Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Cordy heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, in het voorjaar van 2016 hebben cipiers stakingen georganiseerd. Onder meer die stakingen zorgen voor een gebrek aan cipiers. Dat is natuurlijk geen Vlaamse beleidsmaterie, maar deze toestand heeft wel gevolgen voor het onderwijs dat in de gevangenissen wordt aangeboden. Onderwijs kan immers niet worden georganiseerd als de veiligheid niet is gegarandeerd. Wanneer politieagenten tijdens een staking de plaats van cipiers moeten innemen, dan is het onderwijsaanbod er niet. Ook wanneer een staking is afgelopen, duurt het enige tijd vooraleer de lesroosters weer op orde zijn en men kan terugkeren naar de orde van de dag. Ons strafrecht is gebaseerd op het principe dat gedetineerden na het uitzitten van hun straf opnieuw worden opgenomen in de maatschappij. Essentieel hierbij is dat gedetineerden ook op dit leven na de gevangenistijd worden voorbereid. De personeelsproblemen in de gevangenissen brengen dit echter in gedrang.
Minister, kunt u aangeven welke impact het tekort aan cipiers heeft op onderwijs en opleidingen in de gevangenissen? Welke gevangenissen zijn hierdoor het zwaarst getroffen? Welke opleidingen ondervinden problemen? Hebt u hierover al contact opgenomen met de minister van Justitie om zo eventueel structurele oplossingen uit te werken en om te verzekeren dat opleidingen en onderwijs in optimale omstandigheden kunnen blijven plaatsvinden? Welk budget trekt Vlaanderen uit voor opleidingen en onderwijs in gevangenissen? Welke middelen kan men niet inzetten ten gevolge van die stakingen? Of anders gezegd: hoeveel middelen zijn uitbetaald aan leerkrachten die daar contractueel recht op hadden, maar zonder dat dit aanleiding gaf tot onderwijsprestaties?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, collega's, de vraag is erg pertinent. In de plenaire vergadering is daarover ook gesproken, maar dan met minister Vandeurzen. De gevangenissen en hun organisatie en werking behoren natuurlijk tot de bevoegdheid van de Federale Regering. Maar het klopt dat de werking van de gevangenis een impact heeft op het hulp- en dienstverleningsaanbod in de gevangenis, waaronder ook het onderwijsaanbod. Zo worden gedetineerden bijvoorbeeld door cipiers naar hun lesplaats gebracht. De problemen in de gevangenissen zijn niet over een kam te scheren.
Het probleem is niet noodzakelijk in de eerste plaats een tekort aan penitentiair personeel. In Merksplas bijvoorbeeld was een opstand van de gedetineerden in het voorjaar van 2016 de reden voor het tijdelijk stopzetten van het onderwijsaanbod. Ten gevolge van die opstand heeft het groepsaanbod een tijd stilgelegen. Sinds september is men er terug gestart met een onderwijsaanbod, dat wel sterk is gereduceerd ten gevolge van de transfer van een aantal gedetineerden naar andere gevangenissen én omdat niet alle lesateliers al opnieuw in gebruik konden worden genomen. Er zijn dus meerdere factoren die het probleem veroorzaken.
Welke gevangenissen zijn het zwaarst getroffen? Naast het eerder geschetste probleem in de gevangenis van Merksplas, zijn de problemen met een impact op het onderwijsaanbod groot in de gevangenissen van Brugge en Sint-Gillis. In de gevangenis van Brugge ligt het onderwijsaanbod sinds begin dit schooljaar stil. De onderhandelingen tussen directie en personeel lopen volop, maar een oplossing is vooralsnog niet bereikt. Verder heb ik weet van een langdurige stopzetting sinds juli 2015 van het onderwijsaanbod in de gevangenis van Sint-Gillis. Daar lopen de gesprekken tussen directie en onderwijspartners wel weer om terug een aanbod in te richten.
Zijn er contacten geweest? Het gevangeniswezen is in eerste instantie de bevoegdheid van het federale niveau. Het hulp- en dienstverleningsaanbod binnen de gevangenismuren dat door Vlaamse actoren wordt aangeboden, wordt gecoördineerd door minister van Welzijn Vandeurzen. De betrokken administraties volgen dit in de gemengde commissie hulp- en dienstverlening aan gedetineerden nauw op. Mijn kabinet heeft hierover eerder dit schooljaar afgestemd met de kabinetten van minister Vandeurzen en minister Geens. Ook in de toekomst zal dit overleg blijven plaatsvinden.
Ik zei het al: onderwijs in gevangenissen is zeer belangrijk. Het geeft mensen een toekomstperspectief. Ik ga ervan uit dat u die opvatting deelt. Als geplande modules om een of andere reden niet kunnen doorgaan, dan betekent dit niet dat het betreffende centrum voor volwassenenonderwijs (CVO) of centrum voor basiseducatie (CBE) verlies lijdt. Ook voor de Vlaamse begroting betekent dit niet meteen een verlies. Het CVO kan deze uren immers aanwenden voor ander onderwijsaanbod. Het spreekt voor zich dat modules die niet doorgaan niet in de databanken worden geregistreerd, wat verklaart waarom de administratie hierover geen cijfers kan geven. Naast de middelen die door de Vlaamse Regering worden uitgetrokken om opleidingen in de gevangenissen te financieren, trekt de Vlaamse Regering jaarlijks een budget uit van ruim 800.000 euro om in elke gevangenis een onderwijscoördinator in te zetten ter ondersteuning van de onderwijsinstellingen. Ik heb niet de bedoeling om daaraan wijzigingen aan te brengen.
Ik deel uw bezorgdheid. In het verleden nam ik van gevangenen geregeld examens af. Ik schrik wel van de info dat in Brugge al sinds het begin van het schooljaar geen onderwijs wordt aangeboden. Het is mijn ervaring dat gevangenissen niet op een uniforme wijze omgaan met het onderwijsaanbod. Sommige directies staan er zelfs niet positief tegenover. Niet overal krijgen onderwijscoördinatoren de nodige ruimte. Ik noem geen namen.
Kunnen we ervoor zorgen dat gedetineerden, ongeacht in welke gevangenissen zij zitten, dezelfde onderwijskansen krijgen? Of kan worden geregeld dat gedetineerden worden overgeplaatst naar een gevangenis waar dat aanbod wél wordt aangeboden? Ik denk dan aan Beveren, waar een gevangenis staat die modern is en goed is uitgerust om onderwijs aan te bieden. Kunnen daarover afspraken met het federale niveau worden gemaakt?
Minister, ik denk dat de vragen van de heer Cordy heel terecht zijn. Een aantal weken geleden heb ik een bezoek gebracht aan de gevangenis in Hoogstraten, om daar de situatie en eventuele knelpunten te bekijken. Men heeft mij daar een knelpunt meegegeven dat ik belangrijk vind om op te nemen. Ik was van plan om u er een vraag over te stellen, maar ik wil het nu meteen al aanhalen.
Tijdens het bezoek in de gevangenis werd er duidelijk op gewezen dat de mensen die daar aanwezig zijn, laaggeschoold zijn en dat het onderwijsaanbod voor deze mensen voor de periode na de gevangenis echt cruciaal is. Indien zij de mogelijkheid hebben om in de gevangenis onderwijs te volgen, hebben zij betere kansen in de samenleving.
De gevangenis wijst er ook op dat er niet enkel en alleen een aanbod is op het vlak van onderwijs, maar dat de mensen in de gevangenis ook een aanbod krijgen om te werken. Dat is een knelpunt waarvan ik het interessant vind om op te nemen met de minister van Justitie. De vergoeding die de gevangenen krijgen om te werken in de gevangenis ligt namelijk hoger dan de vergoeding die ze krijgen om onderwijs te volgen. Wegens de financiële situatie van nogal wat gevangenen voelen zij zich ten aanzien van hun familie moreel verplicht om te kiezen voor het uitvoeren van een job in de gevangenis. Dat brengt namelijk financieel meer op dan het volgen van onderwijs, wat hen op langere termijn wel versterkt en hun ook financieel meer zou kunnen opleveren. Zij zien de winst echter op korte termijn en kiezen daarom niet voor het volgen van een opleiding. Vaak zetten ze de opleiding die ze gestart zijn in de gevangenis stop. Wegens financiële redenen vatten zij dan een werk aan in de gevangenis.
In de regelgeving, in de theorie, is dat eigenlijk nooit de bedoeling geweest. Voor beide opties wordt er gesproken van een minimumloon, een minimumvergoeding. Het is in het belang van de gevangenen op lange termijn om dit punt op te nemen met de minister van Justitie en te bekijken welke oplossing er daarvoor kan komen. Het is cruciaal voor de laaggeschoolden in de gevangenis dat zij hun tijd daar op de beste manier benutten. Het onderwijs moet daarin een belangrijke plaats krijgen. Los van het kunnen aanbieden van onderwijs, is dat een belangrijk knelpunt dat moet worden aangepakt. De basisvoorziening van onderwijs, dat in het akkoord is opgenomen, moet gegarandeerd zijn. De bekommernis van de heer Cordy is heel terecht, maar ik wil ook vragen om dit element op te nemen met de minister van Justitie. Binnen een aantal maanden zullen we dan bekijken waartoe dit kan leiden. Het is alleszins belangrijk.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik bevestig de twee aanvullende opmerkingen. We zullen dit zeker opnemen.
De heer Cordy heeft het woord.
Ik heb daar niet veel meer aan toe te voegen. Wat u aanhaalt, mevrouw Helsen, is inderdaad pertinent, zeker bij de laaggeschoolden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.