Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, eind september hebt u beslist om een budget van 1,6 miljoen euro vrij te maken voor de aanstelling van energieconsulenten bij professionele organisaties die energiearmoede aanpakken. Dat kan gaan over het stimuleren van collectieve renovatieprojecten en het bevorderen van hernieuwbare-energieprojecten.
Deze energieconsulenten moeten de gezinnen, de landbouwsector en de bouwsector overtuigen om werk te maken van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Er wordt gewerkt met een projectoproep voor de aanstelling van deze energieconsulenten bij professionele organisaties uit het middenveld. Per project is een maximumbudget vastgelegd van 150.000 euro.
Van 2014 tot 2016 liepen er tal van energieconsulentenprojecten gericht naar diverse doelgroepen. De doelgroep huishoudens gaat vooral via Samenlevingsopbouw, Gezinsbond en KOMOSIE. Verder was er de doelgroep landbouwbedrijven, via Innovatiesteunpunt. Ten slotte was er de doelgroep bouwprofessionals, via de Vlaamse Architectenorganisatie (NAV), Bouwunie en Vlaamse Confederatie Bouw.
Minister, hoe evalueert u de energieconsulentenprojecten die liepen van 2014 tot 2016? Werden de vooropgestelde doelstellingen bereikt?
Hoe werd de evaluatie van de aflopende projecten meegenomen in de nieuwe projectoproep of hoe zal die daarin worden opgenomen? Welke accenten zult u bijkomend leggen in die nieuwe projectoproep?
Waar positioneren de energieconsulenten zich ten aanzien van andere projecten die zich richten naar deze doelgroepen, zoals de energiesnoeiers?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, op basis van het Energiebesluit kan ik als Vlaams minister van Energie aan niet-commerciële instellingen steun verlenen voor het opzetten van energieconsulentenprojecten in het Vlaamse Gewest. Voor de periode 2014 tot 2016 werden voor de tweede keer, via een call, subsidies toegekend voor projecten met energieconsulenten voor de doelgroepen huishoudens, bouwprofessionals en landbouwbedrijven. In de subsidieovereenkomsten werden concrete resultaatgerichte doelstellingen vastgelegd waarvan de voortgang via semestriële rapportage wordt opgevolgd door het Vlaams Energieagentschap (VEA).
Op basis van de ingediende evaluatienota van VEA zijn een aantal voorlopige conclusies getrokken. De projecten lopen immers pas ten vroegste eind dit jaar af. Na die datum zal een eindverslag worden ingediend en zal het Vlaams Energieagentschap een eindbeoordeling maken. Er zijn uiteraard kwaliteitsverschillen. Een korte beschrijving van de verschillende projecten is opgenomen in de begeleidende nota aan de Vlaamse Regering.
De nieuwe call bevat naast generieke doelstellingen rond de bevordering van rationeel energiegebruik en het bereiken van de langetermijndoelstellingen op het vlak van woningrenovatie en vermindering van het energieverbruik, duidelijke accenten per doelgroep in lijn met de actuele beleidsdoelstellingen. Voor de details verwijs ik naar de call, maar ik geef voor uw informatie graag de grote lijnen en belangrijkste accenten mee.
Wat betreft de huishoudens zijn er volgende doelstellingen: ten eerste, de realisatie van de doelstellingen van het Energierenovatieprogramma 2020 dakisolatie, hoogrendementsbeglazing en condensatieketels, aangevuld met gericht informeren over de langetermijndoelstelling 2050 van het Renovatiepact om iedere woning tegen 2050 even zuinig te maken als een actuele nieuwbouw; ten tweede, bijdragen tot de realisatie van het Energiearmoedeprogramma dat de Vlaamse Regering goedkeurde op 4 maart 2016.
Voor de doelgroep bouwprofessionals geldt: ten eerste, het mee helpen realiseren van een breed maatschappelijk draagvlak voor de bouw van bijna-energieneutrale woningen als standaard voor de nieuwbouwwoningen vanaf 2021; ten tweede, het mee helpen uitdragen van de doelstellingen en maatregelen/instrumenten van het Renovatiepact – de langetermijndoelstelling, het renovatieadvies, de woningpas – om de renovatiegraad van het woningpark sterk te verhogen en de energieprestatie te brengen op een niveau vergelijkbaar met de energieprestaties van een actuele nieuwbouw; ten derde, het vergroten van de expertise van architecten en aannemers aangaande collectieve renovaties, luchtdicht bouwen, het vermijden van koudebruggen, correct ventileren en de kwaliteitsvolle installatie van hernieuwbare energie-installaties.
Voor de landbouwbedrijven ten slotte zijn er volgende doelstellingen: ten eerste, het verhogen van de energie-efficiëntie in landbouwbedrijven waarbij het accent duidelijker dan tot op heden zal moeten worden gelegd op het uitwerken van acties die tot effectieve energiebesparingen zullen leiden; ten tweede, het creëren van synergiën tussen het asbestafbouwbeleid van de minister bevoegd voor de omgeving en het Zonneplan, dat als doel heeft het aandeel van de zon in onze energiebevoorrading gevoelig te verhogen. We zullen dus proberen twee doelstellingen synergetisch met elkaar te laten samenlopen.
Collega’s, de projecten met energieconsulenten vormen een belangrijke aanvulling op de bestaande maatregelen en instrumenten voor de beoogde doelgroepen. Een centraal aspect is het gericht sensibiliseren en activeren van de doelgroepen door de organisaties die beschikken over performante informatiekanalen en methodieken om een groot bereik te realiseren. Ik heb het al een paar keer gezegd: alleen kunnen we niets, we moeten een groter draagvlak creëren. De grote meerwaarde ligt dan ook in het feit dat de energieconsulenten veel dichter bij de doelgroep staan dan de Vlaamse overheid, laat staan de minister van Energie, dat ooit zou kunnen, waardoor het rendement van communicatie en actie gevoelig kan worden verhoogd. De energieconsulenten hebben de bedoeling om het gevoerde beleid te verspreiden en te communiceren. Andere maatregelen, zoals de Energiesnoeiers, mevrouw Taeldeman, moeten in de eerste plaats energie-efficiëntie of meer hernieuwbare energie nastreven.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat er in positieve zin een duidelijke breuklijn is met het verleden. U spreekt over maximum 150.000 euro per project, met maximum één voltijdsequivalent, voor een totaalbedrag van 1,6 miljoen euro. Theoretisch zou het dus ongeveer gaan over elf projecten. Elf organisaties zouden dus kunnen meedoen. In het verleden deden er in totaal zeven organisaties mee, weliswaar voor veel hogere bedragen. Het budget was toen ook opgesplitst: zoveel voor landbouw, zoveel voor huishoudens, zoveel voor de professionals.
Nu zegt men: 'Neen, er is geen onderscheid tussen de drie. Het is één pot. Laat de beste de zaak winnen.' Op deze manier kun je meer organisaties aantrekken, weliswaar voor een lager bedrag.
Ik heb trouwens gezien dat de Boerenbond geen positieve evaluatie heeft gekregen. Ze konden daar meer uit halen.
Ik ondersteun dus deze bijzondere wijziging tegenover vroeger.
Minister, de evaluatie die nog moet gebeuren voor de periode 2014-2016, die u maar mag ontvangen begin 2017, bevat misschien elementen die belangrijk zouden kunnen zijn geweest voor de call die u nu moet lanceren. Hoe zult u daarmee omgaan?
De heer Danen heeft het woord.
Het is belangrijk dat dit soort projecten tot een goed einde worden gebracht, omdat het maatschappelijk bijzonder relevant is. Ik stel vast dat er nog andere groepen zijn die nood hebben aan energieconsulenten. Ik denk bijvoorbeeld aan scholen. Ik weet dat heel wat scholen graag willen investeren in energie-efficiëntie of in hernieuwbare energie, maar dat ze gewoon niet weten hoe ze eraan moeten beginnen. Het is maar als er toevallig een architect in de raad van bestuur zit of als ze toevallig iemand kennen van een studiebureau, dat het in sommige gevallen tot een goed einde komt. Op dat vlak is er nog heel wat laaghangend fruit. Ik zal u en minister Crevits daarover in de nabije toekomst een aantal vragen stellen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Iedereen beseft dat het project van grote waarde is om het draagvlak te vergroten. We maken het wat flexibeler en breder. We hadden de eindevaluatie kunnen afwachten, maar we hebben ons gebaseerd op het voorlopige rapport. Het gaat niet om 150.000 euro per project, maar 150.000 euro per jaar. Ik heb met een aantal organisaties informele gesprekken gevoerd om een aantal zaken te verbeteren. Een van de voorbeelden heb ik aangehaald. In overleg met de landbouworganisaties heb ik de problematiek van de asbestdaken gekoppeld aan het produceren van meer hernieuwbare energie. We hebben goede bijsturingen. We kunnen kijken op welke manier we die verder kunnen begeleiden in de praktijk.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het is inderdaad 150.000 euro per jaar.
Mijnheer Danen, wat betreft uw opmerking verwijs ik naar de ‘School van de Toekomst’, een organisatie die scholen helpt bij het nemen van beslissingen inzake energie-efficiënte maatregelen. Deze organisatie zou kunnen meedoen aan de call, en moge de beste dan winnen. Bovendien is in het energie-efficiëntieprogramma van de Vlaamse overheid van 1 juni 2016 opgenomen dat het Vlaams Energiebedrijf daarin een voortrekkersrol kan spelen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.