Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, dit is een vervolg op een eerdere vraag.
Naar aanleiding van de presentatie van het rapport van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) over de meeuwenpopulatie in Vlaanderen, stelde ik op 4 oktober 2016 een vraag over de mogelijke alternatieve broedlocaties voor de mantel- en zilvermeeuwen. U gaf toen aan dat de problematiek van de broedende meeuwen en een alternatieve broedlocatie in een ruimere Vlaamse context moet worden bekeken, mede door de havenontwikkeling in Zeebrugge en de aanwezigheid van de vos. Daardoor is de eerste zoektocht naar alternatieve locaties niet meer bruikbaar.
Vervolgens werd aan het INBO nogmaals gevraagd om na te gaan hoe groot een alternatief broedgebied voor de resterende populatie moet zijn. Het advies van het INBO werd in de zomer opgeleverd en op basis daarvan vond een geactualiseerde screening van de kustzone plaats. Daarbij ligt de focus niet langer op de verplaatsing van de resterende kolonie meeuwen in de voorhaven van Zeebrugge, maar eventueel ook op andere zones. In uw antwoord gaf u tot slot mee dat, en ik citeer: “Het nieuwe plan beoogt duurzame locaties te vinden waar de meeuwenkolonies kunnen broeden en zo weinig mogelijk overlast veroorzaken. De andere acties, die reeds in het ontwerp van beheerregeling voor de meeuwen aan de kust waren opgenomen, kunnen in een beheerregeling voor Vlaanderen worden hernomen. Die acties, zoals de stimulering van een meeuwvriendelijke inrichting van platte daken, zijn positief voor de meeuwen.”
Minister, wat zijn de resultaten van de screening door het INBO betreffende de alternatieve broedlocaties voor meeuwen?
Welke concrete acties zullen worden opgenomen in de nieuwe Vlaamse beheerregeling voor de meeuwenpopulatie?
Welke timing hebt u voor ogen voor de invoering van de Vlaamse beheerregeling?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, deze problematiek is hier inderdaad al af en toe aan bod gekomen.
Het INBO heeft in juli 2016 het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) geadviseerd over de ecologische randvoorwaarden voor broedgebieden van zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw. In dat advies werd gesteld dat, gegeven de huidige dichtheden die in Zeebrugge worden behaald, een oppervlakte van 15 hectare met geschikte habitat een voorzichtige indicatie is om 1920 broedparen kleine mantelmeeuw en daarmee ook de huidige Zeebrugse populatie zilvermeeuw te herbergen – zonder Logiesdecreet.
Hierop werd aan het INBO geen geactualiseerde screening van de kustzone gevraagd. Wel raadde het genoemde advies aan om de huidige grondbroedende populatie in de haven van Zeebrugge te behouden, de bestaande daken te optimaliseren en resterende braakliggende terreinen in de haven in te richten om aan de instandhoudingsdoelstelling van de kleine mantelmeeuw te voldoen. Vernietiging van of verstoring in de huidige broedterreinen in Zeebrugge werd afgeraden wegens de mogelijke toename van de bestaande maatschappelijke overlast die de uitzwermende meeuwen kunnen veroorzaken.
Het ANB geeft aan dat een screening van de kustzone voor alternatieve broedlocaties zal plaatsvinden in het kader van de nieuwe Vlaamse beheerregeling, die door het ANB zal worden gecoördineerd. Rekening houdend met de beschikbare mensen en middelen bij het ANB zal dit traject medio 2017 worden opgestart. Het voornoemde INBO-advies zal de basis vormen voor deze screening.
Het traject voor de nieuwe Vlaamse beheerregeling voor de meeuwenpopulatie wordt een intensief, participatief proces waarvoor het moeilijk is om een timing van invoering voorop te stellen. De Vlaamse beheerregeling moet een duurzaam kader scheppen voor een gunstigere staat van de grote meeuwenpopulaties. Ik streef ernaar om dat zo snel mogelijk te doen. Ik heb dat zo ook gezegd aan het Agentschap voor Natuur en Bos. Ik hoop dat ze er snel werk van kunnen maken, rekening houdend met inspraak en participatie.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, als ik samenvat, zegt u dat we nog even geduld moeten hebben, tot 2017 wanneer het ANB er echt mee aan de slag gaat en het wordt ingepast in de nieuwe beheerregeling.
U zegt ook dat we inzetten op het inrichten van braakliggende terreinen. Ik neem aan dat dat in de haven is? Ziet u daar nog winst? We weten natuurlijk dat eigenaars en beheerders van die terreinen niet altijd even coöperatief zijn om broedende meeuwen op te nemen. Ziet u echt mogelijkheden? Is dit een oplossing of gebeurt dit tegen de zin van zeer veel beheerders van terreinen en zal het eigenlijk niet echt tot resultaten leiden?
Collega Vandaele, u stelt een terechte vraag over de braakliggende terreinen en of daar mogelijkheden liggen. Men is aan het werken op de verschillende leidingenstraten. In de haven liggen veel stroken waarop niets kan gebeuren omdat er leidingen lopen. Men probeert daar nu op te focussen om de populatie een thuis te geven.
Het gaat ook over gasleidingen. Ik hoop dat er niets misloopt, anders zijn er geen meeuwen meer.
De vraag om uitleg is afgehandeld.