Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over het tekort aan scheidsrechters
Vraag om uitleg over het tekort aan voetbalscheidsrechters
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, de scheidsrechter is misschien wel de belangrijkste persoon op het veld. Het is de persoon die alle emoties tijdens een wedstrijd moet beleven, van vreugde tot frustratie, van schelden tot bewieroken, en dat van de hoogste tot de laagste afdeling. Het is vooral die persoon die ervoor zorgt dat er telkens opnieuw kan worden gevoetbald en dat alles in goede banen worden geleid.
De populariteit van de functie van scheidsrechter daalt al jaren. We zien een daling van het aantal scheidsrechters dat de afgelopen 5 jaar is ingezet. Tijdens het weekend van 8 en 9 oktober is een meting uitgevoerd in de provincie Vlaams-Brabant van het aantal scheidsrechters dat aanwezig was tijdens de matchen die toen zijn gespeeld. De conclusie was dat voor 527 matchen die zijn gespeeld, er 129 zonder scheidsrechter zijn gespeeld. Dat betekent dat 25 procent van de matchen zonder scheidsrechter plaatsvond.
Minister, wij hebben bij hetzelfde verbond gevoetbald en het gebeurde regelmatig dat er geen scheidsrechter was. De regel in ons verbond was dat je zelf een scheidsrechter moest aanleveren; de bond zorgde er dan voor dat er bij elke match een scheidsrechter aanwezig was. Dat gebeurde niet altijd, en dan moest iemand van ons fluiten. Soms ging dat goed, soms wat minder. Dat is echter geen oplossing, dat is zich behelpen. Het probleem wordt ook steeds groter en nijpender.
Dit probleem beperkt zich niet tot de provincie Vlaams-Brabant. Alle Vlaamse provincies trekken aan de alarmbel. Ook in Antwerpen was er alleen al deze zomer een daling van 10 procent van het aantal scheidsrechters. Dat begint echt problematisch te worden voor het recreatieve voetbal.
Volgens Vlaams-Brabant is er een tekort van minstens 150 tot 200 scheidsrechters om op een comfortabele manier elk weekend de wedstrijden te kunnen spelen. Dat is een groot aantal. Een van de redenen waarom er minder scheidsrechters zijn, zou de verbale en fysieke agressie tegenover die scheidsrechters zijn. Dat klopt, iedereen die op een voetbalveld staat, weet dat een scheidsrechter af en toe de wind van voren krijgt, maar soms blijft het daar niet bij. Soms is het werkelijk ongehoord wat daar allemaal wordt gezegd en komt er ook fysiek geweld bij kijken.
Minister, dit probleem verdient onze aandacht. Ik heb dan ook een aantal vragen die mijn sidekick Mohamed Saïdi u, in het kader van de Zuiddag, met plezier zal stellen.
Minister, wat is volgens u de oorzaak dat steeds meer voetbalscheidsrechters er de brui aan geven? Welke maatregelen hebt u de afgelopen vijf jaar ondernomen om deze daling tegen te gaan? Welke acties zult u ondernemen om ervoor te zorgen dat opnieuw meer scheidsrechters zich willen engageren?
Mijn broer is ook scheidsrechter maar ik wil niet op emoties spelen. Het probleem van de verbale en fysieke agressie op en rond het veld is een probleem dat met de regelmaat van de klok terugkeert. Wat hebt u al ondernomen en wat zult u nog ondernemen om dat probleem de wereld uit te helpen? Als kleine broer van een scheidsrechter werd ik zelf ook al bedreigd. Ik verwacht een antwoord en een oplossing van u.
De heer Poschet heeft het woord.
Onlangs werd bekendgemaakt dat het aantal refs schrikbarend achteruitloopt. Dat is geen nieuwe problematiek. Zoals de heer Annouri heeft gezegd, moest in Vlaams-Brabant bij de provinciale ploegen en jeugdteams een op drie voetbalwedstrijden gespeeld worden zonder echte ref. Dat is niet alleen een probleem in Vlaams-Brabant maar ook in West-Vlaanderen en Antwerpen.
De druk op scheidsrechters neemt de laatste jaren dan ook alleen maar toe. Het gemediatiseerde vergrootglas waarmee elke verkeerde menselijke inschatting van de scheidsrechter op het hoogste niveau geanalyseerd wordt, heeft repercussies op de lagere niveaus en op jeugdwedstrijden. Scheidsrechters die vaak als vrijwilligers kilometers ver rijden om kinderen een leuke wedstrijd te bezorgen, worden uitgejouwd, bespuwd en soms zelfs fysiek aangevallen. Vorig jaar nog ontaardde een onschuldige jeugdwedstrijd van 12-jarigen in een vechtpartij, waaraan de scheidsrechter pijnlijke ribben, een gekneusde knie en schaafwonden overhield.
Minister, ik wil u oproepen om een actieplan in het leven te roepen. Volgens u zou het nieuwe Federatiedecreet soelaas moeten brengen. Het zijn echter niet de betere opleidingen en bijscholingen die zullen zorgen voor provinciale en jeugdwedstrijden die in het teken staan van fair play en plezier, waar het op dat niveau echt wel om moet gaan.
Minister, hoe komt het volgens u dat de daling van het aantal scheidsrechters niet kan worden gekeerd?
Hebt u een idee van het tekort per provincie? Hoe zit het met het scheidsrechtertekort in Brussel? Ik hoor net dat Mohamed in Molenbeek woont. Het is misschien interessant om te horen hoe de situatie in onze hoofdstad is.
Wat zult u de komende jaren ondernemen om scheidsrechters in de beste omstandigheden hun vrijwilligerswerk te laten uitvoeren? U zou daarvoor 10.000 euro investeren. Acht u die inspanning voldoende? Moet er geen werk worden gemaakt van een voorwaardenscheppend beleid dat inzet op zowel ethisch verantwoord sporten als op het investeren in een correcte opleiding en begeleiding van scheidsrechters? Ook het verloningsaspect en het sociaal en fiscaal statuut zijn een belangrijk onderdeel van het probleem. Kunt u geen initiatief nemen om de Federale Regering aan te sporen rekening te houden met vergoedingen van scheidsrechters die al snel hoger liggen dan het wettelijk maximum voor vrijwilligersvergoeding zoals ook opgenomen werd in de conceptnota Gecoördineerd Vrijwilligerswerk van de Vlaamse Regering?
Hoe staat u tegenover een actieplan om jeugdwedstrijden en provinciale wedstrijden in een gemoedelijke sfeer en eventueel zonder competitietabel te laten plaatsvinden?
De heer Wynants heeft het woord.
Ik treed de vorige sprekers bij, maar ik wil wel een correctie toevoegen. De minister heeft tijdens deze legislatuur, op 12 februari 2015, al gezegd dat 80 procent van de sportfederaties kampt met een tekort aan scheidsrechters en dat er actief naar een oplossing moet worden gezocht.
De Voetbalfederatie Vlaanderen (VFV) had op 30 juni 2015 3500 leden, op 1 september waren dat er 2500. Met de onafhankelijkheid van de VFV zijn echter 400 Franstalige Brabanders afgevallen. Intussen is er een nieuwe instroom van 300 scheidsrechters. Zij zitten dus nog geen 5 procent onder het aantal van 2012.
De VFV zorgt er ook voor dat jongeren van 16, 17 of 18 jaar die eventueel interesse hebben om scheidsrechter te worden, binnen hun ploeg, een wedstrijd kunnen fluiten bij de min 5-, min 6- en min 7-jarigen. Dat kan voor een impuls om scheidsrechters aan te trekken.
De VFV heeft toch bepaalde inspanningen gedaan. En de minister heeft op zijn beurt ook de belangrijke boodschap uitgestuurd dat het belangrijk is dat de officials goed opgeleid worden en kunnen rekenen op kwalitatieve omkadering. Ze zijn zelfs zo belangrijk dat de minister toen gezegd heeft dat voortaan ook een financiering zal meespelen voor de sportfederaties.
Niettegenstaande heb ik toch nog een aantal vragen, en ik geef daarvoor het woord aan Marte.
Kan de minister verduidelijken op welke manier dit meegenomen zal worden in de financiering van de federaties? Welke initiatieven zijn er ondertussen ontwikkeld of nog in ontwikkeling vanuit het strategisch lerend netwerk ethisch sporten rond respect voor officials?
De meerderheid van de sportfederaties beschikt over een registratiesysteem met betrekking tot geweld ten aanzien van officials, zeker wat de ernstige incidenten betreft. Wijzen de cijfers uit die registratiesystemen op een groeiende problematiek wat betreft geweld ten aanzien van officials?
Op welke manier wordt er door de verschillende Vlaamse voetbalfederaties in het kader van het ethisch sporten ingezet op fairplaycampagnes? Welke acties ondernemen de verschillende Vlaamse voetbalfederaties om het aantal scheidsrechters actief op te krikken? Heeft de minister er zicht op of er een verschil bestaat tussen het tekort in het veeleer competitieve voetbal en het tekort in het veeleer recreatieve of liefhebbersvoetbal?
In hoeverre denkt de minister dat een duidelijker sociaal en fiscaal statuut voor de scheidsrechter, in de vorm van een statuut semi-agorale arbeid, een gedeeltelijke oplossing zou kunnen bieden?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega’s, ik zal beginnen met de cijfers die vorige week in de media verschenen. Ik vind het belangrijk om daar een beetje duiding bij te geven. In Vlaams-Brabant is er een specifieke situatie. De jeugdcompetities zijn daar namelijk recent opgesplitst. Dat zorgde vooral in Vlaams-Brabant voor enkele acute kwantitatieve problemen, maar de Voetbalfederatie heeft mij verzekerd dat die problemen van kortbij worden opgevolgd. Men mag de situatie aan het einde van het seizoen ook niet cijfermatig vergelijken met de situatie aan het begin van het seizoen. Traditioneel lopen de cursussen voor scheidsrechters nog bij de start van het seizoen. Vanaf medio september tot medio oktober kan er nu een instroom van ruim driehonderd nieuwe referees verwacht worden. Dat is belangrijk om mee te geven. Ik zal een tabel met het overzicht per provincie bezorgen aan de commissie, zodat jullie daar meer zicht op krijgen.
De cijfers van de Voetbalfederatie Vlaanderen maken geen onderscheid in het niveau, waardoor het moeilijk is om een inschatting te maken van waar de problematiek het grootst is. Dat neemt niet weg dat er binnen de voetbalwereld zeker een tekort is aan scheidsrechters. Voor de verschillende oorzaken verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nummer 353 van 12 februari 2015 van de heer Guy D’Haeseleer. Daar vermeldde ik al dat een aantal beleidsmaatregelen nodig zijn om daaraan tegemoet te komen. Ik gaf daar ook aan dat er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn over het geweld om in te schatten of dat een groeiende problematiek is of niet. Niet alle voorvallen worden immers gerapporteerd.
We hebben sindsdien al heel wat stappen ondernomen. In het nieuwe decreet zie ik in de subsidiëring een kwaliteitsprincipe met betrekking tot de kwaliteit van het aanbod van de sportfederaties. De inspanningen die geleverd worden voor de omkadering van de sportclubs en de sportbeoefening, moeten ook verbeterd worden via dat kwaliteitsprincipe. Scheidsrechters nemen in verschillende sporten een belangrijke plaats in. Acties rond bijscholing en ter ondersteuning van scheidsrechters zullen in rekening gebracht kunnen worden voor dat kwaliteitsprincipe.
Daarnaast is er een erkenningsvoorwaarde voor alle sportfederaties dat hun werking, statuten en huishoudelijk reglement in overeenstemming moeten zijn met het decreet rond gezond en ethisch sporten van 20 december 2013.
Ten slotte werd in de beleidsfocus jeugdsport rekening gehouden met een specifiek beoordelingscriterium waarbij de mate waarin er aandacht is voor ethische jeugdsport en het streven naar plezierbeleving voor iedereen tijdens het sporten, financieel gevaloriseerd wordt.
Bij aanvang van het strategisch lerend netwerk ethisch sporten, begin 2015, was er een voorstel om in 2016 rond het jaarthema ‘respect voor officials’ te werken. De federaties hebben evenwel zelf beslist, gezien de actualiteit van de thematiek, om met de VSF al sneller acties op touw te zetten. Dat heeft ertoe geleid dat we al een eerste Week van de Official hadden in oktober 2015. In oktober van dit jaar was er een tweede editie.
In 2015 is er vanuit het lerend netwerk ingezet op ethisch begeleiden, ethisch handelen en ethische dilemma’s waarmee trainers, coaches en sportbegeleiders geconfronteerd worden. Dat heeft geresulteerd in een samenwerking tussen de Vlaamse Trainersschool en het Internationaal Centrum Ethiek in de Sport (ICES) met de campagne ‘Is kiezen verliezen?’. In een van de cartoons en de inhoudelijke themafiches wordt uitdrukkelijk ingegaan op de problematiek, onder de titel ‘Beslissingen aanvechten’. Zowel scheidsrechters, trainers als sporters moeten de sportreglementen goed kennen. Jongeren zelf de scheidsrechtersrol laten opnemen, zal hun niet alleen de wil geven om ook scheidsrechter te worden. Toen ik coach was van een jongerenploeg, liet ik degenen die het moeilijkst deden tegen de scheidsrechter, zelf eens een paar matchen fluiten bij de jongeren. Dan beseffen ze hoe moeilijk het is. En het effect is dat ze de volgende keer heel wat minder zullen klagen en zagen tegen de scheidsrechter.
Hoewel het financiële aspect – het betalen van de scheidsrechter – niet de grootste drempel is, kan de huidige regeling zeker verbeterd worden. Ik blijf dan ook ijveren voor een statuut van semi-agorale arbeid, om een alternatief te kunnen bieden en de drempel weg te werken. Ik heb ondertussen een nieuwe overheidsopdracht gegeven om een concrete uitwerking te doen van dat statuut van semi-agorale arbeid, op basis van de conclusies van het eerste rapport. Ik zal daarover uiteraard heel sterk blijven communiceren met de federale overheid, want die moet het realiseren.
De sector, die ook zijn verantwoordelijkheid moet opnemen, heeft zelf al heel wat initiatieven genomen om de waardering van scheidsrechter te verhogen. Zo heeft de Vlaamse Sportfederatie verschillende acties ondernemen in het kader van de Week van de Official. Niet minder dan 37 sportfederaties hebben in die campagneweek acties gedaan. De campagneweek liep van 1 tot 9 oktober. Ik heb zelf ook een kleine bijdrage geleverd: voor het eerst hebben we de officials die aanwezig waren op de Olympische en Paralympische Spelen uitgenodigd naar de viering van de atleten die de top acht en de top vijf gehaald hebben. Dat is een vorm van appreciatie die in het verleden nooit is gebeurd.
Net als bij de eerste editie van de Week van de Official organiseerde de Vlaamse Sportfederatie bovendien opnieuw bijscholingen voor officials – scheidsrechters, juryleden, tijdsopnemers – van alle deelnemende sportfederaties. Er kwamen drie verschillende sprekers aan bod op de themadag in Gent. Die hebben gefocust op twee thema’s, namelijk de mentale weerbaarheid en het omgaan met verbale agressie. Niet minder dan 130 personen namen aan de opleiding deel.
U moet er rekening mee houden dat dat soms vanuit federaties is, en dat die federaties dat dan overbrengen naar de clubs. Men zal ter zake dus ook voor een deel de train-the-trainerfilosofie mee kunnen opnemen.
Zoals ik in mijn antwoord op schriftelijke vraag 553 van 21 april 2015 van de heer Van Grieken heb aangegeven, blijft de Voetbalfederatie Vlaanderen (VFV) zelf ook heel sterk inzetten op het vinden van meer scheidsrechters. Mijnheer Wynants, u hebt dat daarnet al naar voren gebracht.
Het nieuwe Voetbal Vlaanderen heeft die ambitie in de volgende beleidsperiode duidelijk mee opgenomen, door scheidsrechters op een andere manier te gaan rekruteren, met de ‘referee ambassadors’, door ze op een andere manier op te leiden, te coachen en te begeleiden. Afgelopen zaterdag namen alvast 93 aspirant-refs, die een individueel traject zullen kunnen afleggen, deel aan de startcursus in de provincie Limburg.
Daarnaast werd het project High 5-ouder uitgewerkt, dat aan een bredere positieve beleving op en naast het veld werkt. Ik denk dat iedereen die een beetje met voetbal en jeugdvoetbal bezig is, weet dat soms niet de jongeren op het veld de ergsten zijn, maar de ouders naast het veld. Dat lijkt me dus ook heel belangrijk.
De VFV heeft bij haar hervorming van de jeugdcompetities dat competitiegericht-zijn sterk verminderd. Ik denk dat dat ook voor een deel die agressie bij de jongeren en hun ouders kan wegnemen. Een andere federatie, de Koninklijke Vlaamse Voetbalbond, heeft tijdens het voorbije seizoen aandacht besteed aan een fairplay-actiejaar, met focus op het gedrag van supporters.
De Vlaamse Zaalvoetbalbond ontwikkelde een actie met betrekking tot het thema van fair play door de oprichting van een ‘Zaalvoetbal is fair’-logo, een poster met doelgroepen en gedragsregels of de oprichting van een fairplayklassement in de Vlaamse competitie. Ook bij de Koninklijke Belgische Liefhebbersvoetbalbond bestaan er al enkele jaren fairplay-awards. Dat is ook heel belangrijk. De tijd dat men de fairplaybeker in een competitie niet belangrijk vond, lijkt me ook allang voorbij.
Ik kom tot de laatste belangrijke vraag, die Mohamed ook naar voren bracht. Agressie kan vanuit verschillende hoeken komen, van sporters, trainers, bestuursleden, supporters, ouders. Ze kan ook verschillende vormen hebben. We hebben het er daarnet ook al over gehad. Dat kan verbaal, fysiek of psychisch zijn. We mogen ook de sociale media niet vergeten: ook daar kan men agressief zijn. Er is dus zeker niet één wondermaatregel waarmee we al die agressie kunnen aanpakken. Dat moeten we niet denken.
Met betrekking tot bepaalde thematieken of bepaalde doelgroepen is er in het verleden zeker al actie genomen, en de voorbije jaren hebben we toch gezien dat er qua aandacht voor ethisch sporten duidelijke stappen vooruit zijn gezet. Ik vind dat het nu tijd is om de stap te zetten van eenmalige acties of sensibilisatie over één bepaald thema naar een meer structurele aanpak, een totaalbeleid in functie van dat ethisch sportklimaat in de sportorganisatie.
Het Internationaal Centrum Ethiek in de Sport (ICES) stimuleert sportorganisaties nu om via een achtstappenplan te kunnen werken aan een ethisch sportklimaat binnen een totaalbeleid van een organisatie. Mijnheer Poschet, ik denk dat het dat was waarnaar u verwees toen u vroeg of er een stappenplan, een actieplan bestaat. Het ICES ondersteunt de federaties in het kader van hun beleidsplan voor het nieuwe decreet met die werkwijze. Het gaat dan bijvoorbeeld om gedragenheid, betrokkenheid en commitment, ook door in samenwerking tussen de diverse stakeholders een gedragscode op te stellen. Dat lijkt me heel belangrijk. Voor mij is bijvoorbeeld de rol van een coach of trainer fundamenteel. Hoe staat die tegenover spelers die agressie vertonen? Hoe staat het bestuur tegenover een trainer die agressie vertoont? Als je daarover van tevoren gedragscodes opstelt, dan kun je die concretiseren en dan ook evalueren. Als laatste redmiddel kun je natuurlijk nog altijd met een reactiebeleid inspelen op acute problemen, maar je moet eigenlijk een preventiebeleid voeren, waarbij je van tevoren de angels die er zouden kunnen zijn, maximaal probeert weg te nemen. Dat is een totaalbeleid. Dat zijn we nu aan het voeren.
Mevrouw Bakrim heeft het woord namens minister Muyters.
Ik kan concluderen dat er al heel wat gebeurt, zowel vanuit het Vlaamse sportbeleid als vanuit de sector zelf. Ik ben er niet van overtuigd dat de problematiek van het tekort aan scheidsrechters niet kan worden verholpen, maar dat zal wel blijvende inspanningen vergen. Dat moet ook in samenwerking gebeuren, door te blijven sensibiliseren vanuit het Vlaamse sportbeleid en via gerichte acties op het veld door federaties en sportclubs.
De heer Annouri heeft het woord.
Ministers, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Collega Wynants, u hebt gelijk: een tekort aan arbiters is er niet enkel en alleen in het voetbal. Vorig jaar nog raakte ik na een basketbalwedstrijd aan de praat met een arbiter. Ook bijvoorbeeld in de recreatieve basketballiga zie je dat arbiters, mensen die gepassioneerd zijn en wedstrijden willen fluiten, op hun grenzen botsen omdat ze op één avond kilometers moeten afleggen om van de ene match naar de andere te gaan. Dat is heel opvallend. Ze doen dat niet voor het geld. Wat ze krijgen, is wel een leuk bedrag. Dat is wat extra zakgeld, maar eigenlijk is dat peanuts. Ze willen dat graag doen, maar worden min of meer gedwongen om op een avond tijd naar drie verschillende plaatsen te gaan om er drie matchen te fluiten, omdat matchen anders niet kunnen doorgaan. Dat is voor niemand plezant, zeker niet omdat een arbiter er dan soms begrijpelijkerwijze niet door geraakt en de match dan op een andere manier moet worden geregeld. Het klopt dus dat dat zeker breder gaat.
Mohamed heeft dat van die agressie terecht aangehaald. Minister, u hebt het zelf aangehaald: wat kunnen coaches, wat kunnen besturen doen bij die voetbalwedstrijden? Soms denk ik: ze zouden zich misschien zelf anders kunnen gedragen. Soms zijn zij het immers ook die het slechte voorbeeld geven. U hebt dat ook aangehaald. Ook ouders hebben daar een heel belangrijke rol in. Tegenover elke keer dat iemand op een arbiter heeft gescholden of zich heeft misdragen, kunnen we gelukkig vijf, zes, zeven, andere matchen zetten waar men heel respectvol en heel begripvol is omgegaan met de arbiter. Dat is gewoon zo. We erkennen dat ongetwijfeld ook allemaal. In de gevallen waar het echter wel misloopt, laat dat heel veel littekens na, binnen de club, binnen de sector, bij die mensen zelf. Minister, hebben we eigenlijk een zicht op het aantal meldingen van die gevallen van agressie in Vlaanderen de afgelopen jaren? Het zou interessant zijn om daarin te kunnen differentiëren: is dat dan door de spelers zelf, of door ouders, of door coaches? Hebben we er een zicht op of dat in stijgende of in dalende lijn gaat?
De heer Poschet heeft het woord.
Ik dank de excellenties voor hun exquise antwoord. Agressie neemt inderdaad overal toe. We zien dat ook op het internet. We zien het, zoals u zelf zei, in de sociale media. Collega Vanlouwe, ik lees vandaag zelfs dat vanaf nu het internet en de sociale media in onze politiezone officieel tot de openbare ruimte zullen worden gerekend. We zullen ons dus moeten inhouden. Men kan worden bestraft.
Minister, of we cijfers zullen hebben, dat is iets anders. Ik denk dat eigenlijk niet, maar goed, we zullen horen wat u daarover te zeggen hebt. Ik denk van niet, want ik denk dat niet alles zal worden aangegeven, als dat al gebeurt. U zegt dat de cijfers voor Vlaams-Brabant specifiek zijn, maar ook in andere provincies daalt het aantal scheidsrechters. We kijken dus uit naar de tabel die u ons zult bezorgen, zodat we de ruimere evolutie kunnen zien. Ik ben het ermee eens dat de eerste verantwoordelijkheid op en rond het veld ligt, bij de sporters, de supporters, de clubs en de sportfederaties. Ik meen dat ook Sport Vlaanderen nog een tandje kan bijsteken.
Ik heb nog een bijkomende vraag, over de semiagorale arbeid. U zegt dat u na een eerste opdracht een nieuwe overheidsopdracht hebt gegeven, en dat daar conclusies uit zullen worden getrokken. Wanneer zal dat gebeuren en wat is dan de volgende procedure bij het federale niveau?
De heer Wynants heeft het woord.
Ik dank de beide ministers voor het antwoord. Ik heb nog een klein voorbeeldje. Het is misschien een fait divers. Het is misschien een gevaarlijk voorbeeld om te geven. Er kan onmiddellijk reactie op komen. Ik zal trachten de reactie al in te brengen.
Neem een speelveld, met de doelen en de dug-out van onze spelers, waar de trainers en dergelijke zitten. Wat hebben wij gedaan tegen de agressie van ouders? De ouders moesten achter die dug-out gaan staan. We hebben beslist dat zodra de ouders hun kind beginnen toe te roepen, het kind van het veld wordt gehaald. Het lijkt misschien niet fair dat het kind daarvan het slachtoffer is, maar na drie wedstrijden hield het roepen en schelden op. Een bijkomend positief gevolg voor het kind is dat het psychologisch gemakkelijker is als er geen commentaar is van de ouders. Ik geef dit maar als voorbeeld van hoe je vijandigheid en agressie bij de ouders kunt aanpakken.
De heer Bajart heeft het woord.
Ik wil even stilstaan bij de lagere regionen. Zijn er cijfers voorhanden van de lagere klassen en dan vooral van het jeugdvoetbal? Ik heb een scriptie gevonden van criminoloog Jens Kowalewski van de KULeuven. Hij bracht aan het licht dat 66 procent van de 253 ondervraagde scheidsrechters in het jeugdvoetbal al te maken kreeg met verbale agressie, terwijl 37,5 procent aangaf al eens fysiek te zijn belaagd.
Mijn vraag gaat over die structurele aanpak die u onderschrijft, in het kader van een ethisch sportklimaat en een totaalbeleid, dat breed gedragen is. Vertrekkend van de gesprekken die kunnen gebeuren in de Vlaamse voetbalfederatie, is er een opening mogelijk om gesprekken aan te gaan met de KBVB om van daaruit een gedragen totaalkader te kunnen voorstellen?
De heer Wouters heeft het woord.
Ik vind dat trainers in de hogere afdelingen, die scheidsrechters naar de keel vliegen, daarvoor ook moeten kunnen worden bestraft, omdat dit aanleiding kan geven tot kopieergedrag. Zo gaan mensen het normaal vinden dat wanneer een ref eventueel een fout zou maken, ze hem dan genadeloos mogen vernederen. Dat kan volgens mij niet door de beugel, en professionele trainers en spelers hebben in dit verband een voorbeeldfunctie.
Ik ervaar vandaag dat 16- en 17-jarigen al heel wat in hun mars hebben. Ze zouden verplicht kunnen worden om de wedstrijden van de allerkleinsten te fluiten. Dit kan in alle sporten worden doorgetrokken. Op die manier krijgen ze respect voor de stiel van scheidsrechter: ze ervaren hoe moeilijk het is en dat ze fouten kunnen maken. Ze kunnen zo iets teruggeven voor de jaren opleiding die ze zelf hebben genoten aan een vrij lage kostprijs. Het lidgeld in de sportclub is op jaarbasis misschien wel een hoop geld, maar als je kijkt hoeveel uren training en wedstrijdvreugde daar tegenover staan, is dat niet veel.
Het is bovendien ook op die leeftijd dat een jonge voetballer beseft dat hij geen Messi is, maar misschien wel een De Bleeckere kan worden. Dat is bij jongeren het moment van de carrièreswitch, en misschien beseffen ze dat de weg naar de Champions League als scheidsrechter misschien korter is dan als voetballer.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik denk niet dat alle heil van de overheid in Vlaanderen mag en moet komen. Je pakt zulke zaken aan op het veld, dicht bij waar ze gebeuren. We kunnen wel instrumenten aanreiken en kijken wat er al of niet kan gebeuren, maar ik geloof veel meer in een soort gedragscode, die bij het begin van het jaar tussen ouders, spelers en begeleiders wordt afgesproken. Als dit dicht bij de sporter en dicht bij het veld gebeurt, moet dat als effect hebben dat het gedragen is. Discriminatie, verbaal of fysiek geweld, pak je niet aan door het aanvinken van een lijstje. Daar moet je van begin tot eind achter staan en dat kun je alleen bottom-up doen. We doen nog meer dan dat, we leggen een verplichting op en maken de financiering daarvan afhankelijk.
Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar over geweld tegen scheidsrechters om in te schatten of het een groeiende problematiek is. Niet alle voorvallen worden correct gerapporteerd. Ook dat is een belangrijk aspect: we hebben daar weinig of geen gegevens van.
Eind 2016 wordt de bijkomende studie over de semiagorale arbeid afgerond. Daar is met de verschillende ministers al over gesproken. Dat is niet zo makkelijk, want er is niet enkel semiagorale arbeid in de sport, het komt ook voor in de cultuursector of bij de vrijwillige brandweer. Ik trek dit thema al een paar jaar en zal dat ook blijven doen. We hebben op federaal niveau toch al wel gesprekken kunnen voeren.
Collega’s Bajart en Wouters hadden het over de voorbeeldfunctie van onze topsporters en coaches. Die is zeker niet gering. Het klopt dat als je op televisie ziet wat daar soms gebeurt, dat gedrag gekopieerd kan worden. Ik zal daar zeker met de Voetbalfederatie Vlaanderen verder over spreken, maar in de KBVB heb ik niet veel hefbomen. Ik heb ontgoocheld gereageerd toen ze bij UEFA aankondigden dat ze stopten met hun campagne tegen discriminatie, alsof er op de velden geen discriminatie is. ‘No to racism’ loopt nu nog wel, maar blijkbaar willen ze daarmee stoppen. Daar heb ik negatief op gereageerd omdat dit een problematiek is, zoals hier net is gezegd, die blijvende aandacht en inspanningen zal vergen.
Of jongeren verplicht moeten worden om te fluiten, moet bekeken worden vanuit de federaties. Voor sommige jongeren zou het een extra drempel kunnen zijn: voor jongeren die graag voetballen of basketten, maar niet veel tijd over hebben naast het studeren. Als ze niet zo goed zijn op school, kan het feit dat ze nog een paar uur extra moeten gaan fluiten, contraproductief werken. Het zou ook kunnen dat ze daar echt niet geschikt voor zijn, en ook daar kan er een averechts effect optreden. Ik zou het dus niet verplichten.
Ik vind het wel een goed idee, ik heb het zelf ook toegepast bij jongeren. Naargelang de aard van de jongeren kan daar voor een stuk maatwerk worden geleverd. Het is echter niet de bedoeling jongeren een verplichting op te leggen.
De discussie maakt duidelijk dat we daar blijvend aandacht aan moeten besteden. Het werk is nog niet af, we blijven de situatie dan ook op de voet volgen en gaan na wat we nog kunnen doen. Ik vind echter dat we dat het best bottom-up doen, dicht bij de clubs en de federaties.
De heer Annouri heef het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Voetbal is leuk, voetbal is een passie die de emoties hoog kan doen oplaaien maar dat hoort bij sport tout court. Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik zelf op een voetbalveld nog geen commentaar heb gegeven op de scheidsrechter, maar er is een hemelsbreed verschil tussen emoties hoog laten oplaaien en overgaan tot onaanvaardbare vormen van verbale of fysieke agressie.
We moeten een signaal sturen naar de refs en naar iedereen dat we die scheidsrechters enorm waarderen en nodig hebben. Emotie is één ding maar je raakt, noch mentaal noch fysiek, aan een arbiter. Vandaar dat ik de inbreng van de heer Bajart wel interessant vind. Ik begrijp dat u niet alle vormen van agressie kunt monitoren en dat niet alles kan worden aangegeven. Het zou echter wel interessant zijn indien de overheid ervoor zou kunnen zorgen dat die arbiters jaarlijks worden bevraagd en dat jaarlijks wordt gepeild naar hun welbevinden. We kunnen vragen wat zij gedurende dat jaar hebben meegemaakt, wie geconfronteerd werd met fysieke of verbale agressie, wie een verbetering heeft vastgesteld. Op die manier kan de overheid monitoren en zien of de maatregelen die ze enkel kan stimuleren maar niet zelf kan nemen, effect hebben of eventueel moeten worden bijgestuurd.
Minister, laten we een signaal sturen naar de arbiters dat we hen serieus nemen door hen jaarlijks te bevragen over hoe zij zich voelen en wat ze meemaken. Op die manier kunnen we nagaan of de maatregelen die clubs en overheid nemen, ook zorgen voor progressie.
De heer Wynants heeft het woord.
Vorige week heeft de Pro League een maatregel goedgekeurd. U hebt het over het voorbeeld van de grote scheidsrechters van de eerste klasse. We hebben dan ook ingestemd met een reviewscheidsrechter. Er zal dus rekening worden gehouden met de televisiebeelden. Die testcase zal nog dit jaar starten, maar het gaat hier wel alleen over de Pro League.
Ik denk ook dat we te veel aandacht schenken aan het voetbal, ik vraag me af of er ook een tekort is aan scheidsrechters in het basket, volleybal enzovoort.
Minister Muyters heeft het woord.
De acties zijn voor iedereen bestemd. Ik kan alles monitoren en opvragen, maar dat leidt tot meer administratieve rompslomp. En zullen we daarmee veel te weten komen? Ik ben zeker dat de heer Wynants weet of de actie voor de ouders al dan niet effect heeft gehad. Ik hoed me voor meer administratieve rompslomp.
De heer Annouri heeft het woord.
Het gaat om een teken van waardering. In deze digitale tijden kost zo’n jaarlijkse bevraging helemaal niet zoveel moeite. We vragen gewoon aan de arbiters hoe het met hen gaat en we gaan na of er tendensen zijn. We kunnen daarvoor een vaste afgebakende vragenlijst gebruiken. De scheidsrechters weten dan ook dat daaraan gewerkt wordt. Qua signaal kan dat tellen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.