Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Minister, in augustus van dit jaar werd het Europese uitvoeringsbesluit van de Commissie van 12 juli 2016 tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Unie voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserij- en de aquacultuursector voor de periode 2017-2019 gepubliceerd. Het nieuwe uitvoeringsbesluit bevat relevante passages die betrekking hebben op de recreatieve visserij, bijvoorbeeld over de dataverzamelingsactiviteiten die dienen te worden uitgevoerd door de lidstaten met betrekking tot de recreatieve visserij.
De lidstaten moeten onder meer binnen de twee jaar vanaf de datum van de inwerkingtreding van het besluit vangstramingen verstrekken. Op die manier moet het mogelijk worden om het aandeel van de vangsten van recreatievisserijen te beoordelen ten opzichte van commerciële vangsten, voor alle soorten in een mariene regio waarvoor ramingen van de recreatievangsten vereist zijn volgens het meerjarenprogramma van de Unie.
Op 28 september 2016 organiseerden het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) en het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) een informatieavond voor recreatieve vissers om de monitoring in de recreatieve visserij te duiden.
Minister, welke inspanningen worden er van de recreatieve vissers verwacht? Op welke manier wil men de recreatieve vissers meetrekken in het bad? Hebben de recreatieve vissers al laten blijken dat ze daartoe bereid zijn, bijvoorbeeld op die officiële vergadering? Wenst u dat op een al dan niet vrijwillige basis te verwezenlijken? Zien de recreatieve vissers het belang van deze oefening in? Welke initiatieven zal het beleid formuleren om in de toekomst te voldoen aan de EU-verplichtingen wat betreft gegevensverzameling over de recreatieve visserij?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Het vervolgonderzoek van het ILVO en het VLIZ wil in kaart brengen dat de recreatieve vissers op vrijwillige basis een soort logboek bijhouden en wat de bevindingen daarvan zijn. Per vistrip – of voor de passieve visserij vanaf het strand: per keer dat het net geleegd wordt – worden de volgende gegevens gevraagd: het gewicht, het aantal gevangen vissen, de hoeveelheid teruggegooide vis, de lengte van de individuele vissen, de datum en de totale duur van de visactiviteit, de plaats, de vistechniek – hengel vanaf de kust, hengel vanaf vaartuig, kruien, paardenvisserij, passieve visserij vanaf kust, sleepnetvisserij – en het eventuele gebruik van levend of kunstaas.
Die gegevens kunnen online worden doorgegeven, per post of via brievenbussen die in de jachthavens staan. Maandelijks vraagt men om die door te geven. Daarnaast worden de recreatieve vissers verzocht om mee te werken aan interviews in de havens en op het strand.
Op de informatieavond werden de recreatieve vissers aangemoedigd om daaraan deel te nemen. Daarbij werd ook verduidelijkt dat het de bedoeling is om ze een plaats te geven in het hele visserijgebeuren. Verdere sensibilisering zal nog plaatsvinden vanuit de visclubs.
Ondertussen hebben al 103 personen aangegeven bereid te zijn om de vangsten bij te houden. Gezien de Europese verplichtingen om voor bepaalde soorten in de recreatieve visserij gegevens te verzamelen, zal dat in de toekomst opgenomen worden in de datacollectie. Het ILVO en het VLIZ zijn al een engagement aangegaan om de monitoring van 2017 tot en met 2022 voort te zetten.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik ben verheugd dat u al 103 vissers hebt kunnen overtuigen om daaraan deel te nemen. In de contacten die ikzelf met recreatieve vissers heb, is er ook enig animo om daaraan deel te nemen. Ze staan daar niet weigerachtig tegenover. Ze schatten het belang ervan inderdaad wel enigszins in.
Ik vind het ook belangrijk dat de monitoring niet alleen gebeurt op inhoudelijk vlak, zoals u aangegeven hebt, maar ook op ruimtelijk vlak, zodat ook het staketsel en de kustzijde daarin opgenomen worden. Zal dat ook gebeuren?
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, wij staan uiteraard achter de vraag om transparantie. Dat is belangrijk om met alle partners overeen te komen. Ik heb al een paar keer gesproken met sportvissers. Die hebben soms het gevoel dat ze af en toe worden geviseerd als de daders van de overbevissing en de oorzaak van het dalen van de inkomsten van de beroepsvisserij. Ze zeggen dat de kleintjes het gedaan hebben. Dat is een discussie die we uit de weg zouden kunnen gaan als we zouden kunnen komen tot een visserijorganisatie voor de recreatieve visserij. Dat bestaat vandaag niet. Er is geen enkele organisatie in België die de sportvissers verenigt voor wat betreft alle sportvisserijboten. Misschien kan dat op een of andere manier worden georganiseerd zodat er regelmatig overleg kan zijn en eventuele misverstanden uit de weg kunnen worden geruimd.
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik sluit me graag aan bij de vraag omdat ik denk dat het in het belang is van de recreatieve vissers die het goed menen en die voor zichzelf en hun eigen plezier aan zeevisserij doen. Ik denk dat er hier en daar, oneerbiedig gezegd, cowboys zijn, die een vorm van vermarkting hebben in de recreatieve visserij. Die besmetten het beeld dat van de recreatieve visvangst wordt uitgestuurd. De recreatieve vissers hebben er alle belang bij en daarom zullen ze meedoen.
Er is een vraag geweest in de plenaire vergadering om de vermarkting daar weg te halen, want het is niet correct wat daar gebeurt. Ik steun het initiatief om daar werk van te maken alsook de stappen die de minister en de diensten ter zake hebben gezet.
Minister, ik heb een praktische vraag. In de toekomst zal er een betere monitoring gebeuren van bepaalde doelsoorten. Hebt u er een idee van wanneer we daar representatieve resultaten van zullen hebben? Is dat binnen zes maanden, binnen twaalf maanden of binnen achttien maanden? Om dit ernstig te evalueren, moet je toch representatieve cijfergegevens hebben om daar opnieuw een zinvolle discussie over te kunnen voeren.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Vermeulen, ik denk van wel, maar voor alle zekerheid zal ik dat navragen.
Mijnheer Vandenberghe, uw analyse klopt: er is niet zoiets als een organisatie van de recreatieve visserij. Ik denk wel niet dat het de taak van de overheid is om dat op te richten. Dat moet van onderuit groeien. Ik vind dat je verenigingen een kans moet geven en dat je zoiets niet vanuit de overheid kunt oprichten. Dat kun je niet verplichten of zelf installeren. Dat zou waarschijnlijk ook niet representatief zijn.
Het loopt over een langere periode, namelijk 2017-2022. Ik denk dat we na een jaar al wel resultaten zullen hebben op basis waarvan we verder kunnen bouwen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.