Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Aan de overkant van deze straat wordt ook gewerkt, dat denken we toch. Daar hebben de ministers Peeters en Borsus een beslissing bekendgemaakt: wie werkloos is en een uitkering heeft, kan ook bijklussen als zelfstandige in bijberoep zonder die uitkering te verliezen. Daar zijn natuurlijk wel een aantal voorwaarden aan gekoppeld. Dat mag niet langer dan twaalf maanden duren. Het bijberoep mag niet iets zijn wat de persoon in kwestie de voorbije zes jaar als hoofdberoep zou hebben uitgeoefend.
Hier komen we natuurlijk op het raakpunt van bevoegdheden, in die zin dat dit ook een impact zal hebben op het Vlaamse activeringsbeleid en vooral op het controle- en sanctioneringsbeleid. Daarom achten wij het bijzonder nuttig om dit even ter sprake te brengen in dit mooie huis.
Tot hier mijn inleiding. In het kader van de Zuiddag zal mijn parlementslid nu de concrete vragen stellen.
Minister, hoe zal deze combinatie van zelfstandige in bijberoep en werkloosheid worden benaderd door VDAB met zijn sluitende activeringsaanpak? Hoe zal dat worden afgestemd op de controlebevoegdheid van VDAB? Zal het zoeken van de werkzoekende naar bijvoorbeeld een halftijdse job dan ook genoeg zijn voor VDAB inzake controle en sanctionering?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik zal niet veel kunnen antwoorden, collega. Ik heb net als u het voornemen van de federale collega’s in de pers moeten vernemen. Ik heb ook gelezen dat de federale overheid het voornemen heeft om gedurende een beperkte tijd de combinatie van een werkloosheidsuitkering met een inkomen uit zelfstandige arbeid toe te laten. In dat geval wijzigt men de toelaatbaarheidsvoorwaarden voor de werkloosheidsuitkering. Dat is ook een federale bevoegdheid. Op zich is het dus logisch dat zij dat doen.
Natuurlijk is er wel een link met de Vlaamse bevoegdheden. Wij hebben als VDAB immers de controle- en sanctioneringsbevoegdheid gekregen. Om die bevoegdheid uit te oefenen, moeten wij rekening houden met het federale normatieve kader. Op basis van de berichtgeving heb ik niet meteen de indruk dat de federale overheid de beschikbaarheid van de werkzoekenden wil aanpassen vanwege het bijberoep. Dat wil zeggen dat zij beschikbaar moeten blijven voor de arbeidsmarkt en dat wij ze nog altijd in een plan naar werk kunnen stoppen met opleidingen en vormingen die dagen kunnen duren, met daarnaast dus die zelfstandige activiteit.
Als het niet de bedoeling is dat de beschikbaarheid dezelfde blijft, dan moet de federale overheid in elk geval nog het normatieve kader wijzigen. Er is van geen van beide ministers een voorafgaande vraag tot overleg gesteld aan mij of mijn kabinet, waardoor ik daar op dit moment allemaal nog geen zicht op heb.
De details van de toegelaten cumul zijn onvoldoende bekend om de impact op het controleproces te kunnen inschatten. De vragen die u stelt, zijn zeer terecht. Ik deel uw bekommernissen. Mijn kabinet heeft naar aanleiding van de berichtgeving een overleg gevraagd aan het kabinet van minister Peeters en minister Borsus met betrekking tot die nieuwe maatregel. Ik hoop dat dat toekomstige overleg duidelijkheid schept.
Mevrouw Bakrim heeft het woord namens minister Muyters.
Ik vrees dat we hier niet veel op kunnen antwoorden. Eerst moeten we een beter zicht krijgen op hoe het er op federaal niveau aan toegaat, bij onze collega’s Peeters en Borsus. Daarna kunnen we bekijken hoe wij erop kunnen en moeten ingaan.
De heer Ronse heeft het woord.
Hier aan de overkant van de straat is er nog een huis, waar ook gewerkt wordt. Het is zo dichtbij, en toch is er geen overleg. En dat terwijl het gaat om mensen die er altijd voor gepleit hebben dat het federale beleid, zeker op het niveau van de arbeidsmarkt, in functie moet staan van de deelstaten. Minister, ik ben blij dat u zelf het overleg hebt gevraagd, want u haalt hier toch wel een aantal zeer belangrijke punten aan.
Vlaanderen moet natuurlijk weten wat de beschikbaarheid van een werkzoekende moet zijn, om zijn bevoegdheden daaromtrent te kunnen invullen. U hebt net, unaniem vanuit de meerderheid, een fantastisch beleid uitgerold rond tijdelijke werkervaring en het bijbrengen van competities, leerplekken en zo meer. Als dat dan doorkruist wordt doordat men mogelijk – ik hoop van niet – niet meer beschikbaar moet zijn om naar werk te zoeken, wat dan met al die fantastische maatregelen die we hier in deze mooie meerderheid op uw initiatief hebben goedgekeurd?
Ik kijk enorm uit naar het overleg dat u zult hebben. Ik hoop dat men het aan de overkant van de straat wat meer in functie van deze kant van de straat zal bekijken.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Wij ondersteunen uiteraard de maatregel die op federaal niveau genomen wordt. Het is heel belangrijk dat we zelfstandigheid in bijberoep ook als een springplank zien om mensen te activeren. Het eerste jaar is ook een financieel heel precair jaar. Het is het jaar waarin men start en waarin men risico’s neemt. We moeten het als overheid aanmoedigen en ondersteunen dat zij dat risico willen nemen en die stap willen zetten.
Voor werklozen is er een stimulans, maar men zou natuurlijk ook een stap verder kunnen gaan en in een betalend tijdskrediet voorzien, om op die manier de stap naar het zelfstandigenstatuut te zetten. Minister, denkt u aan een Vlaamse stimulans om werknemers die een zelfstandige activiteit willen opstarten, ook gedurende een bepaalde korte periode, de opstartperiode, een financiële zekerheid te geven?
Er zijn inderdaad nog een aantal vragen. Wij hadden dezelfde bekommernissen als collega Ronse. Hoe zal dit in concreto verlopen, die controle en die beschikbaarheid? Ik verneem dat er nog overleg nodig is, maar er zijn toch een aantal pertinente vragen. Ik wil zeker ook de kanttekening maken dat heel wat mensen die in bijberoep werken, heel veel uren werken. Dat moet allemaal in de juiste context bekeken worden. We volgen het in ieder geval nauw op en kijken uit naar verder nieuws ter zake.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Het kan een opportuniteit zijn voor VDAB en het Vlaamse beleid om op die manier de uitstroom van werkzoekenden verder te verhogen. Uitstromen als werkzoekende, dat hoeft niet altijd als werknemer te zijn. Dat kan perfect als ondernemer. Een opstap met een activiteit in bijberoep kan daarbij bijzonder nuttig zijn. VDAB leidt ook al toe naar ondernemerschap, in samenwerking met UNIZO, SYNTRA en anderen. Dit kan alleen maar een nuttig instrument zijn. Als er vanuit het federale niveau geen signaal wordt gegeven dat de beschikbaarheidsvereisten worden veranderd, ga ik ervan uit dat die ook niet veranderen. Die hoeven ook helemaal niet te veranderen. Ik wil de collega’s oproepen om hier zeker niet in paniekzaaierij te verzanden.
We moeten dit aangrijpen als een opportuniteit. Ik ben een sterke pleitbezorger voor VDAB en voor de activiteiten van VDAB die werkzoekenden naar ondernemerschap toeleiden. Er zijn al heel wat experimenten opgezet, maar er kan nog meer gebeuren. Dit is een instrument bij uitstek om op dat vlak nog stappen vooruit te zetten. Laat het ons ook zo beschouwen.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik heb in mijn uiteenzetting op geen enkele manier kritiek gegeven op de maatregel, wel op het feit dat er geen overleg is geweest en daar wil ik wel heel sterke kritiek op geven. Als het de bedoeling is om een opportuniteit te geven aan mensen om hun eigen onderneming te starten – wat ik een zeer goed idee vind –, dan worden de toelaatbaarheidsvoorwaarden het best wel gewijzigd, want anders moeten ze ter beschikking staan van VDAB om opleidingen te volgen enzovoort. Ik krijg het signaal van VDAB dat enkele mensen zeggen dat ze stoppen met opleidingen volgen omdat ze hun uitkering kunnen houden en intussen ook zelfstandige zijn. Het zou toch niet slecht zijn dat we daar informatie over krijgen en ik heb die informatie niet. Men heeft daar geen contact over opgenomen. Ik heb het nu gevraagd, maar ik vind het wel spijtig dat het niet is gebeurd.
Een tijdskrediet zie ik niet goed zitten, om eerlijk te zijn. Ik weet ook niet goed wat de filosofie is. Als het de filosofie is ‘een werkloosheidsuitkering en bovenop mag je een zelfstandige activiteit doen’, dan hoop ik dat dit beperkt is in tijd. Ik ken zo nog een statuut: je krijgt een werkloosheidsuitkering en iets er bovenop en je doet dit eeuwig want dan heb je net genoeg voor alles. Dat mag dan weer niet de bedoeling zijn, want dan wordt het een werkloosheidsval. Ik moet het PWA-stelsel (plaatselijk werkgelegenheidsagentschap) niet aanhalen, want ik denk dat iedereen wel weet dat ik daarnaar verwees. Ik zou het graag weten. Ik denk dat ik een goede dialoog met de federale overheid zou kunnen houden omdat ik hun voorstel wel zie zitten als we het juiste kader kennen. Is het zo dat iemand na zes maanden werkloosheidsuitkering en zelfstandige activiteit, een keuze moet maken? Of kan hij die eeuwig behouden? Wordt men dan vrijgesteld van het volgen van opleidingen of niet? Als je niet wordt vrijgesteld maar je eigenlijk al bijna voltijds werkt als zelfstandige, wordt dat moeilijk. Ik weet het niet en het zou goed geweest zijn dat men ons had gecontacteerd omdat én de sanctionering, én de opleiding, én de controle, én alles wat VDAB doet, er verband mee houdt.
Waar komen de werklozen informatie vragen? Bij ons en wij hebben geen informatie. Dat is spijtig. Zoals ik al zei, hebben wij contact opgenomen en ik hoop dat we zeer snel duidelijkheid krijgen. Ik heb echt geen bezwaar tegen het idee op zich.
De heer Ronse heeft het woord.
Ook ik vind dat dit een fantastisch onderdeel van tijdelijke werkervaring had kunnen zijn. Het had een heel mooi traject kunnen zijn. De federale overheid kent toch ook de plannen rond tijdelijke werkervaring. Het had beter en met meer respect moeten kunnen worden afgestemd.
Het is heel goed dat u duidelijkheid vraagt en dat de vragen waarnaar u verwees, zullen worden opgehelderd.
Ik ben blij dat de heer Bothuyne – want die heeft meestal een scherp en goed zicht op wat de federale overheid zal doen –, zegt dat de beschikbaarheidsvereiste in principe niet zal worden aangepast. Ik hoop dat ook. Ik hoop ook dat de sluitende aanpak van VDAB zal kunnen blijven en dat men mensen zal kunnen toeleiden naar een voltijdse job. Het mag geen alibi zijn voor mensen om slechts een halftijdse job aan te nemen. Wordt vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.