Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, over de toekomst van Atelier Groot Eiland in Molenbeek hebben de heer Poschet en ikzelf al meerdere vragen gesteld. Deze organisatie is een gevestigde waarde in Molenbeek, en heeft sociale tewerkstelling, opleiding en werkervaring als centraal thema en richt zich op mensen uit het Brusselse die op de reguliere arbeidsmarkt uit de boot gevallen zijn. Atelier Groot Eiland kwam ter sprake in deze commissie omdat er door de regularisering van het derde-arbeidscircuitproject (DAC) een grote onzekerheid ontstaat. Drie mensen met voltijdse contracten die de kwetsbare groepen die er zijn tewerkgesteld, begeleiden, zijn onzeker over hun toekomst. Dat heeft natuurlijk een grote impact op de manier en de kwaliteit van werken.
De meerwaarde van de werking van Atelier Groot Eiland wordt door alle partijen erkend. U verklaarde in die commissie dat een structurele subsidiëring vanuit het beleidsdomein Werk voor de taken die door ex-DAC’ers worden uitgevoerd, niet mogelijk was omdat het onder de bevoegdheid van andere beleidsdomeinen en bevoegdheidsniveaus valt. Het valt te begrijpen omdat er een grijze zone is waar de gewestmaterie stopt en de gemeenschapsmaterie begint, waar Brussel stopt en waar Vlaanderen stopt. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat er tijdens een overgangsfase geen projecten uit de boot vallen en dat dreigt hier te gebeuren. Het is misschien goed om te herhalen dat het in het verleden wel zo was dat de Vlaamse overheid, toen de middelen nog federaal waren en naar Vlaanderen vloeiden, ze wel mee werden gerekend. Ze hebben dus ooit wel financiering gekregen om zulke projecten verder te zetten en te onderhouden. Het is dus helemaal niet zo vreemd om naar Vlaanderen te kijken voor de voortzetting van de projecten.
U hebt wel een verlenging van de ad-hocsubsidie toegekend tot eind 2016, net om mogelijk te maken dat de organisatie de kans kreeg om tijdig een project in te dienen bij uw Brusselse collega, minister Gosuin. Vanaf 1 januari moet dan de mogelijkheid bestaan om daar in het kader van tijdelijke werkervaringsprojecten terecht te kunnen.
Het is absoluut nog niet zeker dat er vanuit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest financiering komt om die werking door te trekken. De vraag is natuurlijk: wat is ondertussen mogelijk? Het is inmiddels duidelijk dat alle mensen in opzeg zijn en dat er overgangsperiodes zijn. Wat zich aandient, is dat er voor een deel van de werkingen mogelijkerwijze gewoon naar het Franstalig circuit wordt gewezen en dat het Nederlandstalig circuit rond sociale tewerkstelling, opleiding en werkervaring dreigt weg te vallen. Het is een waardevolle, goede werking, maar het zal zoeken worden om iemand te vinden die het wil overnemen.
In die optiek is het misschien interessant om te weten dat de Waalse Regering met hetzelfde probleem zit. Er is een akkoord met Brussel om die contracten over te hevelen, maar een deel van de factuur wordt doorgeschoven naar de Waalse Regering.
Minister, erkent u dat Vlaanderen toch nog een verantwoordelijkheid heeft om die werking te waarborgen? Hebt u ondertussen verdere stappen ondernomen om dat te garanderen? Hebt u overleg gepleegd met uw Brusselse collega’s om een zachte overgang voor deze werking waar te maken?
Minister Muyters heeft het woord.
Wat de werking van Atelier Groot Eiland betreft, is het duidelijk dat Vlaanderen zich de voorbije dertig jaar heeft geëngageerd om die vermelde drie voltijdsequivalenten te subsidiëren onder de vorm van een DAC-project. Maar u weet ook dat we tijdens de vorige legislatuur al hebben beslist om die DAC-projecten te regulariseren met ingang van 1 juli 2012. Die regularisatie impliceerde een omzetting van DAC-arbeidsplaatsen naar reguliere arbeidsovereenkomsten, met het engagement dat de organisatie hiervoor drie jaar subsidies bleef ontvangen, dus tot eind juni 2015. Dat weet men dus sinds 2012.
De vzw werd hiervan op de hoogte gesteld op 5 april 2012. Midden 2015 hebben we dan toch nog beslist om de ad-hocsubsidie te verlengen tot eind 2015. Begin 2016 hebben we de ad-hocsubsidie voor een laatste keer toegekend voor 12 maanden. We hebben toen duidelijk gezegd: ‘Dit is de allerlaatste keer. Eerst 3 jaar, dan werd het verlengd en nu is nog eens verlengd voor een jaar.’
Via een formeel schrijven werd de vzw Groot Eiland op de hoogte gebracht dat die verlenging een laatste maal werd toegekend en dat een structurele subsidiëring vanuit mijn beleidsdomein niet mogelijk is. De organisatie kan wel werkplekken ter beschikking stellen in het kader van tijdelijke werkervaring. Dat kunnen zij doen.
Zoals u ook al kon lezen in mijn antwoord op uw schriftelijke vraag 206 van 7 januari 2016 en de commissiebespreking van 28 januari van dit jaar, is een structurele subsidiëring niet mogelijk omdat het hier om een gewestbevoegdheid gaat. De taken van de ex-DAC’ers uitvoeren valt niet onder de Vlaamse bevoegdheid Werk en Sociale Economie. Voor mij is dat heel duidelijk.
Sinds 2015 heb ik verschillende contacten gehad met de Brusselse minister van Werk om voor de vzw een uitbreiding van activiteiten die door Brussel erkend worden, aan te kaarten. Dat kunt u eveneens nagaan in mijn antwoorden. Ik kan niet meer doen dan dat aan te kaarten: het is de collega die daarover beslist.
Mevrouw Bakrim heeft het woord namens minister Muyters.
Ik vat het antwoord kort samen. Atelier Groot Eiland is allang op de hoogte van de stappen naar de toekomst. Het betreft een gewestbevoegdheid en het is dus niet mijn bevoegdheid. Dat heb ik ook aangekaart bij mijn Brusselse collega’s.
Dat is pas duidelijk.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Misschien moeten we vaker Zuiddag-studenten uitnodigen, om de efficiëntie te verhogen.
Minister, ik begrijp uw antwoord. Ze zijn allang op de hoogte. Atelier Groot Eiland is ook allang op zoek naar oplossingen. Zij kunnen echter niet, zoals andere organisaties in Vlaanderen, een omzetting krijgen van middelen die zij inderdaad 30 jaar lang hebben gekregen en waarvan je dus kunt veronderstellen dat het impliciet een aanvoelen van bevoegdheidsverantwoordelijkheid was. En zij krijgen dat niet omdat ze in het foute grondgebied liggen.
Ik begrijp dat er een grijze zone is en dat er een overgang moet zijn. Maar als een project gedurende 30 jaar werd gefinancierd, vind ik dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid is om ervoor te zorgen dat er een zachte landing en een zachte overgang is. We kunnen die verantwoordelijkheid volledig bij een vzw leggen, maar die kan ook maar vragen wat er te vragen is. Als er geen verlenging komt, als er geen oplossing komt, in Brussel of Vlaanderen, is de realiteit dat een Nederlandstalig tewerkstellingsproject met een goede reputatie, een goede werking en goede resultaten zal moeten sluiten of overgaan naar het Franstalige circuit. Dat zou bijzonder jammer zijn, voor Brussel, voor Molenbeek. Vandaag kan Molenbeek alle steun krijgen.
U herhaalt dat het een gewestbevoegdheid is. Ik herhaal: u hebt het 30 jaar gesubsidieerd. Er is nu een verandering van de regeling aan Vlaamse kant. Dan kun je toch wel stellen dat er een historische verantwoordelijkheid gegroeid is. In het verleden heeft Vlaanderen ook middelen gekregen vanuit het federale niveau om dergelijke projecten te ondersteunen. Er is toen voor geijverd om die middelen naar Vlaanderen te halen en niet naar Brussel over te hevelen. Als je de historiek van die organisatie bekijkt, heeft Vlaanderen dus ooit actief een verantwoordelijkheid naar zich toegetrokken die nu wordt afgestoten. Ik kan dat voor een stukje begrijpen, omdat het zich in een grijze zone bevindt. Maar dan is het wel uw verantwoordelijkheid om met minister Gosuin, die volgens mij toch een redelijk man is, te zoeken naar een oplossing om het waar te maken.
Ik herhaal: aan Waalse kant is hetzelfde gebeurd. Daar is er eenzelfde bevoegdheidsverdeling. En daar is er wel een akkoord, waarbij een gedeelde financiering vanuit de Waalse Regering naar de Brusselse Hoofdstedelijke Regering gaat om die voortzetting waar te maken voor gelijkaardige projecten.
Ik hoop dat u alles op alles zet en bruggen zult bouwen. Het zou heel jammer zijn mocht dit project moeten verdwijnen.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Mevrouw Van den Brandt, ik denk dat iedereen in deze commissie de meerwaarde erkent van vzw Atelier Groot Eiland. Zij doen inderdaad een inspanning om kansen te bieden aan de allerzwaksten op de arbeidsmarkt. De minister heeft dat al vaak genoeg onderstreept.
Dat heeft echter natuurlijk niets te maken met het regulariseren van de DAC-middelen. Het feit dat het Atelier zinvol werk verricht, heeft volgens mij niets te maken met de keuzes die moeten worden gemaakt. De minister heeft nogmaals de situatie van die subsidiëring uitgelegd. Van een zachte landing gesproken: ze hebben drie jaar de tijd gekregen om dat te regulariseren.
De vzw zou ook kunnen overwegen om zich in te schakelen in het nieuwe instrument van tijdelijke werkervaring of eventueel bij minister Gosuin een uitbreiding van de erkende activiteiten aankaarten. De regularisering zelf heeft de minister al voldoende toegelicht. De minister heeft wel degelijk gekozen voor een vereenvoudiging van het kluwen aan maatregelen. Dat is heel belangrijk, dat wil ik nog eens benadrukken. We maken komaf met al die gecreëerde en gesubsidieerde tewerkstelling die in Brussel jammer genoeg nog iets te veel bestaat, en volgens ons in verouderde statuten zoals gesco en DAC. We hebben het er gisteren nog over gehad, er is ook nog het PWA. Dat is dertig jaar gesubsidieerd. Dat is een subsidiegeneratie. Er is veel te weinig ingezet op begeleiding en toeleiding naar een reguliere job op de arbeidsmarkt. Die hervorming is noodzakelijk. We moeten eens denken aan de mensen die in zo’n statuut zitten. Ze zitten al jaar en dag in een nepstatuut waar geen toeleiding naar een reguliere job bestaat. Dat statuut telt voor niets mee. Ze hebben geen rechten opgebouwd. We moeten eens denken aan de mensen in een DAC-, gesco- en PWA-statuut.
De heer Poschet heeft het woord.
Mevrouw Van den Brandt, in dit dossier, en andere, heb ik begrip voor het standpunt van minister Muyters. Hij weet dat ik voldoende kritisch ben als het gaat over voldoende middelen voor Brusselse initiatieven en sport. Af en toe hebben we eens een wrijving, maar dat geeft gensters en goede ideeën, nietwaar?
Goede ideeën, dat is waar het bij Groot Eiland rond draait. Niemand, mevrouw Van Eetvelde, stelt de meerwaarde van dit project in vraag.
Minister Gosuin heeft vorige week nog de site en de werking bezocht bij de viering van het dertigjarig bestaan van de vzw. Ik hoop dat de vzw voldoende professioneel bezig is met de ontwikkeling van een projectaanvraag op Brussels niveau. Ik hoop, en ik denk dat het onze verantwoordelijkheid is, mevrouw Van den Brandt, om ook op Brussels niveau alles uit de kast te halen om ervoor te zorgen dat waardevolle projecten aanvaard kunnen worden in het kader van de Brusselse sociale economie zonder subjectief te handelen, maar met objectieve parameters een pad naar voortzetting te kunnen uitwerken. We zullen dit verder opvolgen.
De heer Poschet vormt een brug tussen Onderwijs en Arbeidsmarkt. Bruggen bouwen, dat is iets waar ik altijd blij mee ben.
Mevrouw Van Eetvelde, u sprak over drie jaar overgangsperiode voor een zachte landing, het is vierenhalf jaar geworden met de uitbreiding. We zijn al vierenhalf jaar bezig met de voorbereiding van een zachte landing.
Ik ben blij, mijnheer Poschet, dat u nog weet dat minister Gosuin gisteren op bezoek is geweest. Ik hoop net als u dat er nu stappen worden gezet. Ik kan niet blijven verlengen en verlengen. Ik heb gezegd dat dit de laatste keer is, daar zal ik bij blijven.
Zoals ik al zei, en ook mevrouw Van Eetvelde zei, kunnen we nog zien wat we doen met aanvragen voor tijdelijke werkervaring of als ze tijdelijke werkplekken ter beschikking stellen.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Ik apprecieer en waardeer de verlengingen, minister, maar ik herhaal dat de organisatie omdat ze in Brussel gevestigd is, niet alle mogelijkheden had om de zaken recht te zetten. Beweren dat dit getuigt van slecht bestuur is niet terecht. Ik hoop inderdaad dat minister Gosuin voor een oplossing kan zorgen, maar met hoop alleen houdt men geen werking draaiende. Met te zeggen dat ze goed werk leveren, houdt men geen werking draaiende. Ik heb nog steeds niet de indruk dat er effectief een oplossing uit de bus is gekomen. We zijn nu oktober en in januari stopt deze werking, dat zou een groot verlies voor Brussel betekenen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.