Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister, de huidige beleidsprioriteiten voor het toekennen van subsidies voor de bovenlokale culturele infrastructuur van het Fonds Culturele Infrastructuur (FoCI) lopen einde 2016 af. Ministers Schauvliege en Smet beslisten in 2012 om vijf prioriteiten vast te leggen.
Het ging ten eerste over het automatiseren van de trekhaken. Tweede prioriteit ging over de cultureel-erfgoeddepots die voorzien in een open depot waar iedereen objecten en materialen moet kunnen consulteren. Derde prioriteit was de digitalisering van filmvertoners die een duidelijke maatschappelijke, socio-culturele of erfgoedwaarde hebben of lid zijn van een netwerk ondersteund door Europa, met focus op de Europese film. Vierde prioriteit ging over jeugdinfrastructuur met bovenlokaal belang voor de werking van bovenlokale jeugdwerkinitiatieven in een regio van minimum 100.000 inwoners. De laatste prioriteit betrof de kunstenwerkplaatsen, gesubsidieerd in het kader van het Kunstendecreet, die individuele verblijfsaccommodatie met werkateliers voor kunstenaars omvatten.
Vanaf 2017 moeten er dus nieuwe prioriteiten vastgelegd worden. In een resolutie vroegen we in december 2015 om bij het bepalen van de nieuwe prioriteiten voor 2017-2021 rekening te houden met maatregelen die de verduurzaming van culturele infrastructuur bewerkstelligen in functie van het bereiken van de Vlaamse klimaatdoelstellingen, onder meer door de subsidies te richten op het energiezuiniger maken van infrastructuur en uitrusting en het implementeren van hernieuwbare energie.
Minister, ik heb voor u volgende vragen.
Wanneer zult u de nieuwe beleidsprioriteiten voor bovenlokale infrastructuursubsidies vastleggen?
Werd er een evaluatie gemaakt van de huidige prioriteiten om zodoende af te wegen welke van deze vijf prioriteiten ook in de komende periode relevant blijven?
Hoe zult u uitvoering geven aan de resolutie waarnaar ik net verwees?
Welke nieuwe prioriteiten wilt u realiseren met de bovenlokale FOCI-subsidies tijdens de periode 2017-2021?
Minister Gatz heeft het woord.
Mevrouw Bastiaens, mijn administratie legt momenteel de laatste hand aan de evaluatie van de huidige vijf prioriteiten. In die analyse komen er zowel kwantitatieve aspecten aan bod – bijvoorbeeld hoeveel dossiers werden er ingediend en met welke bedragen – als inhoudelijke elementen betreffende de gebruikte parameters van bijvoorbeeld het automatiseren van theatertrekken. Ook de procedure voor het indienen van de aanvragen wordt onder de loep genomen.
Deze analyse en de aanbevelingen van het behoefteonderzoek dat het departement CJM eind 2015 uitvoerde, vormen samen de basis voor een evaluatie van de huidige investeringsprioriteiten. De evaluatie wordt besproken op de Adviescommissie bovenlokale culturele infrastructuur van 24 november 2016. Ik kan wel al meedelen dat het mijn betrachting is om de bestaande aanvraagprocedure te vereenvoudigen. Ik heb laten onderzoeken of het indienen in twee fases kan worden teruggebracht tot één moment. Dat betekent niet alleen een kortere procedure met minder planlast, maar ook meer rechtszekerheid voor de indiener.
Met mijn administratie heb ik de volgende timing afgesproken. Op basis van de vergadering van 24 november 2016 en al het voorbereidende werk dat al is gedaan, willen we in het voorjaar van 2017 een eerste maal het nieuwe ontwerpbesluit op de agenda van de Vlaamse Regering zetten. Vervolgens gaat het ontwerpbesluit naar de SARC en de Raad van State, zodat de Vlaamse Regering in maart 2017 een definitief besluit kan goedkeuren. Het is de bedoeling dat organisaties hun aanvraag indienen bij FOCI ten laatste op 15 september van het lopende kalenderjaar voor het toekennen van de subsidie in het daaropvolgende kalenderjaar. Tegen 1 december van het lopende kalenderjaar zullen de aanvragers de beslissing over hun subsidieaanvraag kennen, inclusief het bedrag. De evaluatie loopt dus en op basis van het resultaat daarvan zullen we keuzes maken voor de nieuwe beleidsprioriteiten.
In uw derde vraag maakte u een koppeling met de resolutie die het parlement heeft goedgekeurd. Een van de prioriteiten zal betrekking hebben op energie-efficiëntie en energiezuinigheid van de infrastructuur ten behoeve van het bereiken van de Vlaamse klimaatdoelstellingen 2030 en 2050 zoals bepaald in de resolutie van het Vlaams Parlement van 9 december 2015. We bekijken nu samen met de sector welke maatregelen we moeten nemen om de culturele infrastructuur duurzamer te maken. Er wordt gestreefd naar een maximaal effect zonder de planlast te verhogen. De definitieve invulling zal meegenomen worden in het vernieuwde besluit van de Vlaamse Regering.
De nieuwe prioriteiten zullen worden vastgelegd in een besluit van de Vlaamse Regering dat momenteel in voorbereiding is. Daar kan ik inhoudelijk dus nog niet op ingaan. Een en ander heeft wat meer tijd gevraagd dan we konden verwachten. Naast de herziening van de prioriteiten, die we hoe dan ook op een bepaald moment moesten aanvatten, zijn er de aanbevelingen van de resolutie gekomen. Bovendien nam de regering voor de zomer de beslissing om voor infrastructuur bijkomende klimaatmiddelen in te zetten. Dat is een goede zaak. Die drie lagen komen nu in één reglement samen. Ik wil die allemaal in één kanaal steken en niet over verschillende kanalen opsplitsen. Dat neemt nu even tijd in beslag.
Ik ben daarnet nog even met de sector gaan samenzitten op het Pulse-moment in de Beursschouwburg. We staan nu voor de uitdaging om al het pionierswerk dat op het terrein rond klimaatdoelstellingen en energie-efficiëntie is gedaan, in generieke beleidscategorieën te gieten. Daar is het nu het moment voor en we zullen daar ook in slagen, alleen is het net iets ingewikkelder dan gedacht, ook omdat we een vrij diverse sector hebben met vele actoren. Een collega die een gelijkaardig reglement voor 22 hogescholen en universiteiten moet uitwerken, heeft een iets meer afgebakend gebouwengeheel dan wij.
Wij zoeken ook het evenwicht tussen inhoudelijke prioriteiten, klimaat en energie en hefboomprojecten waarmee we de toegenomen middelen over het veld willen verspreiden, maar ook weer niet zozeer willen verkleinen dat ze geen impact meer hebben.
Dankzij de voorbereidingen die de administratie, met de hulp van de mensen van FOCI en van het veld, doet, zullen we wel degelijk de timing halen. Zeer goed is dat er inzake klimaat en energie al vrij veel sensibilisering en engagement van onderuit komt, vanuit jeugdhuizen maar ook vanuit de bredere cultuursector. Daardoor zullen wij minder aandacht moeten besteden aan het element sensibilisering. Op dat vlak loopt de sector voorop. Wij zullen wel iets meer aandacht moeten besteden aan een oordeelkundig reglement dat op termijn op het terrein het verschil maakt. Met de parameters die we nu hanteren, nog aangescherpt door de resolutie, moet de CO2-uitstoot hard worden gemeten. Het is belangrijk daarvoor de goede instrumenten te vinden.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Dank voor uw antwoord, minister. In het eerste deel daarvan dacht ik dat ik net iets te vroeg was met mijn vraag en dat u zich heel erg op de vlakte ging houden. Dat hebt u echter uiteindelijk toch iets minder gedaan.
Ik ben blij dat u daarnet nog naar het Pulse-netwerk bent gegaan. In het verleden hebben we ervoor gepleit net dat netwerk te behouden en u hebt daartoe ook elementen aangereikt. Dankzij het beleid van uw voorgangster is er intussen wel wat bewustzijn gegroeid waarvan we nu voor een deel de vruchten kunnen plukken. Dat is een goede zaak. Ook voor de verdere toekomst moeten we blijven investeren om de hefboomprojecten opnieuw mogelijk te maken.
U hebt terecht verwezen naar de bijkomende klimaatmiddelen die er ook voor onze sector komen. Dat is een goede zaak. Ik ben het ook met u eens dat we moeten opletten voor te veel versnippering. De harde doelstellingen van het verlagen van de CO2-uitstoot zijn duidelijk.
We zouden in de klimaatcommissie van het Vlaams Parlement misschien nog een poging kunnen ondernemen om in de resolutie ook uit onze sector nog iets op te nemen. Wij waren eigenlijk voorlopers met onze resolutie. Misschien geven we onszelf te veel eer, maar het feit dat onze sector ook klimaatmiddelen krijgt, heeft misschien ook wel iets met die resolutie te maken.
Dat maakt dat u de FoCI-middelen ook voor andere prioriteiten kunt inzetten. Ik kijk uit naar de prioriteiten die zullen worden vastgelegd. Ik hoop dat u dat zult doen in nauw overleg met de sector, zeker wanneer het gaat over de vereenvoudiging van de aanvraagprocedure.
Mevrouw Van Werde heeft het woord
Minister, ik heb u onlangs een schriftelijke vraag gesteld over de nieuwe prioriteiten waarop ik zeer snel een antwoord kreeg.
Ik vind de suggestie van mevrouw Bastiaens om in de klimaatcommissie de cultuursector mee te nemen, zeer goed.
Tinne Rombouts en Wilfried Vandaele zitten in de klimaatcommissie. We zullen hun de boodschap doorgeven.
Onze vroegere resolutie heeft daar ook toe bijgedragen. Ik vind dat dit het zwaartepunt moet zijn van wat we doen. Als wij initiatieven van Green Track en Pulse willen ondersteunen, dan vind ik dit een fantastische gelegenheid.
Ik deel uw bezorgdheid om een administratief zo eenvoudig mogelijk traject te rijden. Het is een beetje uit de hand gelopen, maar de tweestappenaanvraag vroeger had tot doel om de hele dossiervorming sterk te verlichten. Men maakte eerst een aanvraag op een A4-blad op, nadien gebeurde er een preselectie en pas dan kwam er een uitgewerkt dossier. Om die manier vermijdt men dat iemand met 40 aanvragen komt waarvan er 6 kunnen worden gehonoreerd en 34 mensen een dik dossier schrijven dat finaal wordt afgeschreven omdat er te weinig middelen zijn.
Het A4’tje uit de eerste fase is intussen een beetje verworden tot een dik dossier. De intentie was echter om de dossiervorming beperkt te houden. Men gaat soms al met architecten en specialisten aan de slag terwijl er absoluut nog geen garantie is. Dat is eigenlijk een vorm van dossiervorming die overbodig is. Voor mij is een hervorming goed zolang de dossiervorming maar lichter wordt.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik zal die laatste opmerking ter harte nemen. Het is soms goed om nog eens gewezen te worden op de oorspronkelijke doelstelling. Ik zal nagaan hoe we daarin de best mogelijke manier van werken vinden.
Mevrouw Bastiaens, mevrouw Van Werde, ik heb verwezen naar maart 2017, maar intussen blijven een aantal elementen van positieve tijdsdruk in het proces zitten. Begin december is er immers de tweede klimaatconferentie van de Vlaamse Regering waarbij aan elke minister met aandrang wordt gevraagd om met concrete methodes en lijsten te komen.
Boven op de FoCI-middelen die er zijn, wordt er voor 2017, 2018 en 2019 respectievelijk 3 miljoen, 5 miljoen en nog eens 5 miljoen euro toegevoegd, samen met een eenmalig bedrag – mogelijk over meerdere jaren te spreiden – van 2 miljoen euro voor de eigen Vlaamse cultuurinfrastructuur. Dat is in totaal 15 miljoen euro.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister, u verwees net naar de klimaattop op 1 december, maar vanmorgen is ook afgesproken dat op 1 december de commissie vergadert over de begroting en de beleidsnota’s. Het moet dus wel mogelijk zijn om die agenda’s op elkaar af te stemmen.
Dat is een goede bekommernis.
De vraag om uitleg is afgehandeld.