Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, dit is een moeilijke vraag om uitleg omdat die langs twee kanten kan worden bekeken. Ik worstel er een beetje mee, vooral na het spreken met vele leerkrachten. In verschillende kranten viel te lezen dat er begin september opnieuw meer dan 7000 leerkrachten nog op zoek waren naar een job. Heel wat leerkrachten zijn tot op heden nog altijd op zoek, maar het is niet altijd evident om de vacatures terug te vinden. De ene school verspreidt de vacature via sociale media, de andere via de gewone kanalen.
Van coördinerende directeurs van het basisonderwijs hoor ik dan weer dat ze openstaande vacatures hebben die ze niet ingevuld krijgen. Dat is bizar. Van beginnende leerkrachten hoor ik dan weer dat sommigen niet aan een job geraken. Ze worden door VDAB opgeroepen om zich daar aan te melden. Als er dan geen vacature is, worden ze opgeroepen om eventueel iets anders te doen. Er is een mismatch, en dat baart me zorgen. Er zijn vacatures, maar sommige scholengroepen vinden geen leerkrachten terwijl er heel wat leerkrachten zijn die willen werken, maar niet aan een job geraken.
Minister, beschikt u over een overzicht van alle formele en informele kanalen langs waar scholen vacatures verspreiden? Ik denk dat het schoentje daar knelt. Hebt u zicht op welke kanalen het meeste bereik hebben? Bestaat er een minimale vereiste inzake bekendmaking van vacatures? Indien niet, bent u bereid de mogelijkheden voor een dergelijke minimale vereiste te overwegen om zo de transparantie naar werkzoekende leerkrachten te vergroten en een duidelijk beeld te krijgen van de noden, zonder onnodige administratieve belasting voor schooldirecties? Hoe staat u tegenover het uitbouwen en ondersteunen van een uniform gebruiksvriendelijk informatiekanaal voor alle vacatures?
Dit is geen zwart-witvraag, maar ik stel ze toch.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Vandenberghe, als u mijn partij kent, dan weet u dat ik niets liever heb dan enerzijds-anderzijdsvragen. Ik zal proberen om duidelijk te antwoorden.
Ik beschik niet over een overzicht van alle formele en informele kanalen waarlangs scholen hun vacatures verspreiden. Dit is ook eigen aan het feit dat de schoolbesturen en inrichtende machten optreden als werkgever en dus zelf instaan voor hun rekrutering. Alleen de werkgever kan oordelen via welk forum hij de beste resultaten boekt, en ook dit kan variëren van vacature tot vacature. Het invullen van een open vacature kan zowel gebeuren via informele netwerking, VDAB, regionaal georganiseerde onlineplatformen, sociale media of via een eigen opgebouwd sollicitantenbestand.
De UGent voerde trouwens recent onderzoek naar het personeelsbeleid in scholen. Directeurs gaan anders te werk om een leraar aan te werven naargelang de situatie: alles hangt af van de lengte van de opdracht, het tijdstip in het schooljaar, de jobinhoud en de beschikbaarheid van leraren op dat moment. Meestal wordt er enkel gerekruteerd als er iemand nodig is. Dan kijkt men vooral in de databank van de school of scholengemeenschap.
De decreten Rechtspositie van 1991 voorzien in de verplichting tot bekendmaking van vacante betrekkingen. Voor het gesubsidieerd onderwijs is dit zelfs expliciet opgenomen in het decreet over personeelsleden gesubsidieerd onderwijs. Die verplichting geldt dan vooral ten aanzien van het vrij gesubsidieerd onderwijs. Het officieel gesubsidieerd onderwijs is, net als het gemeenschapsonderwijs, sowieso verplicht om vacatures via een openbare oproep bekend te maken. Dit vloeit voort uit het feit dat het personeel de regels betreffende het openbaar ambt moet volgen.
Binnen het onderwijs zijn er ook gedurende het schooljaar vervangingen of tijdelijke opdrachten te begeven. Die moeten meestal zeer snel ingevuld worden en vergen een aangepaste en flexibele manier van werken.
De vraag is of die nu moet gebeuren via een uniform informatiekanaal. Enerzijds kan je verwijzen naar Operatie Tarra en zeggen dat er geen extra verplichtingen moeten worden opgelegd. Anderzijds kan je zeggen dat het maar een kleine moeite is om dit door te geven aan VDAB. Werkzoekende leerkrachten kunnen zich dan bij VDAB aanmelden, waar ze dan opgenomen worden in de leerkrachtendatabank, of ze kunnen spontaan solliciteren bij die scholen die het best aansluiten bij hun persoonlijke voorkeur.
Voor concrete data over werkzoekende leerkrachten en openstaande onderwijsjobs moet ik ook een beroep doen op de leerkrachtendatabank van VDAB. Uiteraard zullen deze gegevens slechts een gedeelte van de totale arbeidsmarkt weergeven. Ik heb in het verleden al via Schooldirect opgeroepen om openstaande vacatures te melden bij VDAB, maar het is geen verplichting. De vraag is of we daar een verplichting van moeten maken. Ik ben daar voorzichtig in omdat ik volop bezig ben met het wegsnoeien van allerhande verplichtingen. Als u naar mijn intuïtie vraagt, dan vind ik het vrij logisch dat ze die melden aan VDAB omdat dit een gelijk speelveld organiseert. Dat ligt echter bijzonder gevoelig bij de scholen, die heel erg gesteld zijn op de eigen autonomie.
Ja, mijnheer Vandenberghe, deze vraag snijdt langs twee kanten. Als u me vraagt of ik al inspanningen heb gedaan om te stimuleren om dit te melden aan VDAB, dan is het antwoord ook ja. Ik wil dat gerust nogmaals doen omdat het ook voor veel jongeren de kansen verhoogt.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Het blijft een bezorgdheid omdat het voor twee groepen ambetant en stresserend werken is: enerzijds voor zij die een job zoeken maar geen werk vinden terwijl ze echt wel willen werken in het onderwijs, anderzijds ook voor de besturen en de scholen. Stel je maar eens voor dat je als directeur ’s morgens op school komt en merkt dat er twee leerkrachten ziek zijn voor een korte of langere periode. Die moet dan zo snel mogelijk op zoek naar vervangingen. Dat is soms erg moeilijk. Als er een vast kanaal zou zijn om op terug te vallen, dan zou dat veel helpen.
Het blijft raar dat sommigen halfweg oktober nog steeds geen werk hebben terwijl directeurs geen leerkrachten vinden. Ik worstel daarmee. Dat moet toch echt worden bekeken. Ik ben er ook geen voorstander van om aan de autonomie van de school te raken en extra planlast te creëren, zeker niet. Als dit echter schoolbesturen zou kunnen ondersteunen, dan vind ik het het overwegen waard om in debat te gaan met de scholen en schoolbesturen over hoe het probleem adequater kan worden aangepakt.
Tot slot worden ook directeurs ziek. U moet maar eens nagaan hoeveel scholen op zoek zijn naar een nieuwe directeur. De vervanging gebeurt vaak op een ietwat onorthodoxe manier. Mensen worden erin gegooid zonder dat ze voldoende zijn voorbereid. Het debat kan dus ook naar bestuurspersoneelsleden worden opengetrokken.
Ik heb geen sluitend antwoord. Ik verwijt u dit niet, maar ik zou het debat met het werkveld nog eens willen aanzwengelen om dit voor beide partijen te verbeteren. Als mensen een job zoeken maar geen werk vinden terwijl er vacatures zijn, dan ben ik bang dat er veel talent verloren zal gaan. Het is duidelijk dat deze mensen na enkele maanden of jaren echt gedemotiveerd geraken en afhaken op de onderwijsmarkt.
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, dank u dat u ook verwees naar de discussie die we zowel in de plenaire als in deze commissie al hebben gevoerd. Ik zal erop blijven hameren: bijna alle banen in het onderwijs worden door de Vlaamse belastingbetaler betaald. Het zijn de kinderen van diezelfde Vlamingen die na het studeren op zoek gaan naar een job in het onderwijs, die soms dertig tot veertig websites van scholen moeten bekijken om er zeker van te zijn dat ze alle vacatures uit hun buurt hebben gezien.
Ik ben een absolute fan van Tarra. Laat ons naar één website teruggaan. Als de scholen de vrijheid van onderwijs willen gebruiken om de vacature nog eens op hun eigen website te zetten, dan mogen ze dat doen, maar dan moeten ze niet tegen ons komen zeggen dat het Tarra is. Elke vacature die in lestijden is georganiseerd, die wordt betaald via het derde-betalerssysteem, moet op Tarra worden gepubliceerd, in het kader van de openbaarheid van bestuur en van de transparantie van wat er met het Vlaamse belastinggeld gebeurt en om het recht op werk van mensen die een doelbewuste beroepskeuze hebben gemaakt bij hun studie, te garanderen.
Anno 2016 kunnen we niet langer toestanden tolereren met al die mails, waarnaar de heer Vandenberghe en andere parlementsleden hebben verwezen. Ook personeelsleden van het Vlaams Parlement hebben ooit getuigd over hun kinderen, die de websites van scholen binnen een straal van 40 kilometer ver moeten nakijken en dan nog niet alle vacatures hebben gezien. We hebben in Vlaanderen een dienst voor arbeidsbemiddeling, VDAB, met een website. Ik hoor mensen van personeelsdiensten zeggen dat ze een redelijk vlotte toegang tot de publicatie hebben. Als iedereen, zowel werkgever als werknemer, daarop terechtkan, dan hebben we minstens dat opgelost. Het zal niet oplossen dat er op bepaalde vlakken in Vlaanderen mensen afstuderen met een diploma dat geschikt is voor het onderwijs en geen werk vinden. Het is bijvoorbeeld al lang zo dat de provincie Limburg meer leerkrachten ‘produceert’ in het hoger onderwijs dan dat er vacatures zijn, en dat het in Brussel en Antwerpen, en in de rand van die twee steden, het omgekeerde is. Dat is echter een andere discussie. De discussie nu gaat erover of mensen het recht hebben te weten waar er in het Vlaamse onderwijs een vacature is. Het antwoord daarop is ‘ja’. Ik ben blij dat de heer Vandenberghe dat debat nog eens opent.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik verwijs naar vroegere tussenkomsten van mezelf en van de heer De Ro, die dit ook al op de agenda heeft gezet. Ik kom op hetzelfde uit. In het kader van de lerarenopleiding en jobs in het onderwijs zijn de moeilijkste mails die ik in mijn mailbox krijg, die van mensen, veelal van ouders maar ook van studenten, die zeggen: 'U zegt wel dat er veel werk is in onderwijs, dat er een tekort is, maar ik vind geen werk.' Ze voegen daarbij een trits scholen toe waarnaar ze hebben gesolliciteerd. Ze concluderen: 'Beste politicus, u liegt.' Dan moeten wij beginnen uitleggen dat het over korte vervangingen kan gaan of over interne vacatures, maar we raken daar niet uit.
Ten tweede, ik heb ook nog aan de andere kant gezeten. Ik werd overstelpt met spontane sollicitaties: mensen die mailen, faxen, brieven sturen, van alles. Het wordt dus een heel verwarrend systeem. Er zijn mensen die solliciteren via de website van de scholengemeenschap, mensen die rechtstreeks hun brief sturen, mensen die hun brief meegeven met een collega, anderen die via VDAB komen, … Langs overal komen, soms dezelfde, soms andere, sollicitaties.
Beleidsmatig interesseert het me vooral hoeveel jobs we nu zoeken in onderwijs. Hoeveel jobs raken er niet ingevuld? Welk profiel betreft het? Welk niveau? Zijn het korte vervangingen, zoals mevrouw Krekels zei? Voor hoelang zijn die jobs? Een week, drie weken, negen maanden? In welke regio bevinden die jobs zich? De volgende stap is de oriëntering. We willen meegeven in welke mate er zekerheid is dat men werk gaat vinden in onderwijs. Niet met de bedoeling een studiekeuze te maken louter op het vinden van werk in het eigen dorp, maar hoe moeten we momenteel dergelijke informatie geven? Waar raken we aan die info? VDAB heeft alleen maar de info die op het systeem staat, die vrijwillig wordt gegeven, en ze heeft alleen de info van studenten die zich bij VDAB aanmelden en waarvoor VDAB naar een match op zoek gaat.
Een aantal mensen hebben in het verleden al vaak voorgesteld, en vandaag herhalen de heer Vandenberghe, de heer De Ro als ikzelf dat nog eens, om de vacature sowieso op de VDAB-site te zetten. Publiceer ze gerust nog elders, maar zo weten we ten minste beleidsmatig of de cijfers over bijvoorbeeld de noden aan kleuteronderwijzers juist zijn, en weten we of dat om kleuteronderwijzers in een instapklas, om vervangers, enzovoort gaat. We moeten nog accuratere informatie kunnen geven, in ieders belang.
De heer De Meyer heeft het woord.
Jonge mensen moeten zo efficiënt mogelijk worden geholpen om passend werk te vinden, ook in het onderwijs. Dat is nogal evident. Maar alstublieft, geen overreglementering, en liefst ook wat vertrouwen in de schoolbesturen.
Ik wil een voor mij belangrijke nuance aanbrengen tussen enerzijds vacante uren en anderzijds elke vacature. Ik voel me daarin ook een beetje gesteund, wat de korte opdrachten betreft, door de bespreking die we met het Rekenhof hebben gehad.
Ik geef opnieuw de twee voorbeelden die ik in het verleden al heb gegeven in deze commissie. Veronderstel dat een directeur ’s morgens een telefoontje krijgt van een van zijn leerkrachten die veertien dagen ziek is wegens griep. Wat doet de directeur om de leerlingen in de verschillende klassen zo snel mogelijk les te laten krijgen? Hij kijkt welke sollicitaties hij binnen heeft en zoekt iemand, eventueel uit de buurt, die misschien ’s middags of de dag nadien reeds kan invallen en lesgeven voor die korte ziekteperiode.
Een tweede voorbeeld: er is iemand halftijds in dienst over wie de school tevreden is. Als er iemand ziek wordt met toevallig dezelfde bevoegdheidsbewijzen, waarom zou men de leerkracht die reeds in dienst is, niet onmiddellijk inschakelen? Die twee concrete voorbeelden wou ik meegeven, vooraleer u zegt: alles op dezelfde manier regelen. Mijn nuance is: onderscheid tussen vacante uren en elke vacature. Dit verdient ongetwijfeld nog meer verfijning.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, ik heb daarnet gezegd dat er inderdaad verschillende soorten zijn: er zijn vacante betrekkingen, vacante uren en er is het holderdebolder zoeken tijdens het jaar. Het onderscheid dat u maakt, is vrij correct. Ik heb zeker ook vertrouwen in scholen, maar voor mij is er wel iets voor te zeggen om, zeker als het gaat over vacante uren of openstaande betrekkingen, een kanaal te gebruiken waar iedereen alle informatie kan vinden. Ik ga dat toch nog eens opnemen met de scholen. Ik weet dat zij op hun autonomie staan. Maar, zoals diverse parlementsleden hebben gezegd: het ene is niet noodzakelijk in strijd met het andere. Het is de werkgever die wel kiest wie hij aanneemt. Aan dat principe gaan we nooit tornen. Als het gaat over snelle vervangingen van veertien dagen, bij ziekte, moet er geen overlast aan verplichtingen komen. Dat is de logica zelf. Ik zou daarin dus wel een onderscheid maken.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Ik heb uiteraard ook heel veel vertrouwen in alle scholen en schoolbesturen, laat dat duidelijk zijn. Mij gaat het vooral om de leerkrachten die transparantie moeten hebben en die aan werk moeten geraken. Dat is mijn bezorgdheid nummer één. Mijn tweede bezorgdheid zijn de directies, die soms moeten zoeken en passen om mensen binnen te krijgen. Ik ben blij dat er in deze commissie meer en meer een consensus groeit. Minister, ik hoop dat we daar nog een vervolg aan kunnen breien en we resultaat kunnen boeken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.