Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de luchtkwaliteit in street canyons
Vraag om uitleg over de aanpak van de luchtvervuiling in onze steden, in overleg en samen met burgers
Verslag
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, u kent het project CurieuzeNeuzen, het gezamenlijke project van de Ringland Academie, Stad Antwerpen, VUB, Universiteit Antwerpen, HIVA-KU Leuven en tweeduizend Antwerpenaren. De resultaten zijn gepresenteerd. Na een meting in de maand mei op 2000 punten blijkt dat de luchtvervuiling en de concentratie van NO2 grotendeels gelijklopen met de cijfers die de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) maandelijks of jaarlijks rapporteert. Op basis van een aantal theoretische modellen en concrete meetpunten worden de resultaten over heel de stad – en ik neem aan ook in andere steden – opgemaakt en die komen dus ongeveer overeen.
Een fenomeen dat hierbij naar voren kwam, zijn de street canyons. Dat zijn smalle straten met weinig ventilatie en weinig groen. Daar pieken de hoeveelheden CO2 en NO2 enorm.
Welke conclusies trekt u uit het onderzoek? Hoe beoordeelt u de wijze van opvolging van de luchtkwaliteit die de Vlaamse Milieumaatschappij gebruikt? Is er plaats en ruimte om dergelijke methodieken zoals nu met het CurieuzeNeuzenproject gelanceerd zijn, in te schakelen in de reguliere meting van luchtvervuiling?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
De inleiding is daarmee gegeven. Ik wil toch ook even stilstaan bij het project CurieuzeNeuzen omdat toch tweeduizend Antwerpenaren hebben samengewerkt om op een bepaalde manier de luchtkwaliteit in beeld te brengen. Dat is een mooi voorbeeld van samenwerking tussen burgers en de onderzoekswereld. Stikstofdioxide is een belangrijke indicator van luchtverontreiniging die specifiek gelinkt is aan verkeer. Zoals de heer Schiltz al zei, geven de resultaten duidelijk aan dat de luchtkwaliteit verschilt van straat tot straat en van wijk tot wijk.
Ik verwijs naar een gelijkaardig onderzoek van de heer Poschet in Brussel. Hij kwam tot eenzelfde conclusie dat hoe smaller de straat en hoe minder windverplaatsing dus, hoe trager de uitlaatgassen opwervelen naar hogere luchtlagen en hoe slechter de luchtkwaliteit in de lagere lagen.
CurieuzeNeuzen legde enkele street canyons bloot. De resultaten komen ook grotendeels overeen met de voorspellingen van de VMM. De VMM volgt namelijk op een aantal strategische plaatsen heel gedetailleerd de luchtkwaliteit. Het meetnet werd zelfs uitgebreid met meetplaatsen in de Belgiëlei, Groenenborgerlaan, Park Spoor Noord om de invoering van lage-emissiezones op te volgen. Dat kan – ik verwacht dat toch – een invloed hebben op de luchtkwaliteit in de street canyons.
De luchtkwaliteit – dat is hier al meerdere keren aangehaald – verbetert jaar na jaar.
Die dalende trend zet zich ook voort. Vergeleken met de laatste decennia leven we meer dan ooit in een gezond leefmilieu. Dat is een citaat uit de studiedag. Volgens het recente VMM-rapport over de luchtkwaliteit woont 99,7 procent van de Vlamingen in een gebied dat voldoet aan de Europese doelstellingen én die doelstelling van de Wereldgezondheidsorganisatie. Uit het rapport bleek dat bij één meetpunt het Europese jaargemiddelde werd overschreden, namelijk Borgerhout (straatkant), een street canyon waar de focus ligt op verkeer.
Als we één ding hebben geleerd uit Dieselgate, dan is het wel dat dieselwagens een aanzienlijk aandeel innemen van de NOx-uitstoot. Ik denk dat we kunnen stellen dat de effecten van de vergroening van de belasting op de inverkeerstelling (BIV) en de jaarlijkse verkeersbelasting er ook daadwerkelijk zijn. We zien dat er steeds minder dieselwagens op de Vlaamse wegen rijden. We hebben op dat vlak zeker een trendbreuk kunnen teweegbrengen. Ik verwacht dat ook de invoering van de lage-emissiezones mogelijk effecten zal hebben op plaatselijke NOx-concentraties, en hopelijk dan ook in de street canyons.
Minister, wat kunnen de consequenties zijn van de overschrijding in één meetpunt voor Vlaanderen? Volgens het officiële meetnet zou dat immers in één meetpunt zijn. De Europese Commissie werd reeds op de hoogte gebracht van de overschrijding. Zal de Europese Commissie nog een reactie met aanbevelingen formuleren waarmee rekening kan worden gehouden bij de opmaak van een nieuw actieplan? Zal er specifiek voor de overschrijding in één meetpunt een apart actieplan worden opgemaakt, of zal dat vervat zijn in de vernieuwing van het luchtactieplan? Op welke aspecten zal in het nieuwe actieplan de focus worden gelegd? Wat is de verwachte impact van de fiscale vergroeningsmaatregelen en de lage-emissiezones op de meetpunten die gericht zijn op verkeersemissies? Werd dat meegenomen in de rapportage aan de Europese Commissie met betrekking tot de overschrijding in dit ene meetpunt? Ik vraag me met andere woorden af in welke mate dat een effect kan hebben op die street canyons. Wat is de algemene trend met betrekking tot de NOx-meetpunten van de VMM?
De heer Vanbesien heeft het woord.
Voorzitter, ik ga heel kort mijn vragen stellen. Ik moet me daarna echter verontschuldigen, want ik heb een paar vragen in de commissie Buitenlands Beleid. Minister, u ziet dus maar of u erop antwoordt of niet, maar ik wil ze toch gesteld hebben, en dan lees ik het verslag er wel op na.
Wat de inleiding betreft, kan ik kort zijn, aangezien de collega’s hier al veel over hebben gezegd. Niet alleen in Antwerpen, maar ook in Gent zijn er of komen er campagnes waarbij burgers zelf meetlocaties aandragen en mee betrokken zijn bij metingen. De strafste conclusie uit CurieuzeNeuzen was dat in 45 procent van de meetpunten tijdens de maand mei de norm van de Wereldgezondheidsorganisatie werd overschreden. Dat is wel zeer confronterend voor de mensen die daar wonen.
Minister, ik ga er een paar vragen uitpikken. In hoeverre steunt u die actieve participatie van burgers aan metingen en acties op het vlak van luchtkwaliteit? In hoeverre wilt u die nog verder stimuleren? Welke conclusie trekt u uit CurieuzeNeuzen, maar ook uit de Gentse meetcampagne?
Het Antwerpse onderzoek toont aan dat er een toegespitst beleid nodig is om de vervuiling met stikstofoxiden in dichtbevolkte woongebieden met weinig groen en veel wagens versneld te verbeteren. Dat zal wellicht ook zo zijn in andere steden. Ziet u voor uzelf een rol om samen met stadsbesturen ter zake concrete acties op te zetten, bijvoorbeeld in de aanpak van street canyons, de verdere concrete realisatie van lage-emissiezones, het aansturen op snelheidsverlagingen, op meer autoluwe zones, meer groenaanplantingen enzovoort? Dat zijn allemaal dingen die een stad kan doen, maar in hoeverre voelt u zich geroepen om de steden daarop aan te spreken en te stimuleren?
Niet u, maar een collega van u is bevoegd voor de gewestwegen. In het Antwerpse onderzoek kleuren heel wat gewestwegen rood tot donkerrood. Bent u bereid om te overleggen met uw collega bevoegd voor de mobiliteit om die hotspots op gewestwegen dringend aan te pakken? Als we naar Antwerpen kijken, dan zien we daar ook wel de impact van de ring. In hoeverre kunt u de snelle realisatie van de overkapping van de ring mee stimuleren vanuit de doelstelling van propere lucht?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Uiteraard vind ik het een zeer goede zaak dat lokale besturen, maar ook burgers op een participatieve manier worden betrokken via meetcampagnes. Dat kan de bewustmaking van de problematiek en ook van het feit dat we daar ook allemaal schuldig aan zijn door de wagen te nemen, alleen maar versterken. Ik kan dat dus alleen maar toejuichen.
Het is wel zo dat er momenteel alleen voor stikstofdioxide een echt goedkope meettechniek voorhanden is waarmee iedereen aan de slag kan en die het ook vrij betrouwbaar maakt. Bijvoorbeeld meettechnieken die worden gebruikt voor het meten van fijnstof, geven dan weer niet altijd erg betrouwbare resultaten. Ik blijf erbij dat dergelijke meetcampagnes natuurlijk ook een sensibiliserende waarde hebben, maar ze zijn dus niet altijd geschikt voor een wetenschappelijke beoordeling.
De passieve samplers gebruikt door het CurieuzeNeuzenproject voor het meten van stikstofdioxide worden ook door de VMM gebruikt. Dat zijn dus goede toestellen. De VMM zal er voor haar eigen meetcampagnes wel altijd naar streven dat de bemonstering over een volledig jaar plaatsvindt, terwijl dat bij CurieuzeNeuzen maar gedurende een maand heeft plaatsgevonden, wat ook logisch is. Voor de toetsing van een maandgemiddelde meetwaarde aan een jaargemiddelde norm moeten er een aantal aannames en omrekeningen gebeuren, wat altijd een grotere foutenmarge geeft. Dat weet u. Dat hoef ik u niet uit te leggen.
Daarnaast wordt de monitoring van de VMM intern, maar ook extern geaccrediteerd en geaudit. Dat staat dan garant voor de accuraatheid, de objectiviteit en de wetenschappelijke betrouwbaarheid van de resultaten. Om te komen tot betrouwbare meetresultaten is het ook belangrijk dat een aantal praktische zaken, zoals het tijdstip van het ophangen, de duur van het ophangen, de manier van bewaren van de stalen of de wijze waarop de meetbuisjes worden behandeld, nauwgezet worden gevolgd. Zo niet, dan kan het zijn dat de resultaten niet altijd bruikbaar zijn.
Ik wil daarmee echter niet doen uitschijnen dat ik vind dat dergelijke projecten niet kunnen. Ik vind die zeer goed. Ik vind dat die burgerparticipatie wel degelijk haar verdienste heeft.
De resultaten van dit project bevestigen ook de resultaten van een aantal modelleringen en metingen die werden uitgevoerd door de VMM. We weten dat er langs drukke gewestwegen en in street canyons een verhoogde concentratie aan stikstofdioxide is. Dat is hier ook al vaak gezegd. Terwijl modelleringen slechts een aantal straten meenemen, geven de metingen een meer gedetailleerd beeld. Deze kennis wordt uiteraard in het beleid meegenomen. Dat deden we voordien al. In de jaarrapporten vermeldt de VMM trouwens ook dat de concentraties in street canyons hoger liggen dan wat wordt gemeten op de vaste meetplaatsen. Naar aanleiding van de invoering van de lage-emissiezone in Antwerpen zijn samen met de stad Antwerpen in 2015 en 2016 bijkomende metingen gebeurd. Een van die meetplaatsen is gelegen in een typische street canyon, de Belgiëlei. Er zijn bovendien nieuwe modellen in ontwikkeling om de effecten van street canyons in rekening te brengen. We zetten dus zeker in op het nog meer in kaart brengen daarvan.
Ik wil ook benadrukken dat de VMM zorgt voor een wetenschappelijke en objectieve beoordeling van de luchtkwaliteit, zoals dat Europees ook wordt gevraagd. Diegenen die aanwezig waren op de studiedag van de VMM over de luchtkwaliteit, en er waren er wel een aantal, weten dat de directeur van het Europees Milieuagentschap, de heer Hans Bruyninckx, bijzonder lovende woorden had over de manier waarop wij meten en alles in kaart brengen. Ter zake staan we Europees eigenlijk aan de top. We zijn bij de meest exacte meters. We brengen alles het beste in kaart.
Wat doen we nu concreet? Dat was immers zo’n beetje de vraag. De resultaten zijn er nu, en die bevestigen wat de VMM heeft. We weten dat het verkeer, en in het bijzonder het binnenstedelijk verkeer, in belangrijke mate bijdraagt aan verhoogde concentraties van stikstofdioxide. Dat is ook de reden waarom het Vlaams Luchtkwaliteitsplan al sinds 2012 heel sterk focust op het verkeer, vooral dan op het dieselverkeer. Welke maatregelen zijn er al genomen? Er is de vergroening van de verkeersbelasting. We zien dat daarmee de ontdieseling is ingezet. Ook het wettelijk kader voor de lage-emissiezones is er, zodat de lage-emissiezone in Antwerpen kan worden ingevoerd. De maatregelen van de afgelopen jaren hebben hun effect dus niet gemist: je ziet dat de luchtkwaliteit en onze gezondheid erop vooruitgaan. We moeten dus nog verder beleid voeren om nog betere resultaten te hebben.
Er komt een nieuw luchtbeleidsplan. Dat is hier ook al gezegd. Dat is een plan met een doorkijk naar 2030. Dit actieplan zal zowel een emissiereductieprogramma, in uitvoering van de NEC-richtlijn (national emission ceiling), als een luchtkwaliteitsplan bevatten. Het plan zal niet alleen gaan over stikstofdioxide, maar over alle relevante polluenten. Het zal zich ook niet beperken tot Antwerpen, maar zal heel Vlaanderen behelzen. In de loop van 2018 zou het plan klaar moeten zijn.
Daarnaast blijft ook maatwerk noodzakelijk. De norm voor stikstofdioxide werd in 2015 op één verkeersgericht meetpunt overschreden in de agglomeratie Antwerpen. Daarom moet tegen eind 2017 een luchtactieplan aan de Europese Commissie worden overgemaakt. Dit plan zal een omgevingsanalyse bevatten, gebaseerd op de rapportage aan de Commissie van eind september. Dit plan zal na de zomer van 2017 ook in openbaar onderzoek gaan. Het heeft tot doel om zo snel mogelijk de resterende knelpunten inzake stikstofdioxide op die plaats op te lossen. Ik verwacht niet dat de Commissie voordien nog andere aanbevelingen zal formuleren.
De rapportage aan de Commissie verschafte informatie met betrekking tot de omvang van het overschrijdingsgebied, de lengte van wegen met overschrijding en de omvang van de blootgestelde bevolking. Het rapport is gebaseerd op een modelmatige beoordeling uitgevoerd door de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO). Ook de impact op de luchtkwaliteit van de verwachte evolutie van het voertuigenpark en van de afgelegde kilometers wordt in kaart gebracht. Met de impact van nieuwe maatregelen, zoals een verdere verschuiving richting benzinewagens door de fiscale vergroeningsmaatregelen, werd nog geen rekening gehouden. De invoering van een lage-emissiezone heeft dan weer vooral een effect op de concentratie van elementair koolstof, de meeste schadelijke fractie van fijnstof. De VMM heeft jaarlijks ook de trend gevolgd, en blijft dat ook doen, van de concentraties aan stikstofdioxide. Daarvoor worden de meetplaatsen in vijf subgroepen verdeeld: de landelijke, de voorstedelijke, de stedelijke, de industriële en de verkeersgerichte meetplaatsen. Vervolgens berekenen we het jaargemiddelde voor iedere subgroep. Vanaf 2003 zien we een daling van de stikstofdioxideconcentraties binnen alle subgroepen. We nemen dus onze verantwoordelijkheid om het luchtactieplan dat er voor Antwerpen is, dat we ook specifiek voor Antwerpen hebben opgemaakt, net als een plan voor Gent, trouwens, nu nog te verfijnen en in te dienen bij de Europese Commissie. Dat kan natuurlijk niet zonder de medewerking van het stadsbestuur.
Lokaal zijn er heel wat hefbomen. In het verleden hebben we goed samengewerkt met Gent en Antwerpen. Voor Antwerpen zijn we in uitvoering van het tweede luchtactieplan en Gent heeft zijn eerste luchtactieplan goedgekeurd. Dat plan is samen met ons opgemaakt. Ik heb er vertrouwen in dat we in de toekomst die samenwerking kunnen voortzetten. Daarbij zal ik natuurlijk de bevoegdheid van elk bestuursniveau blijven respecteren. Ik zal, waar dat mogelijk en wenselijk is, de lokale besturen blijven ondersteunen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de uitbouw van een databank voor de lage-emissiezones. Uiteraard is dat ook iets dat wordt voorgelegd aan de Vlaamse Regering, zodat er ook voldoende overleg is met alle collega’s.
Minister, u hebt danig indruk gemaakt, want twee van de drie vraagstellers zijn ondertussen al weg.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik wil u hartelijk danken voor uw volledig antwoord op de gestelde vragen. De luchtkwaliteit moet terecht onze aandacht trekken, maar heeft de afgelopen jaren duidelijk reeds de aandacht getrokken. Vlaanderen heeft inderdaad heel wat stappen gezet. Er komt duidelijk naar voren dat er goed wordt gemeten en dat er gerichte maatregelen worden genomen. Ik denk dat we daar terecht fier op mogen zijn, maar dat wil nog niet zeggen dat we er volledig zijn. Het element van de street canyons vraagt inderdaad wel verdere opvolging, maar ondertussen is men ook op dat vlak een goede weg ingeslagen. Dat is heel duidelijk. Het voordeel van street canyons is natuurlijk dat men gericht lokale maatregelen kan nemen. We weten dat je beter niet het raam openzet aan de voorzijde van je woning, dat je dat beter aan de achterzijde doet. Via sensibilisatie kan men zelfs die zaken duidelijk meegeven aan de burgers, en dat heeft eigenlijk ook wel een effect op de gezondheid van mensen. Het lijkt me belangrijk dat er heel gericht wordt bekeken welke gerichte maatregelen, van sensibilisatie of eventuele hardere maatregelen, er mogelijk zijn, in goed overleg. Ik dank u dus voor de weg die u ook volgt op dat vlak.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.