Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, over een gezondheidszorg met twee snelheden wordt gediscussieerd door onze collega’s in de Kamer, naar aanleiding van de grote besparingen in de RIZIV-begroting (Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) die we hebben mogen vernemen. Maar ook in dit parlement hebben wij een taak ten aanzien van die bekommernis.
Het gaat mij niet over een discussie voor of tegen privé. Het gaat mij niet over de rechtsvorm, over de tegenstelling tussen de publieke en de privésector. Het gaat wel over een aantal vaststellingen die ons en de zorgsector zorgen moeten baren.
Er is op zich niets nieuws onder de zon, maar een en ander werd opgepikt door het weekblad Knack, dat twee weken geleden uitpakte met een artikel over het groeiende aantal commerciële privéziekenhuizen in België. Die tendens is niet alleen in België vast te stellen, maar ook in onze buurlanden. Het artikel suggereerde impliciet dat dit misschien zelfs een voorbode is van de amerikanisering van de gezondheidszorg, een zorg met twee snelheden, met twee systemen die naast elkaar bestaan: een systeem voor wie zich financieel het beste kan veroorloven, met de beste dokters, de grootste flexibiliteit en eventuele discretie, en een tweede systeem voor de rest.
U zult het ermee eens zijn, minister, dat dat niet zo hoeft te zijn. Maar dan moeten wij als Vlaamse overheid wel afspraken maken met de privéziekenhuizen en de privé-investeerders, en zelfs met beursgenoteerde bedrijven die nu geïnteresseerd zijn in onze gezondheidszorg. Er moeten kwaliteitsnormen komen. Er moeten afspraken gemaakt worden over de eventuele winstverdeling, zodat de gelden van onze sociale zekerheid niet naar buitenlandse aandeelhouders vloeien. De bottomline is dat goede en betaalbare zorg voor iedereen toegankelijk moet blijven.
In tegenstelling tot onze buurlanden heeft de Vlaamse overheid weinig of geen zicht op de puur commerciële ziekenhuizen. Ze opereren veelal buiten het gezichtsveld van de overheid, dus ook los van om het even welke overheidscontrole en zonder efficiënte klachtenprocedure. In het verleden hebben u en dit parlement initiatieven genomen. Er is zelfs een decreet goedgekeurd, houdende de verplichte melding van risicovolle medische praktijken. Dat heeft evenwel de toets van het Grondwettelijk Hof niet doorstaan. Dat belet evenwel niet dat wij een taak blijven hebben als Vlaamse overheid, die sinds de zesde staatshervorming nog bijkomende bevoegdheden gekregen heeft ten aanzien van de ziekenhuizen.
Minister, hebt u een zicht op het aantal commerciële privéziekenhuizen dat actief is in Vlaanderen? Hoe ageert het Agentschap Zorg en Gezondheid ten aanzien van die ziekenhuizen, bijvoorbeeld als er klachten komen over een gebrek aan nazorg? Erkent u het risico van een gezondheidszorg op twee snelheden, die op ons afkomt als we er geen acties tegen ondernemen? Beaamt u de noodzaak aan een kwaliteitscontrole die moet kunnen worden uitgeoefend ten aanzien van deze ziekenhuizen? Acht u bijkomende maatregelen wenselijk? Zo ja, welke lopen er? Welke initiatieven hebt u al genomen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, in uw vraag wordt er gesproken over ‘commerciële privéziekenhuizen’. Dat is niet helemaal de juiste term, aangezien wij geen commerciële ziekenhuizen kennen in ons land. De Ziekenhuiswet laat wel toe dat de Federale Regering bij koninklijk besluit de rechtsvormen kan bepalen waarin ziekenhuizen geëxploiteerd moeten worden, maar tenzij ik iets gemist heb de laatste jaren, is daar nog geen uitvoering aan gegeven.
Het probleem heeft zich in de praktijk ook nog niet voorgedaan, aangezien alle ziekenhuizen openbare rechtspersonen zijn, dan wel vzw’s. Er zijn nog geen andere rechtsvormen die erkende ziekenhuizen exploiteren. Er is ook nog geen regelgeving wat dat betreft. Dat bestaat als dusdanig dus niet. En de bestaande ambulante private centra hebben zeker niet het predicaat ‘erkend ziekenhuis’. Ze vallen dus niet onder het toepassingsgebied van de Ziekenhuiswet.
We begrijpen wel allemaal waarover het gaat, namelijk over ambulantere vormen van medische activiteit, die ook een wat intensere begeleiding of opvolging veronderstellen, maar die het niveau van een gewone polykliniek overstijgen en die voor sommige van die handelingen tot nu toe gangbaar in een ziekenhuiscontext werden gesteld.
Het klopt dat het aantal van die extramurale klinieken blijft toenemen. De snelle evolutie van de medische technologie maakt uiteraard dat steeds meer ingrepen en behandelingen in dagbehandeling kunnen gebeuren. Esthetischechirurgieklinieken en oogklinieken zijn de meest bekende voorbeelden, maar ook in disciplines als orthodontie, neus-keel-oor enzovoort vinden steeds vaker ingrepen buiten het ziekenhuis plaats.
Op dit ogenblik heeft de overheid inderdaad geen zicht op het aantal privéklinieken, noch op de activiteiten die er gebeuren. Omdat er geen specifieke regelgeving is wat betreft de uitbating, de uitrusting, de veiligheid of de kwaliteit van de zorg in privéklinieken, kan de Vlaamse overheid niet controlerend optreden. De Vlaamse overheid kan enkel controles uitvoeren op activiteiten die ressorteren onder de wet op de ziekenhuizen. De activiteiten in de privéklinieken ressorteren niet onder het toepassingsgebied van de wet op de ziekenhuizen.
Gezien het belang dat we hechten aan de kwaliteit van de gezondheidszorg, hebben we inderdaad vanuit Vlaanderen op 22 juni 2012 het decreet houdende verplichte melding van risicovolle medische praktijken uitgevaardigd. De inventarisatie van de extramurale medische praktijken, de handelingen die er worden gesteld en de kwalificatie van de personen die er actief zijn, was een eerste stap om minimale voorwaarden voor kwaliteitsvolle zorg te bepalen. Op 19 december 2013 werd het decreet vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Ten gronde werd geoordeeld dat Vlaanderen met dit decreet zijn bevoegdheden te buiten ging.
Vlaanderen was en is nog steeds overtuigd dat de patiënt te allen tijde recht heeft op kwalitatieve medische zorg, ongeacht de plaats waar die wordt gesteld, maar de poging die werd ondernomen om ook in private klinieken de kwaliteit van zorg te kunnen beoordelen en waar nodig bij te sturen, werd dus tenietgedaan.
Op het einde van de vorige legislatuur maakte het federale niveau werk van een wet ter zake. Uit het advies van de Raad van State daarop is de noodzaak gebleken aan een formele samenwerking met de gemeenschappen en de gewesten. Sindsdien hebben we hierover niets meer vernomen van het federale niveau, maar in de recente beslissing van de Federale Regering is ook opgenomen dat er een initiatief zal komen om ertoe te komen dat bepaalde functies niet langer buiten het erkende ziekenhuis zouden kunnen gebeuren. Ik heb dus begrepen dat de federale overheid inderdaad een initiatief zal nemen om in te werken op dit fenomeen.
We zullen hierover overleg plegen op de interministeriële conferentie. Wij zullen het in ieder geval agenderen op de volgende conferentie. Ik ben ervan overtuigd dat wij door de samenwerking met de federale overheid inderdaad verder kunnen blijven ijveren voor een juridisch kader dat toelaat om de bewaking van de kwaliteit van zorg in privéklinieken en de handhaving ervan te regelen. Waarborgen inzake continuïteit van zorg en patiëntveiligheid staan ook hier voorop.
Het groeiende fenomeen van private initiatieven is een internationale tendens. Het kan een aanvulling zijn op het bestaande zorgaanbod en kan bepaalde behoeften van het zorglandschap invullen. In het Vlaamse regeerakkoord kunt u dan ook lezen: “De plaats van privéklinieken in het zorglandschap dient verder te worden afgetoetst. In ieder geval kunnen deze maar uitgebouwd worden in zover ze beantwoorden aan dezelfde kwaliteitstoetsing als de klassieke ziekenhuizen en ze de nodige waarborgen kunnen geven met betrekking tot de continuïteit van zorg en patiëntveiligheid.”
Ik denk dat u het juist inschat: als de private klinieken niet dezelfde regels dienen te respecteren als de erkende ziekenhuizen, dreigt er niet alleen een geneeskunde met twee snelheden, maar ook een situatie van twee maten en twee gewichten. Het wordt voor de burger moeilijk om nog een duidelijk onderscheid te maken tussen de erkende ziekenhuizen en de private initiatieven. Die laatste profileren zich immers ook als klinieken. Er is dus een toenemende behoefte aan een duidelijke definiëring, het bepalen van kwaliteitsvoorwaarden en de te respecteren rechten en plichten inzake de ontwikkeling van de private klinieken.
U weet dat er twee dimensies zijn als je daaromtrent beleid wilt voeren. Aan de ene kant is er de kwaliteitsbewaking: welke handelingen mag je stellen in welke context en met welke omkadering? Daarnaast is er de vraag naar de terugbetaling van die zorg. Dat zijn niet noodzakelijk dezelfde vragen, noch dezelfde instrumenten om daarop in te zetten. In de huidige stand van zaken zijn het de regels van de conventieonderhandelingen die van toepassing zijn op die situaties.
Private, meestal for-profitinitiatieven voor chirurgische behandelingen buiten het ziekenhuis bevinden zich vandaag inderdaad in een juridisch vacuüm. Daardoor is er geen controle, alleszins niet vanuit de overheid, op de kwaliteit van de prestaties van die privéklinieken. In de studie met betrekking tot het toekomstige ziekenhuislandschap, uitgeschreven in opdracht van de Vlaamse overheid, inzake het uitwerken van het instrument van zorgstrategische planning, wordt gesteld dat de patiëntveiligheid in het hele zorglandschap, en dus ook in privéklinieken, een belangrijk aandachtspunt moet zijn. Voor dergelijke centra moeten een aantal criteria en regelgeving worden ontwikkeld, onder andere wat betreft de kwaliteit en de patiëntveiligheid, waaraan de genoemde centra onderworpen moeten worden.
De sector is zelf ook vragende partij voor duidelijke reglementering en overheidscontrole, teneinde het gewenste niveau van kwaliteit van zorg te verzekeren in alle vestigingen. Door de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen werd het belang van een effectieve kwaliteitscontrole voor dergelijke initiatieven erkend. Een lijst van ingrepen vastleggen die niet buiten de setting van een erkend ziekenhuis zouden mogen worden uitgevoerd, is volgens de raad onmogelijk wegens de snelle evolutie van de medische technologie.
Maar we hebben dus begrepen dat de federale overheid daaromtrent toch initiatieven plant. Wij zijn absoluut vragende partij om daarvoor samen te werken. We zullen dat ook doen via de interministeriële conferentie.
De heer Bertels heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik ga volledig akkoord met uw opmerking over de terminologie. Ik wou het duidelijk maken voor iedereen. Uw antwoord heeft ook duidelijk gemaakt dat u begrepen hebt waar ik naartoe wilde met de terminologie die ik gebruikt heb.
Ik ben blij dat u erkent dat er een juridisch vacuüm is. We hebben een maatschappelijke realiteit. In de voorbereidende discussie van enkele jaren geleden vermeldde een vertegenwoordiger van de ziekenhuissector al dat we moesten opletten voor, zoals hij het toen noemde, ‘9-tot-5-villageneeskunde’.
Twee weken geleden, bij het debat over de vermarkting van het sociale beleid, hebben we erop gewezen dat we moeten opletten dat er niet aan cherrypicking wordt gedaan, waardoor je effectief twee maten en twee gewichten krijgt en de lucratieve handelingen in de private ziekenhuizen gebeuren en de erkende ziekenhuizen opgezadeld zullen worden met de ingewikkelde en verlieslatende operaties, bijvoorbeeld een verlieslatende spoeddienst. Dat moeten we te allen prijze vermijden.
Ik begrijp dat u zegt dat er initiatief moet worden genomen met betrekking tot het waarborgen van de kwaliteit en de veiligheid van de zorg voor iedere patiënt. U verwijst naar een op til zijnde samenwerking met de federale overheid. U gaat dat zelf agenderen op de interministeriële conferentie. Dat is ook hoognodig, want dat uitvoerings-KB is er al jaren niet. Hoe zult u op de interministeriële conferentie bereiken dat die transparantie inzake kwaliteit wordt bewerkstelligd? Hebt u de intentie om daar onze Vlaamse zorginspectie in te schakelen?
Mevrouw Croo heeft het woord.
Minister, we moeten inderdaad de vrije markt laten spelen. We kunnen niet anders, want zo gaat het nu eenmaal in Europa. Voor de ziekenhuizen is het net zo, maar de kwaliteit moet wel gewaarborgd blijven. Er is ook de afspraak dat alle ziekenhuizen een ombudsdienst moeten hebben en dat patiënten klachten moeten kunnen indienen wanneer de behandeling niet zou overeenkomen met wat er is voorgesteld. De patiënten hebben recht op alle informatie over hun gezondheid en over de mogelijke behandelingen, de risico’s en de kostprijs. Maar het is een tendens waar we niet naast kunnen kijken. We zullen ervoor moeten zorgen dat er een kader wordt gemaakt dat de kwaliteit bewaakt.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
In de mate dat het gekozen concept een vorm van erkenning inhoudt of een vorm van handhaving veronderstelt die buiten de contouren valt van wat klassiek in het RIZIV daaromtrent aan de orde is, is het natuurlijk mogelijk dat we daar met de Zorginspectie in betrokken worden. We moeten bekijken in hoeverre dat qua ‘case load’ haalbaar is. Ik vond het systeem dat we in Vlaanderen hadden opgezet eerlijk gezegd niet zo gek. Men moest zich online registreren en een aantal zaken ingeven. Dat gaf tenminste al een start van zicht op wat er aan de hand was. Indien het concept dat men wil gebruiken er een is waarbij men in een soort systeem komt van erkenning en normering, ja. Maar het kan goed zijn dat men daar andere concepten voor gaat kiezen. We moeten een beetje afwachten welke richting dat uitgaat. Als wij dat zouden bepalen vanuit de invalshoek dat bepaalde medische handelingen niet buiten een bepaalde context mogen worden gesteld, dan is het een kwestie van toezicht te houden op de medische praktijken door diegenen die verantwoordelijk zijn. Ik veronderstel dat de Zorginspectie daarvoor niet meteen bevoegd is. Het hangt er dus een beetje vanaf welke techniek men daarvoor kiest.
Gezien het ziekenhuisconcept en de manier waarop nu netwerking aan de orde is, en gezien de nieuwe technologieën die meer ambulante zorg mogelijk maken, moeten wij ons realiseren dat als wij met onze referentiekaders die de toegankelijkheid en de kwaliteit moeten waarborgen niet mee evolueren, wij een situatie creëren met een virtuele realiteit en een echte realiteit. We zullen toch op de een of andere manier mee onze bevoegdheid, toegankelijkheid en kwaliteit mee laten evolueren. Dat lijkt mij logisch.
De heer Bertels heeft het woord.
Ik ga niet akkoord met de stelling dat wij in de sector van de gezondheidszorg de vrije markt moeten laten spelen. Zelfs Europa legt ons dat niet op. Dat is een puur ideologische keuze. Ik ben het er niet mee eens dat we hier puur winstmaximalisatie moeten laten spelen, en dat we die winstmaximalisatie zouden moeten stellen boven de maximalisatie van de zorg die we verlenen aan patiënten of boven de continuïteit van de zorg. Ik ben een beetje gechoqueerd door de boude uitspraak dat we de vrije markt moeten laten spelen. Ik hoop dat Vlaanderen daar niet in meegaat.
Minister, u zei dat we ervoor moeten opletten dat we geen virtuele en een reële wereld creëren. We moeten onze zorgverlening en zorgondersteuning afstemmen op de realiteit en op meer ambulante verstrekkingen. Minister, ik denk dat ongeveer iedereen in de ziekenhuissector – de patiënten, de zorgverstrekkers én de beroepsvereniging van de specialisten, mevrouw Croo – vragende partij is voor een reglementair kader voor de uitbating, uitrusting, veiligheid en kwaliteitsbewaking van de zorg in instellingen, ook buiten de huidige erkende ziekenhuizen. Ik refereer nu aan de heer Moens, die dat letterlijk zegt. Zelfs de heer Moens is geen vragende partij voor een pure vrije markt. Ik vind dat dus een veel te boude uitspraak.
Minister, ik ben blij dat u erkent dat Vlaanderen zijn rol moet opnemen voor de meerdere eer en glorie van de kwaliteit en veiligheid van de zorg voor iedere patiënt.
Minister, ik hoop dan ook dat u daarvan op de interministeriële conferentie snel werk probeert te maken, en dat we niet vervallen in discussies over wat nu een medische handeling is en welke medische handelingen gevaarlijk zijn. Daar geraken we binnen vijf jaar nog niet uit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.