Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Minister-president, eindelijk is het zover. In 2019 opent Vlaanderen een nieuwe diplomatieke vertegenwoordiging, namelijk in Rome. Op basis van een SWOT-analyse (strenghts, weaknesses, opportunities and threats) is beslist dat de twaalfde Algemene Afvaardiging in de Italiaanse hoofdstad komt. Een van de argumenten daarvoor is dat Italië een grote EU-lidstaat is die nog geen Vlaamse politieke vertegenwoordiging heeft. Vlaanderen is in Italië wel al aanwezig, meer bepaald met kantoren van FIT en Toerisme Vlaanderen in Milaan en Rome.
De uitbreiding met een extra diplomatieke post staat in de beleidsnota Buitenlands Beleid 2014-2019. Ik herinner me dat het geen evidente beslissing was. Er is wel wat discussie aan voorafgegaan en er zijn tegenstanders, mensen die vinden dat het allemaal niet zoveel oplevert. Het zal u duidelijk zijn dat ik niet tot die groep behoor. Integendeel, ik vind dat Vlaanderen wel in het buitenland aanwezig moet zijn, niet alleen via Toerisme Vlaanderen om toeristen naar Vlaanderen te lokken, niet alleen via FIT om mee te helpen aan het sluiten van contracten voor Vlaamse ondernemingen, maar ook met een politieke vertegenwoordiging, de Algemeen Afgevaardigde, die we al op verschillende plaatsen hebben.
Om te beslissen waar die nieuwe vertegenwoordiging zou komen, werd een SWOT-analyse gemaakt voor elk van de concrete mogelijkheden. Het ging blijkbaar over de Scandinavische landen, Westelijke Balkan, BRIC- of MINT-landen.
In uw speech op de diplomatieke dagen van 18 januari van dit jaar verduidelijkte u dat zes landen op de shortlist stonden: Italië, Scandinavië, Turkije, India, Brazilië en China. Persoonlijk vind ik het zinvol dat we ons in dit stadium van de Vlaamse staatsvorming en het Vlaamse diplomatieke netwerk vooral op de Europese Unie concentreren. Opnieuw persoonlijk vind ik dat het rendement van de posten van Vlaanderen in de Europese Unie groter is dan het rendement van de posten elders. Daarmee wil ik niet zeggen dat de mensen elders geen verdienstelijk werk leveren. Dit punt sluit ook een beetje aan bij de conceptnota Europese Unie, die later op onze agenda staat en waarin we samengevat zeggen dat als Vlaanderen wil wegen op de rest van de wereld, we dat via de Europese Unie moeten doen. De consequentie is dat we niet alleen in Brussel bij de Europese instellingen aanwezig zijn met een Vlaamse Afgevaardigde, maar ook in de relevante plaatsen in het buitenland waar het beleid van de Europese Unie gestalte krijgt, in de grote lidstaten, maar ook in bepaalde kleine lidstaten.
Moet dat Italië zijn of Scandinavië? Ik meen te weten dat beide een tijdje met elkaar in de balans lagen en dat er ook heel veel voor Scandinavië te zeggen valt. Daar liggen immers een hele reeks landen ‘op de maat van Vlaanderen’, landen met een maatschappelijk model dat dichter bij het onze staat, landen die op verschillende terreinen op een of andere manier een inspirerend voorbeeld voor Vlaanderen blijken te zijn. Er is dus heel veel te zeggen voor een versterkte Vlaamse politieke aanwezigheid in Scandinavië.
Dat brengt me tot volgende vragen, minister-president. Kunt u de belangrijkste bevindingen van de SWOT-analyse op een rijtje zetten? Welke argumenten pleitten er voor Rome als nieuwe standplaats? Wat is de beslissende factor geweest? Het is daar goed toeven en het weer is er beter dan in Helsinki, maar ik neem aan dat dat niet de meest doorslaggevende argumenten waren.
Dan meer praktische vragen. Hoe zit het met locatie, personeelsbezetting, timing? Welke volgende stappen mogen we verwachten? Op welke manier zal de nieuwe post in Rome zich verhouden tot de bestaande Vlaamse kantoren van Flanders Investment & Trade (FIT) en Toerisme Vlaanderen? Zijn er reeds afspraken rond een gecoördineerde en gestroomlijnde samenwerking op het terrein? Hoe zal de aansturing concreet verlopen?
Een van de doelstellingen van het volwaardig ministerie van Vlaams Buitenlands Beleid is natuurlijk dat de verschillende vertegenwoordigingen van Vlaanderen in het buitenland elk hun eigen doelstellingen, opdrachten en eigenheid hebben, maar een minimum aan samenwerking, convergentie en uitwisseling is natuurlijk absoluut noodzakelijk. Zijn er specifiek voor Italië en Rome al plannen in die richting?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Het Departement internationaal Vlaanderen heeft in twee fases een analyse uitgevoerd. Het tweede meer diepgaande onderzoek sloeg op een zestal overblijvende hoofdsteden. Die tweede analyse bestond uit zowel een bevraging binnen de Vlaamse overheid als van externe stakeholders. Daarnaast werd in dialoog gegaan met andere regionale overheden – Québec, de Waalse en Brusselse overheid – om te peilen naar hun ervaringen in de betrokken landen. Het is van belang om te weten hoe de ontvangende landen staan tegenover de erkenning van de vertegenwoordiging van de deelstaten als volwaardige diplomatieke gesprekspartners. Ten slotte hebben onze eigen Vlaamse Algemeen Afgevaardigden een inbreng geleverd op basis van hun dagelijkse praktijkervaring.
Na deze analyse bleek een terughoudendheid voor het ontplooien van een diplomatieke post in een verafgelegen land en ook in zeer grote landen, zoals China, India of Brazilië.
Ten eerste kwam het daar vooral neer op economische samenwerking, terwijl ervan wordt uitgegaan dat de handelsverdragrechtelijke rol bij de Europese Unie ligt en het puur economische, export en het aantrekken van investeringen, natuurlijk een taak is van FIT.
In landen als India, China en Brazilië zijn er dan weer logistieke problemen door de uitgestrektheid van die landen. Dit alles in relatie tot de budgettaire context creëerde problemen. Het is ook absoluut niet duidelijk of men in die landen bereid is onze Algemeen Afgevaardigden te erkennen als diplomatieke gesprekspartners.
De conclusie was uiteindelijk dat binnen de Europese Unie meer het principe 'in foro interno, in foro externo' kan worden beleefd en in de praktijk gebracht.
Uit de analyse kwam niet onmiddellijk één land naar voren. Scandinavië kwam in beeld, maar daar is er niet één grote metropool en om efficiënt te zijn hadden we zowel in Stockholm als in Kopenhagen een post moeten hebben. De culturele factor was daar ook minder prominent aanwezig dan in Italië. We hebben met Rome al allerlei relaties, culturele en andere banden. Ik kom daarop straks nog terug.
Ik kom dan bij uw tweede vraag, mijnheer Van Overmeire.De politieke ontwikkelingen op het Europese continent en de Europese besluitvorming wegen zeer zwaar door in ons eigen Vlaams buitenlands beleid en vereisen een nauwe samenwerking en vaak ook dialoog tussen lidstaten en deelstaten in de Europese Unie. In de commissie Algemeen Beleid heb ik zopas nog een vraag beantwoord over de afschrijving van de investeringen. Dat zijn thema’s waarover wij permanent in dialoog zijn met andere lidstaten.
Het is ook een constante, ook van de vorige Vlaamse Regering, om te gaan voor een uitgebreid diplomatiek netwerk in de Europese Unie. Italië was het enige grote EU-land waar nog geen Algemeen Afgevaardigde van de Vlaamse Regering was gevestigd. Als de brexit een feit zal zijn, kunnen we verwachten dat het gewicht van Italië, als derde grootste land van de Europese Unie na Frankrijk en Duitsland, nog zal toenemen. Het land is ook lid van de G7 en bij uitbreiding uiteraard van de G20.
Er zijn heel veel kansen op culturele samenwerking, zeker voor de hedendaagse kunst, met de Biënnale van Venetië en de Architectuurbiënnale van Milaan. Er is een gedeeld cultureel erfgoed door wederzijdse interesse door de eeuwen heen. Er is een band op het vlak van de oude kunst. Een Vlaamse diplomaat kan een brug slaan tussen Vlaanderen en het Italiaanse kunstlandschap, dat versnipperd en eigenlijk niet collectief georganiseerd is. Daarom hebben we er belang bij iemand ter plaatse te hebben om aanspreekpunten te vinden.
Er zijn acht leerstoelen en zestien docentschappen Nederlands in Italië. Dat geeft het Nederlands toch een belangrijke positie, waarvoor ondersteuning vanuit diplomatieke hoek belangrijk is.
Onze Vlaamse kennisinstellingen zijn vragende partij voor een meer intensieve samenwerking op het vlak van onderzoek en ontwikkeling. Er zijn opvallend weinig actieve formele samenwerkingsverbanden met Italië. Het zal dus een uitdaging worden om de relaties en kennisuitwisseling te beïnvloeden.
Op lokaal en regionaal niveau is er al meer samenwerking en uitwisseling. Italië is sterk gedecentraliseerd en kent zelf enkele sterke autonome regio's. De sterke regio's, zoals Lombardije, hechten veel belang aan het subsidiariteitsprincipe en zijn natuurlijke partners voor Vlaanderen. Er bestaat een lange traditie van stedenverbanden tussen Vlaamse en Italiaanse steden en gemeenten.
Vlaanderen is natuurlijk al aanwezig in Italië. Italië was de belangrijkste economische partner van de shortlist, met Milaan als een zeer belangrijke en populaire zakenbestemming voor Vlaamse kmo’s. Er is een sterke expertise op het vlak van design en mode. Dat zijn clusters die voor ons zeer belangrijk zijn.
Op toeristisch vlak is Italië een focusmarkt voor Toerisme Vlaanderen. Flanders Investment & Trade en Toerisme Vlaanderen zijn daar actief. Aan dit team een Vlaamse diplomaat toevoegen, is een logische stap met het oog op een breder bilateraal beleid naar Italië waarbij de Algemene Afvaardiging van de Vlaamse Regering (AAVR) op zoek kan gaan naar synergieën en verbindingen met bevoegden binnen Vlaanderen.
Er zijn opvallend veel mogelijkheden om de samenwerking met multilaterale organisaties te versterken. Italië huisvest een hele reeks Europese en VN-instellingen, zoals European Training Foundation, Joint Research Centre, European Food Safety Authority, Food and Agriculture Organisation, International Fund for Agricultural Development, enzovoort.
In het bijzonder vinden het World Food Programme en de Food and Agriculture Organisation van de VN al aansluiting bij het multilateraal beleid van Vlaanderen. Beide organisaties zijn gevestigd in Rome. Met het nieuwe onderzoeksbudget voegen we op jaarbasis bijna 200 miljoen euro toe. We willen Flanders Food Valley creëren, met een cluster inzake voeding. Ik hoop dat die tot stand komt in 2017. Het is dus ook belangrijk dat we banden kunnen leggen met die internationale organisaties die in Italië gevestigd zijn.
Uiteraard is er in Rome ook Vaticaanstad, een belangrijk aanknopingspunt voor onze activiteiten daar.
De opening is gepland voor begin 2019. Ondertussen heb ik aan mijn diensten gevraagd om alle praktische zaken voor te bereiden en uit te kijken naar een geschikte locatie. Dat doe je natuurlijk niet in een-twee-drie. Diverse opties zullen daarvoor in aanmerking komen.
Wat de personeelsbezetting betreft, zal er één Algemeen Afgevaardigde zijn, ondersteund door één administratief medewerker. De werving van de diplomatiek vertegenwoordiger en de administratief medewerker moet dus ook op de agenda komen. Verder moeten we zo snel mogelijk afspraken maken op diplomatiek vlak, met het oog op de accreditatie.
Wat zal de verhouding zijn tot FIT en Toerisme Vlaanderen? De afspraken in verband met een gecoördineerde en gestroomlijnde samenwerking tussen de verschillende Vlaamse diensten in de buitenlandkantoren werden vastgelegd in de ‘Overeenkomst met betrekking tot de samenwerking in het buitenland tussen de entiteiten van het beleidsdomein internationaal Vlaanderen’, die dateert van 1 september 2016.
Dat impliceert dat de Algemeen Afgevaardigde in het ambtsgebied fungeert als een coördinator van het Vlaams buitenlands beleid op basis van het principe van primus inter pares. De Algemeen Afgevaardigde beschikt over een helikopterzicht dankzij de nauwe contacten met het politieke veld in eigen land en in het gastland. Van de post in Rome zal ook, net zoals voor de andere Vlaamse posten met aanwezigheid van verschillende Vlaamse diensten, een gemeenschappelijk ‘actieplan op post’ worden gevraagd, zodat er een coördinatie is. Dat betekent natuurlijk niet dat de Vlaamse diplomaat zich intens zal bemoeien met het werk van Flanders Investment & Trade of Toerisme Vlaanderen. Daarover gaat het niet. Maar het is wel goed dat er een algemene coördinatie is. Het is ook die post die rapporteert over de uitvoering van dat gemeenschappelijk actieplan, meestal op jaarbasis.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Voorzitter, ik merk dat er bij de keuze voor Rome niet over één nacht ijs is gegaan en dat het goed beredeneerd is. Dat is een heel goede basis om tot een goede werking te komen.
Minister-president, ik hoop dat, wanneer er in de toekomst opnieuw meer financiële ruimte is, we verder gaan met de uitbouw van dit netwerk. Die ambitie moeten we blijven vooropstellen, hoe moeilijk dat ook is. In de toekomst kunnen de Scandinavische landen opnieuw in beeld komen. En als je de Baltische staten daarbij rekent, heb je eigenlijk een cluster van zeven landen op maat van Vlaanderen, dikwijls met minder inwoners dan Vlaanderen, waarvan zes van de zeven lidstaat zijn van de Europese Unie en Noorwegen daar toch heel dicht bij aanleunt.
Als de financiële ruimte er in de toekomst is, opnieuw onder die voorwaarden, moeten we ook eens nadenken over de bestaffing van de huidige posten. In de mate dat er contacten zijn met die verschillende vertegenwoordigers, zie ik dat er dikwijls met heel weinig mensen heel veel wordt gedaan. Helaas gebeurt dat vaak in de luwte en de schaduw en komt dat niet altijd voldoende in het licht. Maar ik denk dat een aantal mensen schitterend werk verrichten. Vaak zijn ze hun eigen chauffeur, hun eigen secretaris, het manusje-van-alles. Dat is natuurlijk niet altijd slecht, maar er zijn wel grenzen aan wat de verschillende mensen aankunnen. Zowel het aantal locaties als de bestaffing van die locaties is dus een aandachtspunt voor de toekomst.
U zegt dat we die post AAVR algemeen zullen openstellen. Volgens welke procedure zal dat verlopen? Enkele maanden geleden hebben we hier een discussie gevoerd over de Vlaamse diplomatieke carrière en het feit dat we dat aantrekkelijk moeten houden. De feiten zijn wat ze zijn. Het netwerk is bijzonder klein. Als ik me niet vergis, zitten een aantal mensen daar op post. Er zijn ook een aantal mensen in de tweede lijn, een aantal adjuncten enzovoort. De eerstkomende pensionering zal plaatsvinden in 2020. Voor al die mensen is er dus niet echt heel veel perspectief.
We kunnen twee pistes bewandelen. Ofwel gaan we in de eerste plaats putten uit ons bestaand netwerk en zien we wat daar aanwezig is om die nieuwe post te bemannen. Ofwel kunnen we het opentrekken, maar dat heeft dan weer consequenties voor de mensen die nu al in het netwerk zitten. Ik spreek mij daar nu niet over uit. Ik denk ook niet dat dit de plaats is waar we die keuze moeten maken. Elke keuze heeft natuurlijk zijn consequenties. Misschien kunnen we daar bij een latere gelegenheid op terugkomen.
Ik sluit af. Dit vind ik bijzonder goed nieuws. Ondanks alle tegenstand, vragen of mankementen op het terrein die er ongetwijfeld nog zijn en die we trachten te verhelpen, is dit een belangrijke stap in de uitbouw van dat Vlaams diplomatiek netwerk.
De heer De Croo heeft het woord.
Ofschoon de rooms-katholieke kerk een universele opdracht vervult en wij toch twee kardinalen hebben in Vlaanderen, vraag ik mij af of de mogelijkheid bestaat dat dezelfde post ook bij de Heilige Stoel kan functioneren. Is dat technisch mogelijk? Federaal België heeft in Rome twee ambassades, één bij de Italiaanse staat en één bij het Vaticaan. We hebben dus een aantal vertegenwoordigingen in Italië en de vraag is of die gecombineerd kunnen worden.
De heer Kennes heeft het woord.
Alle wegen leiden naar Rome, ook die van de Vlaamse diplomatie. Minister-president, u hebt goed aangegeven waarom die keuze gemaakt is. Ik onderschrijf ten volle uw inschatting dat als gevolg van de brexit het gewicht van Italië zal toenemen binnen Europa en dat we er alle belang bij hebben om daar nauw mee samen te werken.
Er is al verwezen naar de aanwezigheid van veel internationale organisaties, de FAO is één van de belangrijkste daarvan. Zoals collega De Croo net zei, hebben we twee mooie ambassades in Rome. De ene heeft een geweldig uitzicht over het forum, de andere is een renaissancepaleis. Kortom, het zijn twee toplocaties. De Belgische ambassadeur bij de Italiaanse Republiek is ook geaccrediteerd bij de FAO, maar we hebben inderdaad ook een ambassadeur bij de Heilige Stoel. Valt te overwegen dat onze vertegenwoordiger zowel bij Italië, de FAO als de Heilige Stoel kan worden geaccrediteerd?
Wat de budgettaire impact betreft, werd gezegd dat het een budget-neutrale operatie zou worden, die ingaat op het moment dat de middelen voor de herdenking 1914-1918 vrijkomen. Die zal men dan voor deze bijkomende post inzetten. Over hoeveel middelen gaat dat dan juist? Gaat men dan in de toekomst niets meer doen voor 1914-1918? Willen we alles wat is opgestart rond herdenkingen en vredesinitiatieven nog voortzetten of wordt dat helemaal geschrapt? Aangezien de twee gekoppeld zijn, moet die vraag ook gesteld worden.
Er zijn in Rome nog een aantal andere interessante instellingen zoals de Academia Belgica, een federale wetenschappelijke instelling, die voor de Vlaamse onderzoekers ongetwijfeld een heel gekende plek is. Er is ook San Giuliano dei Fiamminghi, die wijst op de heel oude band die bestaat tussen de Lage Landen en Rome.
Tot slot, wil ik ook de link leggen met de vorige vraag over Mozambique. Een aantal jaren geleden heb ik in Rome de plek bezocht waar de vertegenwoordigers van RENAMO en FRELIMO onderhandeld hebben onder de auspiciën van San Egidio om te komen tot een wapenstilstand en vredesgesprekken in Mozambique. Ik denk dat in Rome zeer veel goede contacten gelegd kunnen worden en ik vind het een goede keuze om daar naartoe te gaan.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega Van Overmeire, ik onderschrijf uw ambities. Als we meer middelen en meer mogelijkheden zouden hebben, zouden we meer kunnen doen. Dagelijks wordt bewezen dat we heel nuttig werk doen in het buitenland en dat daar ook verdragen uit voortvloeien. Er worden boeiende initiatieven genomen, zoals gisteren op de Vlaams-Nederlandse top. We doen dat op een efficiënte manier. Zoals u zegt, zal het ook in Rome gaan over één diplomatiek vertegenwoordiger, bijgestaan door één administratief medewerker. Dat betekent dat die mensen enorm veel werk moeten verzetten, om te netwerken en contacten te leggen en om allerlei initiatieven op te zetten. Ze ontvangen ook mensen uit Vlaanderen. Kortom, ze hebben gigantisch veel taken en werken zeer efficiënt.
We kunnen later inderdaad ingaan op de aanwervingsprocedure. Er zal een aanwerving moeten gebeuren. Ik sluit niet uit dat op die post iemand komt met ervaring. Het kan altijd nuttig zijn dat een nieuwe post wordt uitgebouwd door iemand die het klappen van de zweep kent. Ik doe daar nu geen voorafname op, dat zal afhangen van hoe de procedures lopen.
Collega De Croo, ik denk dat u een punt hebt. In Genève zijn we aan het onderzoeken of we van de multilaterale vertegenwoordiging ook naar de bilaterale kunnen gaan. Voor Italië heb ik aan de diensten ook de opdracht gegeven om te kijken of er tevens een accreditatie bij de Heilige Stoel kan gebeuren en ook bij de multilaterale organisaties. Dat maakt Rome ook interessant om die reden.
Collega Kennes, u had een vraag over de middelen. Met enig voorbehoud geef ik u een cijfer uit het hoofd: de middelen voor de herdenking van Wereldoorlog I bedragen op het ogenblik 350.000 euro. Dat is niet voldoende om een nieuwe post te openen met alles erop en eraan. Er zal elders nog bespaard moeten worden. Dat betekent niet dat de herdenkingswerking zal stilvallen. Er is heel veel op het terrein in werking gesteld. Toerisme Vlaanderen blijft daar ook in investeren. Onze bijkomende initiatieven vanuit Buitenland-Vlaanderen waren erop gericht om dat in die periode 2014-2018 te doen. Uiteraard kunnen we nog andere initiatieven ondernemen. In het kader van vredesbesprekingen kunnen we ook soms een kleine rol spelen op een aantal vlakken. De budgettaire tijden zijn wat ze zijn. Daarom starten we pas in 2019, bij het weglaten van een aantal uitgaven van vandaag, met die nieuwe uitgaven voor die heel belangrijke post in Rome.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Voorzitter, bij het stellen van de vraag en het beluisteren van het antwoord schoot mij nog een ander verhaal te binnen. Kent u het Isola Comacina? Dat eiland in het Comomeer werd na de eerste wereldoorlog door de Italiaanse koning geschonken aan onze koning Albert I, als compensatie. Kunstenaars kunnen daar inspiratie opdoen. Ik weet niet of het nu Vlaams, Waals of Brussels is en of het een gewest- of gemeenschapsbevoegdheid is. Dat kan onze Vlaamse vertegenwoordiger als eerste opdracht misschien onderzoeken. Het zou een leuk verhaal zijn als introductie voor onze aanwezigheid daar.
Bedoelt u dat deze commissie er best eens heen zou gaan om dat ter plekke te gaan bekijken?
Dat zullen we zeker eens moeten bekijken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.