Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Collega's, volgens de agenda zouden we nu drie samengevoegde vragen moeten behandelen van de collega's Caron, Vandaele en Tobback. De heer Tobback heeft zich echter net verontschuldigd, en de heer Caron zit elders vast. Ik geef dus onmiddellijk het woord aan de heer Vandaele.
Minister, ik wilde mijn vraag niet specifiek enten op het ruimtelijk uitvoeringsplan Brugge, maar ik stel vast dat de andere twee geagendeerde vraagstellers dat wel hebben gedaan. Dus misschien moet ik er geen doekjes om winden.
In uitvoering van het regeerakkoord neemt u maatregelen om de meest waardevolle bossen te beschermen en om de historisch permanente graslanden te vrijwaren. Dit gebeurt soms via een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) en soms ook via sectorale instrumenten. We moeten er natuurlijk voor zorgen dat beide instrumenten niet tegen elkaar werken, maar dat ze elkaar versterken. Het is dan ook heel onlogisch om bepaalde bossen of graslanden eerst via sectorale instrumenten of kaarten te beschermen, maar ze tegelijk via een RUP een andere, hardere bestemming te geven. Ik weet dat er argumenten zijn om in bepaalde gevallen open ruimte om te zetten in harde bestemmingen. Als dat echter gebeurt, dan moet dat minstens ergens worden gecompenseerd of moet er minstens een geste worden gedaan om tot compensatie over te gaan.
In dit specifieke geval komt er een ruimtelijk uitvoeringsplan waarbij een stuk bos van 1 hectare wordt omgezet in kantoorruimte. Ik vind dat niet verstandig. Het zou beter zijn om dat kleine stukje eruit te halen om discussies te vermijden. Het is bijna een ‘Essersscenario’, want het stuk bos is bovendien eigendom van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), de Vlaamse overheid dus. Essers wenkt. Ik zou niet graag zien dat straks de Lappersforters weer in de bomen gaan hangen.
In hetzelfde dossier zit ook ruim 10 hectare aan waardevolle poldergraslanden, beschermd via het landbouwspoor als ecologisch kwetsbaar blijvend grasland (EKBG). Dat is ook vastgelegd op de kaart die we niet zo lang geleden hebben goedgekeurd. Als die echt niet te behouden zijn en verdwijnen, verwacht ik dat er ergens op een andere plaats een compensatie komt. Ik weet dat het woord ‘compensatie’ misschien niet helemaal toepasselijk is, maar ik gebruik het ook niet als een juridische term.
Ik heb u een tijdje geleden daarover een schriftelijke vraag gesteld om mijn bezorgdheid te uiten. U antwoordde heel omstandig dat compenseren niet verplicht is, ook niet van Europa. Ik weet dat. Dat is niet verplicht op de terreinen die beschermd zijn via het landbouwspoor en zelfs niet op de terreinen die beschermd zijn volgens het Natuurdecreet, alleen als het over speciale beschermingszones (SBZ) gaat.
Niettemin zou het logisch lijken om daar toch, noem het een geste, te doen. Minister, ik spreek me dus niet uit over de vraag of het een goed of slecht, een positief of negatief RUP is. Die beslissing is gevallen. Ik wil alleen uw aandacht vragen voor die twee natuurelementen. Enerzijds de 1 hectare bos die verloren gaat en anderzijds de 10 hectare permanent grasland, waarvan ik in het ene geval zeg: laten we dit schrappen, en in het andere geval: laten we toch ergens een plek zoeken om die graslanden te compenseren.
Minister, het is dus eigenlijk een algemene vraag: is het volgens u wenselijk en verdedigbaar om beschermde poldergraslanden aan de ene kant en bossen aan de andere kant via een RUP te herbestemmen naar een harde functie zonder daar een compensatie voor te bepalen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, de poldergraslanden zijn goed en voldoende beschermd. We hebben twee soorten beschermingen, een in het kader van het Natuurdecreet en een in het kader van EKBG-percelen. Dat is zo bepaald in het kader van een landbouwbescherming.
De aanduiding van die percelen gebeurde onafhankelijk van wie de actuele gebruiker is. Onafhankelijk van de beroepsactiviteit hebben die het EKBG-statuut gekregen. Dat is logisch, want het kan dat een perceel het ene jaar wordt gebruikt door een landbouwer en het jaar nadien niet meer. Dat kan dus wijzigen. Het is een beslissing van de gezamenlijke Vlaamse Regering.
Vanuit de Europese Commissie zijn er richtsnoeren om daarmee om te gaan. De Europese Commissie wil de lidstaten helpen bij de uitvoering van de bepalingen over de bescherming van die graslanden in het kader van de vergroening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De Europese Commissie zegt dat de lidstaten, wanneer ze ecologisch kwetsbaar blijvend grasland aanduiden, dat ook kunnen intrekken op een gemotiveerde manier. Daar zijn een aantal voorwaarden aan verbonden. Het moet gaan om redenen van groot belang. Dit moet zijn opgenomen in een administratieve beslissing door de verantwoordelijke overheid. Het moet ook worden gemeld aan de Europese Commissie.
De Europese verordening zegt ook dat er geen verplichting is tot compensatie bij de intrekking van de aanduiding als ecologisch kwetsbaar grasland. Dat is ook logisch, aangezien het een facultatieve bescherming is. We zijn bij de 4 beste lidstaten van Europa: slechts 4 van de 28 lidstaten hebben die vrijblijvende bescherming gedaan. Daarom ook voorziet Europa in die mogelijkheid.
De voltallige Vlaamse Regering heeft inderdaad een beslissing genomen over het ruimtelijk uitvoeringsplan Brugge, meer bepaald ook over het voetbalstadion en de omgeving die daar zou moeten worden ingepland. Er is een volledige planning van wat waar moet komen. Dat bouwt trouwens grotendeels voort op plannen die ook in het verleden al zijn goedgekeurd.
In het kader van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is er ook een plan-MER opgemaakt. Dat plan-MER heeft uiteraard ook iets gezegd over de voorschriften en dergelijke meer, dus ook over de waardevolle graslanden in de deelgebieden Sint-Pietersplas-Blankenbergse Steenweg en De Spie. Ter zake zijn ook milderende maatregelen voorgesteld, die uiteraard ook zijn opgenomen in het plan. Op dat vlak hebben we dus ook het MER gevolgd.
Het is zo dat er geen compensatie nodig is, omdat het om een overheidsbeslissing gaat. Het is ook een planningsinitiatief. Dit houdt ook absoluut niet in dat er bijvoorbeeld een bos zou moeten verdwijnen. Dit moet worden bekeken op basis van de bouwvergunning, waarbij er dan concreet een uitspraak moet worden gedaan. Dit heeft op zich ook niets te maken met het planningsinitiatief dat is genomen. De Vlaamse Regering heeft dus geoordeeld dat er niet in compensaties is voorzien, maar wel in milderende maatregelen in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Andere zaken moeten dan worden bekeken op het niveau van de vergunningen, en dat komt hier niet aan bod op basis van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik ben het niet met u eens. Natuurlijk hebt u in theorie gelijk. U moet niet compenseren. U verstopt zich achter het feit dat u van Europa niet moet compenseren. Daar gaat het me echter niet om. Het gaat erom dat we aan de ene kant sectorale maatregelen hebben genomen om dingen te beschermen. We hebben dat inderdaad samen gedaan. We hebben er ook hard aan getrokken in dit parlement. Dat gaat dan over de zonevreemde bossen aan de ene kant, maar vooral over die poldergraslanden aan de andere kant. Nu laat men eigenlijk die sectorale bescherming in conflict komen met een ruimtelijk uitvoeringsplan. U kunt zeggen dat u daar juridisch niets voor moet doen, dat Europa u dat niet vraagt, maar dat is gewoon geen goed signaal. Het is ook gewoon geen goede houding. We hebben getoond dat het ons menens is met het beschermen van die dingen. Ik verwijs naar wat u daarnet hebt gezegd. We hebben ook lang genoeg aangedrongen en bekeken of dat een voldoende bescherming is, enerzijds via het natuurspoor, anderzijds via het landbouwspoor. We waren het erover eens dat dit inderdaad stand kon houden, dat we daarmee uit de voeten konden. Nu het eerste concrete voorbeeld zich echter aandient met een ruimtelijk uitvoeringsplan, zegt u dat u niet moet compenseren en dat dus niet doet. Ik vind dat heel jammer. U brengt hier ook een discussie op gang. U brengt hier eigenlijk verzet en protest op gang. Dat kan perfect worden vermeden. Ik denk niet dat dat voor u een goede zaak is. Ik denk niet dat dat voor uw regering een goede zaak is. Ik denk niet dat het voor de parlementsleden van de meerderheid een goede zaak is. Eigenlijk begrijp ik het niet. Ik heb uw juridisch advies gelezen. Het klopt dat u dat niet moet doen, maar daar is het me niet om te doen. Of u het nu wel of niet moet doen, mij lijkt het een elementaire zaak van gezond verstand om het te doen. Ik vind het jammer. Ik begrijp het ook niet, eigenlijk.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, dit is een collectieve beslissing van de regering, die goed onderbouwd is, die goed in elkaar zit, die voortbouwt op plannen in dezelfde zin die al in de vorige legislatuur waren voorgelegd. Zo onlogisch lijkt die keuze me dus niet. Dit is ook een voortzetting van wat toen al is beslist, ook door mijn voorganger.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik heb u in de loop van de namiddag al heel vaak horen zeggen dat het een collectieve beslissing van de regering is en dat wij daar ook in zitten of zaten. Ook daar is het me niet om te doen en u weet perfect, u weet zeer goed wat de houding van de N-VA is geweest bij de voorbereiding van dit dossier.
De vraag om uitleg is afgehandeld.