Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, zopas vond de Staten-Generaal plaats. Nu ja, zopas: vandaag precies een maand geleden. En men zegt dat in de politiek een maand een eeuwigheid kan zijn, zeker in Limburg.
Limburg kent grote uitdagingen inzake ongekwalificeerde uitstroom, vooral in de mijngemeenten. Een stad als Genk bijvoorbeeld had in 2013 19,4 procent vroegtijdige schoolverlaters, terwijl dit in heel Vlaanderen ‘maar’ – alsof dat zo weinig zou zijn – 11,7 procent was.
Uit het PISA-onderzoek (Programme for International Student Assessment) weten we dat in Vlaanderen, in tegenstelling tot andere landen, de tweede generatie allochtonen het nauwelijks beter doet dan de eerste. Taal is uiteraard belangrijk. Meer inzet van mensen en middelen is nodig om geen talenten verloren te laten gaan en er moet nog veel meer worden ingezet op ouderbetrokkenheid. Het project Kind en Taal is dus broodnodig, zeker in de mijngemeenten, terwijl verdere financiering en ondersteuning vanuit Vlaanderen op dit moment onduidelijk is. Maar extra aandacht is er ook zeker nodig voor de niet taal-gerelateerde uitdagingen, zoals socio-economische achtergrond, motivatie, thuissituatie in de meest brede zin enzovoort.
Minister, welke aanbevelingen vanuit de Staten-Generaal neemt u mee in het Vlaamse beleid?
Welk concrete acties zult u ontwikkelen in Limburg in het algemeen en in de mijngemeenten in het bijzonder?
Hoe zult u heel concreet de scholen ondersteunen die het meest met deze achterstellingsproblematiek te maken hebben?
Hoe zult u concreet aandacht besteden aan de achterstellingsproblematiek in het algemeen, en dit van in het prille begin, dus ook voor de kleuterschool, via samenwerking met Kind en Gezin, de Huizen van het Kind, de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s), OCMW's, armoedeorganisaties en integratiediensten?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Moyaers, ik ben erg tevreden dat de provincie Limburg samen met alle Limburgse scholen en betrokken stakeholders stevig wil inzetten op het versterken van het Limburgse onderwijs. Ik heb daarvoor ook mijn steun uitgedrukt. De uitdagingen die geformuleerd werden in de Staten-Generaal stroomlijnen met de beleidslijnen die we Vlaanderenbreed aan het uitrollen zijn.
U verwijst terecht naar de Staten-Generaal, die vandaag inderdaad exact een maand geleden plaatsvond. Er was een bijzonder grote opkomst. Er heerste een goede sfeer en er was een groot draagvlak voor de thema’s en de uitdagingen die er geformuleerd werden.
Het Onderwijsplatform, dat instond voor de voorbereiding van de Staten-Generaal, komt maandag opnieuw samen.
Ze zullen samen met de gouverneur en de gedeputeerde de bijeenkomst evalueren en afspraken maken over de verdere voortgang. U weet dat ik daarbij betrokken ben. Mijn mensen zijn daar ook aanwezig.
Het is inderdaad van belang dat er vanuit het werkveld zelf kan worden ingespeeld op de uitdagingen. Als we de resultaten van Limburg bekijken, dan zien we dat er al een sprong is gemaakt. Je kunt niet meer zeggen dat de situatie in Limburg, behalve in een paar mijngemeenten, zoveel slechter is dan in de rest van Vlaanderen, ook op het vlak van hoger onderwijs. Bij jongeren die kiezen voor hoger onderwijs, zie je dat de achterstand een beetje is ingelopen.
Er zijn een aantal extra hefbomen waarmee scholen nu reeds aan de slag kunnen gaan. Er zijn extra middelen voor scholen die onderwijs verschaffen aan kansarme leerlingen. Specifiek voor Limburg is er de ondersteuning vanuit Onderwijs voor de T2-Campus. Onderschat niet wat die aan dynamiek zou kunnen teweegbrengen. Binnen STEM werd dit schooljaar een bijkomende subsidie opgezet aan de regionaal technologisch centra (RTC) om tso- en bso-leerkrachten mee te nemen binnen de zeven vakgebieden van ‘Vlaanderen in transitie’. Limburg speelt hier ook op in op de sectoren digitale samenleving, voeding en gezondheid, nieuwe energie enzovoort. Men wil via dit STEM-traject de handen in elkaar slaan. We hebben Limburgse scholen meegenomen in het pilootproject duaal leren en er is in extra middelen voorzien voor een innovatief project met de bouwsector. Uiteraard ondersteunt Vlaanderen, in dit geval via de minister van Welzijn, ook Kind en Taal. Daarop kom ik terug in mijn antwoord op uw vierde vraag.
Toch lijkt het me wenselijk dat er een pilootproject wordt opgestart waar de verschillende aspecten met elkaar verbonden worden om na te gaan hoe we kunnen kijken naar het onderwijs van de toekomst. Daarover moeten de mensen volgende maandag samenzitten. Ik kan daar momenteel niet zoveel details over geven. Ik wil ook niet dat het hier van bovenaf opgelegd wordt. Ik heb al gemerkt dat men in Limburg ook nogal gevoelig is om dingen vanuit de basis te laten groeien. Ik wil daar mijn volle steun aan geven.
Ik denk eraan om een transformatienetwerk samen te brengen met een tiental getalenteerde onderwijsmensen uit de schoolpraktijk om na te gaan hoe we alle scholen kunnen ondersteunen in hun toekomstgerichte aanpak. Maar nog eens, dat wil ik samen met de mensen van het Onderwijsplatform bekijken.
U had een vraag over de samenwerking met Kind en Gezin en de Huizen van het Kind. Op dezelfde dag dat de Staten-Generaal van het Limburgse onderwijs plaatsvond, lanceerde ik het actieplan ‘Elke dag kleuteronderwijs telt’. Dat was niet zonder reden. We hebben dat specifiek gedaan omdat we zien dat kleuterparticipatie erg belangrijk is. Vorig schooljaar waren er in Vlaanderen 1,3 procent of 850 vijfjarige kleuters niet ingeschreven. 3 procent of 2326 vijfjarige kleuters waren te weinig aanwezig op school. Ik moet u niet overtuigen van de risico’s die kinderen lopen als ze onvoldoende voorbereid zijn als ze naar het eerste leerjaar gaan. Ouderbetrokkenheid en een intenser lokaal overleg zijn belangrijke pijlers waarmee we vooruitgang willen boeken. Daarnaast zullen Kind en Gezin en de CLB’s gegevens over de thuissituatie van kinderen vanaf volgend jaar beter delen. Als je gegevens deelt, kun je beter inspelen op de noden.
Ook de synergie op beleidsniveau wordt bewaakt. Zowel Onderwijs als Welzijn zijn actief op het terrein van het jonge kind (0-6 jaar). Het splitsysteem dat de Vlaamse beleidscontext kenmerkt, hoeft geen nadeel te zijn als Onderwijs en Welzijn nauw samenwerken en de krachten bundelen.
In Limburg wisten het onderwijs- en welzijnsveld elkaar vroeg te vinden. Zij mobiliseerden bottom-up tot het huidig bestaande Netwerk Leerrecht, dat reeds enkele jaren actief is in provincie. Het netwerk kende zichzelf vier doelstellingen toe: recht op leren en leerkansen erkennen, kansen op re-integratie bewaken, aandacht voor schoolondersteuning en het versterken van ieders werking. In het Limburgse netwerk kregen risicojongeren daarbij een prominente plaats. Met de aanstelling van de netwerkverantwoordelijken STS werd in samenspraak met alle partners beslist om de scope van het Netwerk Leerrecht te verbreden, zodat dit netwerk een gezamenlijk verhaal uitschrijft over de hele onderwijsloopbaan van de kinderen en jongeren in Limburg. Limburg is dus eigenlijk een beetje voortrekker voor de rest van Vlaanderen.
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Ik ben in de eerste plaats heel blij dat u de opdracht niet puur en alleen aan de provincie gaf, maar dat u dat goed mee ondersteunt. Ik ben ook blij te horen dat het Onderwijsplatform maandag opnieuw samenkomt. Zoals u zegt, heeft de gedeputeerde een zeer belangrijke rol als trekker te spelen. Ik twijfel er ook niet aan dat hij dit zal doen.
Limburg kent zijn eigen uitdagingen, zoals elke regio. De bestaansonzekerheid en het aantal geboortes in kansarmoede ligt nog altijd hoger in de mijnsteden dan in de rest van Vlaanderen. Een op negen kinderen wordt in kansarmoede geboren en een op zeven leeft zelfs onder de Europese armoedegrens. We zien ook dat 6,2 procent van de Limburgse bevolking werkloos is, waarvan een hele grote groep jongeren onder de 25 jaar. Dus, meer dan een op vijf van die groep is jonger dan 25 jaar.
U was aanwezig op de Staten-Generaal. Ik waardeer zeker de aandacht die u wilt schenken aan de ongekwalificeerde uitstroom en de aandacht voor het ontwikkelen en detecteren van talenten. Talenten mogen zeker niet verloren gaan. We horen vaak bij werkgevers de bezorgdheid dat ze er niet in slagen om de gespecialiseerde profielen in te vullen. Ik denk bijvoorbeeld aan specifieke profielen binnen de sector van de hernieuwbare energie, het herstellen van nieuwe energie-installaties of zelfs de auto-industrie. Ik denk ook aan Punch Powertrain in Sint-Truiden.
Minister, ik hoop dat u, bij het vele werk dat u plant, ook met de actoren ter plaatse nog eens gaat spreken om te bepalen welke opleidingen er zeker nodig zijn. Ik denk dat er op dat vlak voor Limburg nog een enorm potentieel ligt voor de verdere uitwerking van hbo5-opleidingen, net omdat ons dat de kans geeft om heel veel specialisatie die er op de arbeidsmarkt gevraagd wordt, te kunnen opvangen en in te vullen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, u zegt dat ik met de sector moet spreken. Ik verwijs graag naar de bijeenkomst die we net voor de kerstvakantie hadden in het kader van het Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat (SALK). Heel de Vlaamse Regering is naar Limburg getrokken om in het kader van het SALK de sociale partners te ontmoeten. Ik heb daar zelf voor de tweede keer een oproep gedaan aan de bedrijven om zeer actief te participeren in duaal leren. Je hebt daar een fantastische opportuniteit om bijvoorbeeld via het zevende jaar opleidingen te gaan organiseren. Kijk naar wat BASF doet, namelijk op maat van het bedrijf een opleiding helpen ondersteunen. Daar spelen dertig tot veertig jongeren actief op in. Daar kan het bedrijfsleven echt een sprong maken en ten aanzien van de scholen een toegevoegde rol spelen. Ik heb daar een oproep gedaan om samen te komen, de krachten te bundelen en jongeren de kans te geven in dat project duaal leren te stappen.
Ik weet niet of u het beseft, maar in de beroepskwalificaties die nu gemaakt worden, doen de sociale partners dat. Ze definiëren zelf wat ze verwachten en de scholen moeten zich dan aanpassen om in het beroepsonderwijs die kwalificatie op een goede wijze te kunnen halen. Er zijn echt wel enorme mogelijkheden voor samenwerking tussen de twee.
Wat betreft hbo5 zal ik u zeker niet tegenspreken. Het is zeker mijn bedoeling en de bedoeling van de Vlaamse Regering om hbo5 als een volwaardig traject in hoger onderwijs voor jongeren te erkennen. Wij zijn volop aan het werken om dat echt wel gerealiseerd te krijgen deze legislatuur.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
De problematiek in Limburg lijkt mij toch niet de uitzondering te zijn. Grote Vlaamse steden en Brussel worden ook met bepaalde problematieken geconfronteerd. Daar de ‘best practices’ eens gaan bekijken, zou niet slecht zijn. Als ik kijk naar de cijfers van de ongekwalificeerde uitstroom in een stad als Genk, dan denk ik dat je aan de basis moet gaan werken, collega. Het is goed om het over duaal leren en hbo5 te hebben, maar de ongekwalificeerde uitstroom wijst vooral op een probleem in het lager onderwijs en het basisonderwijs. Daar staat Limburg niet helemaal alleen in. Als het een suggestie mag zijn om de zaken te bekijken met Brusselse of met Antwerpse collega’s, dan denk ik dat ze graag met u van gedachten zullen wisselen.
De heer Moyaers heeft het woord.
Zoveel mogelijk overleg is belangrijk. We kunnen natuurlijk veel leren van elkaar. Ik denk dat uit de Staten-Generaal een aantal goede voorstellen komen. Mochten de vruchten daarvan overal in Vlaanderen geplukt kunnen worden, en mochten de good practices overal in Vlaanderen geïmplementeerd kunnen worden: zeer graag.
De vraag om uitleg is afgehandeld.