Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik zal mijn vraag om uitleg laten voorlezen door Ewout Pollaris, stagiair van de Zuiddag.
Afgelopen weekend vond de Dag van de Trage Weg plaats. Tijdens dat campagneweekend vonden er tal van activiteiten plaats in heel Vlaanderen met als doel een signaal te geven aan het lokale of Vlaamse beleid voor meer en betere trage wegen.
Trage wegen zijn paden of wegen voor niet-gemotoriseerde verplaatsingen. Het zijn vaak authentieke landwegen of doorsteekweggetjes die gezien worden als veilige en aangename paadjes. De Vlaamse Regering leek het belang van deze paadjes ook in te zien, want ze kondigde in haar regeerverklaring in juli 2014 een modernisering van de regelgeving ter zake aan. Er zou een nieuw decreet komen dat een optimale bescherming moet bieden aan bestaande of in gebruik zijnde functionele verbindingen.
Minister, u nam de belofte van de Vlaamse Regering over in uw beleidsnota om tot een integrale beleidsvisie rond buurtwegen te komen. In de beleidsnota was te lezen dat het decreet houdende de regeling en bescherming van de trage wegen in voorbereiding was. We spreken over het najaar 2014.
Uit antwoorden aan verschillende collega’s over dit thema blijkt dat het actieprogramma ‘Kenniscentrum trage wegen’ dat liep van 1 april 2010 tot 31 maart 2013, uitmondde in aanbevelingen voor de mogelijke bijstelling van de regelgeving. Welke aanpassingen er nodig zijn, was dus in 2014 al bekend.
Het leek alsof er achter de schermen wordt gewerkt aan een voorstel, want minister Schauvliege laat in haar antwoord op vraag nummer 786 van 12 mei 2015 optekenen dat er overleg is tussen verschillende kabinetsmedewerkers over het thema. Diezelfde collega-minister geeft in dat antwoord aan dat de volgende stap een decretaal initiatief is, maar in de zomer van datzelfde jaar is de nieuwe wetgeving nog steeds in voorbereiding.
In de vorige beleidsbrief van de minister wordt er niets gezegd over eventuele vorderingen inzake de nieuwe regelgeving of andere initiatieven van de minister.
Blijkbaar valt het interkabinettenoverleg ook stil, want in juni 2016 komen de collega-volksvertegenwoordigers van de meerderheid zelf met een initiatief in de vorm van een conceptnota, die vooralsnog niet werd besproken in deze commissie.
Kortom, in de lente van 2013 waren de verbeterpunten qua regelgeving bekend, in 2014 erkent de Vlaamse Regering het belang van buurtnetwerken en trage wegen en in 2015 is er regelmatig overleg tussen de verschillende betrokken kabinetten. Vorig jaar stelt een minister dat er nood is aan een decretaal initiatief, maar dat komt er niet van diezelfde Vlaamse Regering.
Minister, waarom is er na twee jaar interkabinettenoverleg geen decretaal initiatief vanuit de Vlaamse Regering gekomen? Wat zijn de discussiepunten die nog op tafel liggen in het overleg tussen de verschillende ministers? Hoe gaat het overleg verder? Welke initiatieven plant u om uw belofte van een modernisering inzake buurtwegen waar te maken? Welke stappen zullen de betrokken ministers deze legislatuur nemen om alle aspecten voor de nieuwe regelgeving uit te klaren? Wie zal er allemaal bij deze stappen betrokken worden?
Minister Weyts heeft het woord. (In het kader van de Zuiddag treedt Lieselotte Marroyen als voorzitter op.)
Ik begrijp waarom de heer Rzoska die vraag aan u doorspeelt, gelet op het gegeven dat hier wel degelijk al een initiatief rond genomen is, meer bepaald door het parlement.
Collega Schauvliege en ikzelf hebben de vraag gekregen van enkele fracties om het initiatief aan het parlement te laten, zoals in het verleden ook wel gebeurd is. Aldus geschiedde. Er is trouwens een conceptnota ingediend, de conceptnota Kaderdecreet Gemeentewegen (zie Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 806/1), waarover tussen enkele fracties alleszins enige overeenstemming bestaat. Onze kabinetten zijn uiteraard wel betrokken, maar het initiatief voor dat nieuwe decreet komt vanuit het parlement, dit op uitdrukkelijke vraag van enkele fracties. Er zijn gesprekken geweest of nog komende met de belangrijkste actoren, namelijk de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), vzw Trage Wegen en de betrokken departementen. Met mijn departement heeft er in september ook een overleg plaatsgevonden. Ik heb het onderwerp ook al op de agenda van de regeling der werkzaamheden zien staan. Het zal dus ook in deze commissie besproken worden.
Ik heb geen weet van discussiepunten tussen de betrokken kabinetten. Ik denk dat dat goed zit en dat wij ons kunnen vinden in de conceptnota die momenteel voorligt. De nota komt ook tegemoet aan wat vervat zit in het regeerakkoord: een modernisering van de bestaande wetgeving in overleg, de gemeenten in staat stellen een weloverwogen (trage) wegenbeleid te voeren vanuit verschillende invalshoeken, en komen tot een meer logische taakverdeling. Ik heb zelfs begrepen dat men nog verder gaat dan het regeerakkoord en zich niet beperkt tot de trage wegen, maar ook de problematiek van de buurtwegen meeneemt. Ik denk dat er grotere experten in de zaal zitten dan ikzelf.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het antwoord. Ik had het wel enigszins verwacht, maar het is natuurlijk moeilijk om als parlementslid collega-parlementsleden te interpelleren. Dus kon ik niet anders dan mijn vraag aan u richten omdat het een deel van uw beleid is en omdat er wel degelijk een regeerakkoord is.
Ik heb de conceptnota uiteraard ook gelezen want ze is ingediend, maar ik heb de indruk dat er te weinig stappen vooruit worden gezet. Dan moet ik misschien niet bij u zijn. Mijn vraag was eigenlijk eerder een aansporing om snel naar het parlement te komen. Op dit moment zijn er enkel gesprekken tussen een aantal meerderheidsfracties, terwijl het een problematiek is waarmee iedereen geconfronteerd wordt.
Ik vind het van belang dat we met zijn allen stappen vooruit kunnen zetten omdat die trage wegen in heel wat gemeenten en soms zelfs in steden, belangrijke veilige verbindingen zijn richting school, richting werk of richting het centrum van een dorp bijvoorbeeld. Op dit moment zijn de meerderheidsfracties misschien betrokken, maar vanuit de oppositie horen wij niets. Wat ik wel hoor, is dat er blijkbaar enige discussie is tussen een aantal fracties. Vandaar mijn vraag om dit dossier niet enkel warm te houden, maar ook mijn oproep aan de collega’s om hiermee naar het parlement te komen en in alle transparantie in dat dossier stappen vooruit te zetten.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, u hebt gezien dat de conceptnota ingediend werd begin juni. Ik wil uitdrukkelijk dank zeggen aan minister Schauvliege en minister Weyts dat wij daar vanuit het parlement aan kunnen trekken. Ze hadden ondertussen zelf met een ontwerp van decreet kunnen komen, maar in goed overleg hebben we gezegd om met de meerderheid naar een conceptnota te gaan en liefst zo snel mogelijk naar een voorstel van decreet.
Die trage wegen zijn voor mij zeer belangrijk, we zijn er al jaren mee bezig. Wat betreft uw oproep om snel vooruit te gaan: voor mij is het geen probleem om volgende week de toelichting over de conceptnota te geven. We hebben ondertussen echter al overleg gepleegd met bijna iedereen uit het middenveld. Ik denk dat we binnen korte termijn al met een voorstel van decreet kunnen komen. Omdat het zo goed vooruitgaat, hebben we die conceptnota nog niet besproken. Maar als u dat wilt, ben ik – en ik denk zeker ook mijn collega’s van de meerderheid – bereid om volgende week een korte toelichting te geven en de discussie te starten.
De heer De Clercq heeft het woord.
Ik wil de woorden van mevrouw Jans kracht bijzetten. Mijn fractie en in het bijzonder onze partijvoorzitter zijn zeer begaan met deze problematiek. De conceptnota stipuleert juist het compromis tussen de meerderheidspartijen. Er is helemaal geen debat meer over en zeker geen tegenstrijdigheden.
Er is ook een breed proces aan consultaties geweest met Natuurpunt, de Boerenbond, de VVSG en dergelijke meer. Ook daar zijn de geluiden unisono. Het is een dossier dat 175 jaar oud is. We pleiten vooral voor een goede dan wel een snelle oplossing. We zijn ervan overtuigd dat we snel tot een goede oplossing kunnen komen.
De heer de Kort heeft het woord.
Opdat er geen misverstanden zouden bestaan, wil ik alleen maar bevestigen dat er in dit dossier een goede vooruitgang wordt geboekt en dat we, in tegenstelling tot de vorige legislatuur, wel effectief zullen kunnen landen dankzij het breed overleg dat we op dit moment organiseren. Dat is heel positief. Als je ziet wanneer de eerste initiatieven in het parlement zijn genomen, dan spreken we al van een paar legislaturen geleden, en dan zien we dat het ook op dat vlak een trage weg is.
Minister Weyts heeft het woord.
Een parlement is meester van zijn werkzaamheden, dus ga ik ervan uit dat het per definitie in alle transparantie zal gebeuren. Het staat ook op de kalender voor de regeling der werkzaamheden. Ik veronderstel dat jullie in alle wijsheid ook hier een zeer wijs besluit zullen nemen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Geen enkel probleem, collega’s. Ik dank jullie uiteraard voor het eendrachtige antwoord. Dat is hoopvol want dat gebeurt niet altijd. Voorzitter, ik voel me daar eigenlijk wel goed bij, om de heel eenvoudige reden dat collega de Kort het bij het rechte eind heeft. Het is een dossier dat al veel te lang en veel te traag loopt. Ik hoop echt dat we tot een oplossing komen.
Ik hoop wel, uit de grond van mijn hart, dat het niet betekent – omdat jullie al veel stakeholders, terecht, bevraagd hebben over dit dossier – dat deze mensen niet in het parlement kunnen komen op het moment dat jullie voorstel van decreet voorligt. Het zou mooi zijn om over de partijgrenzen heen een kader te maken om een ‘eeuwenoud’ probleem eindelijk te regelen in het voordeel van iedereen die die trage wegen ook gebruikt.
De uitnodiging om de conceptnota ook eens voor te stellen, is goed voor mij. Ik kan er volgende week wel niet bij zijn.
Collega’s, nogmaals, ik vind het best goed dat jullie daar eendrachtig mee aan de slag gaan. Ik kijk dan ook uit naar het voorstel van decreet en ik ben altijd bereid om er mee over na te denken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.