Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Remen heeft het woord.
Deze week is de Week van de Bedrijfsoverdracht. Ik denk dat we dat allemaal wel weten. We werden daar weken geleden dagelijks aan herinnerd via de radio. Dat ging dan over Freddy en Eddy. Ik vond het een ludieke actie. Ik vond het leuk. Het trok meteen mijn aandacht. Minister, ook u, als meest ondernemingsgezinde minister van Vlaanderen, schat dit gebeuren naar waarde.
Het is zo dat bij de ondernemers de vergrijzing bikkelhard toeslaat. Van de meer dan 400.000 ondernemers is een derde ouder van 50 jaar. De komende jaren zijn duizenden ondernemers op zoek naar een overnemer voor hun levenswerk. Het Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen (VLAIO) neemt al heel veel begeleidingsinitiatieven in verband met bedrijfsoverdracht. De ondernemers kunnen rekenen op de kmo-portefeuille voor hun trajectbegeleiding.
Ik merk echter wel op het terrein dat financiële instellingen de financiering en/of het risico van de overname door een of meerdere kinderen te vaak doorschuiven naar diegenen die overdragen, vaak de ouders. Het gebeurt ook vaak dat een van de kinderen het bedrijf overneemt en de andere kinderen hun aandeel geschonken krijgen door de ouders. Dan is het moeilijk voor de overnemer om de nodige bankfinanciering voor de uitkoop te verkrijgen. De banken schuiven dan ook gemakkelijk de financiering van de overname door naar de kinderen die aandelen geschonken krijgen, maar niet actief zijn in het bedrijf.
Om uit die impasse te geraken worden dan noodgedwongen bric-à-brac-constructies in functie van de overdracht in het leven geroepen, die dan op een later tijdstip onder de loep van de fiscale of de sociale inspectie komen te vallen. Dat risico is weinig bevorderlijk voor het door de nieuwe generatie genomen ondernemersinitiatief. De ondernemingszin, de bedrijfsvoering en de tewerkstelling kunnen daar aanzienlijk onder lijden.
Ik meen dat ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) een belangrijke rol kan spelen in de financiering van de overdracht van de familiebedrijven, zo ook de broodnodige verankering van de familiale bedrijven in Vlaanderen kan ondersteunen en zo ook samen met VLAIO de Vlaamse ondernemersgeneratie een duw in de rug kan geven. Ik kan het niet genoeg benadrukken.
Minister, ook in uw beleidsnota staat dat PMV een belangrijke rol kan spelen bij het dichten van financieringskloven. Ik citeer: “PMV zal zich richten op de specifieke financieringsnoden veroorzaakt door marktfalen. Zo kan het directe overheidsoptreden in de financiering van ondernemingen het verschil maken waar de private markt te kort schiet, in bijzonder in het verschaffen van financiering in de moeilijkste fase.”
PMV beschikt over tal van financieringsinstrumenten die financiële instellingen kunnen gebruiken om een financieringsvraag in te vullen. Helaas stelt de markt vaak vast dat het dikwijls voorkomt dat de aanvragers van een bankfinanciering door de financiële instellingen zelden of niet worden geïnformeerd over de mogelijkheden die PMV in casu aanbiedt.
Minister, vandaar mijn volgende vragen. Welke initiatieven kunnen en zullen hopelijk worden genomen om de kennis van en het gebruik door de banken van dat rijke palet aan financieringsinstrumenten waarover PMV beschikt en dat het ter beschikking stelt van de markt, te toetsen? Welke initiatieven zullen of kunnen worden genomen indien blijkt dat de kennis van de PMV-instrumenten bij de financiële instellingen ondermaats is, of indien blijkt dat ze er onvoldoende een beroep op doen om financieringsaanvragen tot een goed einde te brengen? Is het voor u een optie om binnen PMV een extra cel onder de noemer ‘familiale bedrijfsoverdracht’ te integreren, die zich dan specifiek zou bezighouden met het sluitstuk, namelijk de financiering van de overdracht van een familiebedrijf?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Remen, ik ben het met u eens dat PMV een rijk instrumentarium heeft dat financieringsoplossingen kan bieden voor Vlaamse ondernemers, zij het complementair aan de privésector, aan de banken en de financiële instellingen. Ik ben het er ook helemaal met u over eens dat PMV bij bedrijfsoverdrachten weleens het verschil kan maken door de financiering ervan te helpen bewerkstelligen. PMV, en dat is misschien wel het positieve nieuws, realiseert vandaag al heel wat dossiers in het kader van bedrijfsoverdrachten. Ik stel voor dat ik bij het verslag een overzicht laat voegen van de overnamedossiers die PMV met haar verschillende instrumenten faciliteert, zodat u dat ook kunt bekijken. Natuurlijk wordt niet gezegd over welke bedrijven het gaat. Het gaat over het aantal bedrijven per instrument (zie bijlage).
PMV neemt dan ook veel initiatieven op het vlak van communicatie. Eentje ken ik heel goed, want in het highleveloverleg dat we om de zes maanden met de financiële instellingen, de werkgeversorganisaties, het Agentschap Innoveren en Ondernemen en PMV houden, heb ik het delen van informatie in beide richtingen op de agenda geplaatst. PMV moet potentiële klanten duidelijk maken waarvoor ze bij banken en financiële instellingen terechtkunnen, maar ook omgekeerd moeten banken en financiële instellingen duidelijk maken waarvoor aanvragers bij PMV terechtkunnen. Ook mensen in zogenaamde cijferberoepen, zoals boekhouders, krijgen informatie over wat PMV kan betekenen. Dat is belangrijk.
PMV organiseert ook infosessies voor de Febelfin Academy en een opleidingsdag voor het Agentschap Innoveren en Ondernemen. PMV neemt uiteraard ook deel aan ‘De week van de bedrijfsoverdracht’. Ik was er vorige maandag, op de startdag. Er wordt veel georganiseerd, op veel plaatsen in de provincies, en PMV participeert daaraan. Ik denk dus niet dat er nog extra initiatieven nodig zijn. Er wordt veel gebruik gemaakt van het instrumentarium van PMV. Met initiatieven om de communicatie daarover te bevorderen, denk ik dat we mensen die een overdracht van het bedrijf overwegen, goed helpen. De lopende initiatieven moeten dan ook worden voortgezet.
Wat uw laatste vraag betreft, streef ik ernaar dat PMV – zoals andere overheidsinstellingen – zo flexibel en efficiënt mogelijk werkt. Dat wordt mijns inziens gerealiseerd door de interne organisatie per competentie en de externe communicatie per doelgroep uit te bouwen. Er is mijns inziens niet zozeer nood aan een cel, maar wel aan de uitbouw van de communicatie per doelgroep. De strategische oefening die in 2015 bij PMV werd geïmplementeerd, kadert daarin. De filosofie van PMV bestaat erin om de klant, die zegt wat de situatie is, concrete voorstellen voor te leggen waarmee hij kan worden geholpen: leningen, waarborgen, participaties…
Ik dank u voor het duidelijke antwoord. Informatiedoorstroming blijft belangrijk. PMV heeft een aparte afdeling voor kmo’s en zelfstandigen. Dat inspireerde me tot de vraag waarom er geen aparte afdeling voor de overdracht van familiale bedrijven is. Dat is zeker wat betreft de financiering – een moeilijk sluitstuk – relevant. Dat is voor de Vlaamse economie een erg belangrijke zaak. Vergrijzing komt op ons af, en dat is ook voor de ondernemers het geval.
Ik heb nog een vraag. Wat de financiering betreft, rijst de vraag wat de impact zal zijn van de nieuwe benadering van de interne meerwaarde. De interne meerwaarde is misschien eerder een federale materie. Misschien moet u eens met minister Van Overtveldt overleggen? Het betreft de inbreng van interne meerwaarde als fiscaal kapitaal in een holdingstructuur. Dat zou niet langer mogelijk zijn, want die interne meerwaarde zou worden opgevat als een belastbare reserve.
Dat is een constructie. Als dat louter belastingontwijkend zou zijn, stond ik als eerste op de barricades om dit af te keuren. Maar het is in het kader van familiale overdracht. Ik hoor van familiale experts dat heel veel ondernemers eerder zullen verkopen aan derden, aan buitenlandse bedrijven, omdat dan de meerwaarde niet belast is. Minister, ik weet niet of u eens kunt afstemmen met minister Van Overtveldt om de techniek van de interne meerwaarde te bekijken? Men zou bij dezen, wat nu pas ingeschreven is in de begroting, het kind met het badwater kunnen weggooien. De verankering van onze bedrijven wordt hierdoor eerder bemoeilijkt dan vergemakkelijkt.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Remen heeft een aantal belangrijke punten aangehaald. Vlaanderen kent heel wat goede familiale bedrijven. De opvolgingsproblematiek is inderdaad een thema dat we aandachtig moeten opvolgen.
Mevrouw Remen zei het op het einde: ‘Men ziet dat de overdracht binnen de familie steeds moeilijker verloopt.’ Daar zijn diverse redenen voor. De voorbije jaren is dat afgenomen.
Minister, de vorige regering – de minister-president, minister Muyters – heeft een aantal initiatieven genomen in verband met de schenkingsrechten. Hoe evalueert u die maatregelen? Hebt u er zicht op of die op een faciliterende manier hebben gewerkt?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Remen, ik weet niets over die interne meerwaarde. Dat is puur federale materie. Ik zou dus voorstellen dat eventueel een van uw collega’s in het federale parlement een vraag stelt aan minister Van Overtveldt.
Mijnheer Van den Heuvel, ik weet het heel goed, want ik heb het voorstel gelanceerd rond het nultarief voor schenkingsrechten. Ik ben zelf ook benieuwd. Ik zal die cijfers opvragen en nagaan of we die aan het commissiesecretariaat kunnen bezorgen. Dan moet u niet nog een schriftelijke vraag stellen.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw positief antwoord. U hebt de moeite gedaan om ons nog van antwoord te dienen, waarvoor dank.
De vraag om uitleg is afgehandeld.