Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, twee rapporten vormen de aanleiding van mijn vraag om uitleg. Het eerste is het jaarrapport van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) over de luchtkwaliteit, het tweede gaat over depositiemetingen van dioxines en polychloorbifenylen (pcb’s) in de periode 2015-2016.
In het jaarrapport over de luchtkwaliteit heeft de VMM een positieve boodschap, namelijk dat de luchtkwaliteit de laatste jaren over het algemeen is verbeterd. Heel wat luchtkwaliteitsnormen worden gehaald, al liggen de objectief veilige normen van de Wereldgezondheidsorganisatie nog niet binnen bereik voor een aantal polluenten.
Er zijn echter nog een aantal hotspots van verontreiniging met zware metalen, dioxines en pcb’s, en dat mogen we toch niet zomaar negeren. Dat moeten we ernstig nemen, zeker als we de redeneringen in het rapport lezen. De problemen situeren zich vooral rond een aantal metaal- en schrootbedrijven die door de VMM bijzonder in het oog worden gehouden.
In Hoboken bijvoorbeeld was er een overschrijding van de Europese grenswaarde in fijn stof voor lood, arseen en cadmium. Voor lood werd ook een overschrijding van de VLAREM II-richtwaarde in depositiemetingen vastgesteld. De concentraties lood en cadmium gaan in die regio sinds 2011 in stijgende lijn. In Beerse rond het bedrijf Metallo Chimique, was er een overschrijding van de Europese grenswaarde in fijn stof voor cadmium. Ook bleek er een overschrijding van de VLAREM II-richtwaarde voor lood uit depositiemetingen. In Genk was er een overschrijding van de Europese grenswaarde in fijn stof voor nikkel.
Het rapport brengt de aanwezigheid van zware metalen in de lucht in verband met een eventueel aanwijsbaar verhoogd risico op kanker. Dat is altijd genuanceerd uitgelegd. De overschrijdingen worden volgens het agentschap Zorg en Gezondheid (AZG) als niet verwaarloosbaar voor de volksgezondheid omschreven. De analyse van de vraag of het maatschappelijk aanvaardbaar is of niet varieert af en toe, maar soms is het enkel maatschappelijk aanvaardbaar na beleidsmatige afweging.
Wat dioxines en pcb’s betreft, is er volgens een laatste metingsrapport van de VMM een probleem in een aantal woon- en landbouwgebieden die grenzen aan verschillende schrootbedrijven. Vooral in Beerse, Menen en Willebroek, maar ook in Wielsbeke, Oostrozebeke en Zelzate werden overschrijdingen van de grenswaarden opgemeten. In de schriftelijk ingediende versie van mijn vraag stond er een foutje: ‘rondom Umicore’, maar nabij Zelzate gaat het om het bedrijf ArcelorMittal.
De VMM waarschuwt dat strikte opvolging van de dioxine- en pcb-deposities noodzakelijk blijft om de impact van lopende en toekomstige milieuhandhavingsacties te evalueren.
Minister, welke verdere beleidsacties plant u voor hotspots van verontreiniging, in het bijzonder op de locaties waar geen of onvoldoende verbetering wordt vastgesteld, of zelfs een verslechtering? De aanwezigheid van zware metalen vormt een risico, maar is volgens het AZG aanvaardbaar mits beleidsmatige afweging. Wat is die beleidsmatige afweging volgens u, minister? Welke lopende en toekomstige milieuhandhavingsacties zijn er ten aanzien van de betrokken bedrijven om verspreiding van fijn stof beladen met dioxines en pcb’s in woon- en agrarische gebieden tegen te gaan?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, we hebben een expertenwerkgroep met vertegenwoordigers van de VMM, maar ook van de betrokken afdelingen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Die heeft een actieplan ‘dioxines en pcb’s’ opgemaakt dat uit 21 concrete acties bestaat. Die acties zijn nu in uitvoering en kunnen worden opgedeeld in 3 categorieën.
Ten eerste heb je maatregelen rond de reductie van industriële verontreiniging door dioxines en pcb’s. Ten tweede zijn er maatregelen om de emissies ten gevolge van particuliere verbranding te verminderen. En ten derde zijn er maatregelen om de humane blootstelling aan dioxines en pcb’s te verminderen.
Ondertussen zijn er acht acties afgerond. Er zijn tien acties lopende en drie acties moeten nog worden gestart omdat die afhankelijk zijn van de resultaten van andere acties. Het actieplan wordt verder uitgevoerd, van nabij opgevolgd en bijgestuurd waar nodig.
In de periode 2014-2015 heeft de afdeling Milieu-inspectie een benchmark uitgevoerd bij alle grote schrootverwerkende bedrijven. Hierbij werd telkens de bestaande VLAREM-wetgeving en de beste beschikbare technieken ter beperking van emissies afgetoetst. Tegelijkertijd werd de aanwezigheid van pcb’s op de sites nagegaan op basis van monsternemingen van verstuifbare fracties op de terreinen en van het afvalwater. Vervolgens legde de milieu-inspectie op maat van elk bedrijf een actieplan op met gepaste maatregelen.
Bij in totaal zeven bedrijven zijn extra maatregelen opgelegd en bij vier bedrijven werd een proces-verbaal opgesteld.
De implementatie van de opgelegde maatregelen op het terrein vindt plaats in de periode 2015-2017. Heel concrete maatregelen zijn bijvoorbeeld het uitwerken en uitvoeren van een controleprocedure bij bulkleveringen van schroot vanop schepen of treinwagons, het laten registreren van ontploffingen in het shredderhuis en van de oorsprong van het aangevoerde schroot om een correlatie te kunnen maken met de gemeten pcb-gehaltes, de controle op het afvalwater, de beperking van emissies bij transportbewegingen van materialen en op- en overslag. De door u genoemde schrootbedrijven worden dus op de voet opgevolgd door middel van depositiemetingen, monsternemingen en regelmatig toezicht.
In de gemeente Hoboken heeft de VMM in 2015 voor het eerst sinds lange tijd een overschrijding van de grenswaarde voor lood vastgesteld. Mijn diensten hebben onmiddellijk het bedrijf gecontacteerd dat daarvoor verantwoordelijk is. Dat bedrijf heeft daarop de bronnen van zware metalen onderzocht en technische maatregen voorgesteld. De eerste corrigerende maatregelen zijn intussen genomen waardoor de in 2015 gemeten concentratie opnieuw gedaald is. Bijkomende maatregelen op korte termijn worden onderzocht.
Als gevolg van deze overschrijding moet er aan de Europese Commissie ook een actieplan worden voorgelegd. Dat wordt opgenomen in een actieplan dat we tegen midden 2017 willen finaliseren, maar dat moet nog een openbaar onderzoek doorlopen. Het belangrijkste is echter niet het actieplan dat nu wordt opgesteld voor de Europese Commissie, maar wel dat we onmiddellijk ingrijpen om de loodconcentraties terug te dringen.
Andere hotspots die onze continue aandacht vergen omdat de concentraties er schommelen rond de streefwaarden, zijn Genk en Beerse. In de hotspot Genk is de voorbije jaren door de opgelegde maatregelen een sterke daling van de nikkelemissies en de concentratie in de omgevingslucht gerealiseerd. De concentratie van nikkel ligt nu rond de streefwaarde en er wordt onderzocht waar nog bijkomende maatregelen kunnen worden genomen.
Ook in Beerse, waar in 2015 de streefwaarde voor arseen werd geëvenaard en die van cadmium werd overschreden, zijn al heel wat maatregelen geïmplementeerd en worden continue inspanningen geleverd door het bedrijf om de emissies te verminderen. Het betreffende bedrijf heeft een cadmium-arseenplan met tien prioriteiten dat door mijn diensten nauwgezet wordt opgevolgd.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, uit het rapport, meer specifiek over depositiemetingen voor dioxines en pcb’s blijkt dat wanneer er stofactieplannen en verstrengde acceptatieprocedures worden opgelegd, die ook resultaat opleveren. Wanneer er dus actie wordt ondernemen, heeft dat een impact. Maar tegelijkertijd staat in het rapport dat er niet alleen verdere opvolging nodig is. Er staat dat de afdeling Milieu-Inspectie acties kan opleggen aan de respectieve bedrijven om verspreiding van stof beladen met onder meer dioxines en/of pcb’s tegen te gaan. Ik interpreteer dat als een boodschap dat wat vandaag in het actieplan staat resultaat oplevert, maar niet ver genoeg gaat.
Wat die depositiemeting betreft, gaat het over tien meetplaatsen. Ik begrijp dat er niet zoveel hotspots zijn in Vlaanderen, maar tien meetplaatsen lijkt me nogal beperkt. Kunt u me vertellen op basis waarvan die meetplaatsen worden geselecteerd?
Wat het jaarrapport Luchtkwaliteit betreft, is het goed dat er maatregelen zijn getroffen.
De loodconcentratie in Hoboken bleef tot 2014 onder de Europese grenswaarden maar ging in 2015 plots omhoog. U zegt dat de oorzaak is onderzocht en dat er maatregelen zijn genomen. Kunt u daar wat meer informatie over geven? Wat is er exact gebeurd waardoor er plots een stijging plaatsvond? Welke maatregelen werden getroffen om die concentratie te doen dalen? Is die lagere concentratie de gemiddelde concentratie voor 2016 die nog niet in het jaarrapport is verwerkt? Voor mij blijft het wat vaag hoe het nu precies zit met de acties en met het meten van die concentraties.
Wat de arseenconcentratie in Hoboken betreft, is in het rapport sprake van 4300 inwoners die blootgesteld worden. Twee zinnen verder is er sprake van een extra kankerrisico tussen 1 op 18.000 en 1 op 70.000 mensen. Ik kan me voorstellen dat mensen die in die zone leven, daar enorm veel vragen over hebben. Kunt u daar iets meer over vertellen? Worden daar informatievergaderingen over georganiseerd? Hoe worden de mensen geïnformeerd? Het is heel belangrijk zo’n risico juist te kaderen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Er worden maatregelen geïmplementeerd, maar het is niet zo dat er geen processen-verbaal of sancties worden opgesteld of opgelegd. Vier bedrijven hebben een pv gekregen. Het ene sluit dus het andere niet uit.
De meetposten worden geselecteerd op basis van bedrijven die een risico inhouden, maar ook de impact daarvan op omwonenden. Het heeft weinig zin om bij manier van spreken in een ongerept agrarisch gebied een meetpunt te plaatsen in de nabijheid van een bedrijf. Het is beter om te meten waar mensen wonen, en te kijken wat daar de impact is. Op basis daarvan detecteren experten de ideale plaats voor die metingen. Ik vind het belangrijk dat dat zo gebeurt. Daar wordt ook wel eens in gewisseld. Het kan zijn dat er meetposten bij komen of dat er andere verdwijnen, op basis van nieuwe situaties.
Er vinden geregeld infovergaderingen plaats. Dat wordt heel goed opgevolgd, ook met de lokale besturen erbij, de omwonenden, buurtbewoners en dergelijke meer.
U had nog een specifieke vraag over een loodoverschrijding die is vastgesteld bij één bedrijf. Ik zal u de specifieke informatie overmaken. Ik kan dat hier moeilijk technisch overlopen in de commissie. Ik zal ervoor zorgen dat u dat verslag krijgt, zodat u ziet waar het probleem zat, hoe het is opgelost en hoe men daaraan tegemoet is gekomen. Ook wat die risicofactoren betreft, zal ik u de informatie nog bezorgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.