, de Boston University, de Harvard Kennedy School, l’Université libre de Bruxelles, enzovoort.
Mensen die verbonden zijn aan die universiteiten, hebben dit mee ondertekend. Ik wil vragen dat we bij de bespreking die we zullen voeren over het Vlaamse handelsbeleid, dit alles naast elkaar zouden leggen, om te bekijken wie een progressief handelsbeleid aan het voeren is of daartoe de aanzet geeft. Wij in Vlaanderen moeten immers naar onszelf kijken. We moeten alle positieve elementen die we kunnen krijgen, implementeren, meenemen om ons eigen handelsbeleid te perfectioneren, maar het gaat niet op om op voorhand te zeggen dat dit protectionistisch is. Ik wil weten wat er protectionistisch is en wie, Vlaanderen of Wallonië, bepaalde bevoegdheden terug wil halen van Europa. Als ik me niet vergis, is het immers nog altijd Sander Loones die nu namens de N-VA een lijst aan het maken is van de bevoegdheden die terug moeten komen, en wil CD&V het handelsbeleid eventueel opnieuw federaal maken. Bij Open Vld, dat afwezig is, heeft men daar ook uitspraken over gedaan. (Opmerkingen van Joris Poschet)
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik begrijp dat mevrouw Turan zich uitslooft om het Waalse beleid te verdedigen. Dat is heel opmerkelijk. (Opmerkingen van Güler Turan)
Mevrouw Turan, ik stel alleen vast dat Wallonië in die tekst zegt dat de nationale parlementen de volledige bevoegdheid moeten blijven behouden in deze procedures. Zij beschouwen die als gemengd, terwijl het onze stelling is dat handel niet gemengd is en investeringen wel. Het gaat erin over investeringsverdragen, maar ik ga ervan uit dat ze het hier hebben over handelsverdragen. Ze willen zelfs niet de provisionele toepassing laten gebeuren, want de nationale parlementen moeten hun ‘full power’ kunnen blijven gebruiken. Als daar iets anders mee wordt bedoeld, dan zal ik het graag horen van collega Magnette.
Niet alleen het middenveld ontbreekt hierin, maar ook het Europees Parlement. In deze tekst geeft Magnette geen rol aan het Europees Parlement, alleen aan de nationale parlementen. Het is toch zeer opmerkelijk dat het Europees Parlement daarin niet langer vermeld is.
Voor de rest blijf ik bij wat ik heb gezegd. Ik denk dat de heer Poschet gelijk heeft: als je die tekst gaat toepassen, dan zal je geen handelsverdragen meer sluiten. Ik geef het voorbeeld van die IAO-bepalingen. U zegt dat de landen allemaal aan alle bepalingen moeten voldoen. Trouwens, de IAO vraagt zelf maar om ernaar te verwijzen in de verdragen, en ze niet echt als dusdanig als essentiële opsommingen op te nemen. Landen als India of Iran gaan absoluut niet voldoen aan alle IAO-voorwaarden. U kunt natuurlijk beslissen dat we daar geen verdragen mee sluiten, dat we zeer consequent daarin zijn en op onze kluit gaan zitten. Ik stel echter vast, ik herhaal het, dat Wallonië er geen enkel probleem mee heeft om handel te drijven met Texas, terwijl het tegelijkertijd een tekst uitstuurt waarin staat dat er geen verdragen mogen worden gesloten met landen waar geen vennootschapsbelasting wordt geheven. (Opmerkingen van Güler Turan)
Dat is een vaststelling. Het kan zijn dat ik de enige ben om daar een lichte tegenstelling in te zien, maar ter zake lijkt me van veel consequentie geen sprake meer te zijn. Er worden inderdaad ook diensten uitgesloten waarvan dat echt wel zinloos is. De heer Poschet heeft daar ook op gewezen. Dat zijn diensten die wel in concessie worden gegeven, die wel door privéondernemingen worden uitgebaat enzovoort.
De algemene teneur daarvan is dus inderdaad een andere dan die in Vlaanderen. Dat is het minste dat je kunt vaststellen. We stellen inderdaad vast dat Wallonië een aantal open deuren intrapt, deuren die we al lang hadden geopend, die Europa al lang had geopend. Die kwaliteitsnormen staan in elk mandaat van de Europese Commissie. Daar laten we niet op afdingen. Er zijn domeinen waarvan we zeggen dat ze niet in aanmerking komen voor vrijhandel. Daar laten we niet op afdingen. Dat is een bevestiging van wat bestaat, net zoals het interpretatief instrument bij het CETA-verdrag bevestigt wat al in dat verdrag staat. Ik heb daar geen probleem mee, het is ook goed dat dit nog eens wordt bevestigd als dat nodig is voor de Waalse achterban, maar het voegt niets toe aan het beleid van de EU en het beleid van de Europese landen. Het voegt ook niets toe aan ons beleid. Wij blijven er alleszins voor gaan om nieuwe markten te kunnen betreden, om onze bedrijven toe te laten om nieuwe contracten af te sluiten, zodat we onze welvaart in Vlaanderen kunnen behouden. Onze economie is immers de derde meest geglobaliseerde ter wereld.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk inderdaad dat we opnieuw een interessant debat hierover hebben gevoerd. Collega Turan, u pleit onder meer voor een grondig debat over onderhandelingsmandaten, maar ik moet toch vaststellen dat u hebt nagelaten dat te vragen toen het onderhandelingsmandaat met betrekking tot het CETA door de regering werd gegeven. U hebt eveneens nagelaten om dat te vragen met betrekking tot het heronderhandelingsmandaat in 2009-2011, toen uw partij in de regering zat. Men zegt dat het niet de bedoeling is om eurokritisch te zijn of dat handelsbeleid volledig naar de lidstaten terug te trekken, maar ik stel ook vast dat de rol van het Europees Parlement volledig wordt verwaarloosd in deze Verklaring van Namen. Ik denk dan ook dat dat er voldoende op wijst dat dit bijzonder protectionistisch is. Zoals de minister-president zegt, wijst dit opnieuw op een verschil in visie dat bestaat tussen Vlaanderen, dat een open economie is en een voorstander van vrijhandel, uiteraard onder voorwaarden, en Wallonië, dat een protectionistisch beleid wil voeren op het vlak van vrijhandel en daar ook de gevolgen van moet dragen, maar die gevolgen niet mag afwentelen op Vlaanderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.