Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Voorzitter, minister, dit weekend vindt het initiatief ‘Buren bij kunstenaars’ in West-Vlaanderen weer plaats. We zitten daarmee aan de dertiende editie. Ik moet zeggen dat dit een zeer waardevol initiatief is. Er nemen meer dan 2700 kunstenaars deel. Ze komen uit verschillende disciplines in de kunst en stellen hun atelier open voor het publiek. De burger kan zo heel laagdrempelig kennismaken met die kunstdiscipline en kunstenaars.
U weet ongetwijfeld dat er enkele maanden geleden een actie opgericht werd, ‘Red Buren bij Kunstenaars’, omdat heel wat onrust – en dat is te begrijpen – ontstaan is door de interne staatshervorming en de provinciale inkanteling van de persoonsgebonden bevoegdheden. Ik wil hierbij opmerken dat wij die interne staatshervorming meer dan steunen. Het provinciaal niveau is voor ons een overbodig niveau. We moeten echter vaststellen en toegeven dat provinciaal op het vlak van cultuur heel wat initiatieven worden genomen. ‘Buren bij kunstenaars’ is er een van. Zo zijn er heel wat, en niet alleen in West-Vlaanderen maar in alle provincies. We moeten bekijken hoe we die initiatieven kunnen behouden.
We kennen allemaal het proces van de interne staatshervorming. In juli werd beslist om toch nog een jaar uitstel te geven, waardoor de editie van nu en volgend jaar niet in het gedrang komt. De provincie West-Vlaanderen heeft ondertussen beslist om dat volgend jaar voort te zetten. De toekomst na de editie van 2017 is onzeker natuurlijk. Hoe kunnen we zulke waardevolle initiatieven, ook in andere provincies, in de toekomst een plaats geven? Welke mogelijkheden ziet u?
Minister Gatz heeft het woord.
Bedankt voor het stellen van deze vraag, mevrouw Coudyser. Zo kan ik een aantal zaken duidelijk stellen en nuanceren. Ik ben het immers met u eens dat er veel ongerustheid én onduidelijkheid is op het provinciale terrein.
Vooreerst wil ik benadrukken dat de provincies nog tot op 1 januari 2018 bevoegd zijn voor de persoonsgebonden bevoegdheden, waaronder Cultuur en Jeugd. Het staat de provincies dus nog meer dan een dik jaar vrij om culturele en andere persoonsgebonden initiatieven te blijven ondersteunen. Ik geloof dat sommige provincies daartoe de nodige stappen ondernemen of ondernomen hebben.
Ik verneem her en der tot mijn grote spijt dat een aantal projecten nu al stopgezet zouden zijn of in afbouw zouden zijn door de provinciale overheden. Aangezien de overdracht van de middelen en bevoegdheden gebeurt op 1 januari 2018, kan ik deze initiatieven dan ook niet eerder betoelagen. Ik heb hiervoor niet voldoende budget en ben niet bevoegd.
Wat ‘Buren bij kunstenaars’ specifiek betreft, ben ik zeker op de hoogte van dit mooie initiatief. Bij het eerste verkennende gesprek met de West-Vlaamse gedeputeerde van Cultuur Vanlerberghe heeft zij speciale vermelding gemaakt van dit project met de expliciete vraag een goede oplossing te vinden. De vraag is niet in dovemansoren gevallen, maar ik kan u vandaag nog geen pasklaar antwoord geven.
Zoals u weet, kent het project van de afslanking van de provincies al een hele voorgeschiedenis. Op 26 juli 2016 heeft de Vlaamse Regering het ontwerp van decreet houdende de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering definitief goedgekeurd. Dit ontwerp zal binnenkort dan ook in dit parlement worden besproken. Ik denk trouwens dat dit deze week gebeurd is, of in elk geval ingeleid is. De komende vijftien maanden zullen vooral in het teken staan van de eigenlijke implementatie van de concrete overdracht van de bevoegdheden, het personeel, het bijhorend roerend en onroerend patrimonium en de rechten en plichten.
Minister van Binnenlands Bestuur Homans neemt een coördinerende rol op in de implementatie van dit project en zal binnenkort een transitieplan voorleggen aan de Vlaamse Regering. De diverse aspecten van het overhevelen van provinciale taken behoeven een gezamenlijke aanpak en timing. Toch veronderstelt de overdracht van elke individuele taak en instelling een transitietraject op maat. Het uittekenen van die trajecten is de eindverantwoordelijkheid van de functioneel bevoegde ministers. Daarom heb ik binnen mijn administratie een projectleider aangesteld die momenteel bezig is met het opstellen van een plan van aanpak dat na het herfstverlof klaar moet liggen. Daarna wordt in verschillende werkgroepen van start gegaan binnen mijn administratie, aangevuld met experten uit de provincies.
Het is mijn bedoeling om te onderzoeken wat de impact is van de diverse ondersteuningen en reglementen over de verschillende provincies heen. Op basis daarvan zal moeten worden bepaald wat op langere termijn waardevol is en blijft om te continueren, eventueel met een aantal lichte aanpassingen. Dat is allemaal te bekijken. Ik zal daarbij in voldoende tijd voorzien voor de eventuele overgang. Ik heb altijd gezegd dat we per 1 januari 2018 een warme overdracht zouden doen en ik wil me daaraan houden.
Geachte leden, concluderend vraag ik u dus wel nog even geduld. Het project van de afslanking van de provincies is een zeer groot dossier, met verschillende deelaspecten, zowel juridisch, technisch als inhoudelijk. Zoals ik hier in deze commissie al meerdere keren heb gesteld, plannen we ook een regionaal decreet, waarbinnen de provinciale taken en bevoegdheden kunnen worden opgevangen. ‘Buren bij kunstenaars’ lijkt me een mooi project binnen zo’n regionaal decreet. Mevrouw Coudyser, concreter kan ik niet worden, maar het is in elk geval toch al een zekere mate van duidelijkheid.
Ik denk trouwens dat ik wel met u mag delen dat ik voor de vergadering nog even informeel overleg heb kunnen hebben met de voorzitter over het delen met deze commissie van de stand van zaken met betrekking tot de werf die aan het regionaal decreet voorafgaat. Midden november hebben we de oefening van de administratie. We hebben zelf al een aantal inhoudelijke lijnen van hoe zo’n regionaal decreet eruit zou kunnen zien. Dan willen we dat met deze commissie delen, in een gedachtewisseling over hoe dat er nu precies uitziet, wat de timing is. We willen dat doen om niet alleen het draagvlak in de commissie in het algemeen te vergroten, maar ook om te proberen een rustige vorm van duidelijkheid te geven, om ongerustheid zo veel mogelijk de kop in te drukken. Of het gaat over alle gevallen weten we niet, maar in de meeste gevallen is die ongerustheid immers niet nodig. Maar goed, dat zullen we in de komende weken dan bespreken.
Dat kunnen we dan verder concretiseren in de regeling van de werkzaamheden.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het duidelijke antwoord, waarin toch al een lijn wordt getrokken. Ik begrijp dat wordt erkend dat ‘Buren bij kunstenaars’ een waardevol project is, dat op zich voor deze regio waardevol blijft en een toekomst verdient. Ik kijk natuurlijk ook uit naar dat regionaal decreet, want daarmee zal veel samenhangen. Ik weet niet of u daarover ook al iets meer kunt zeggen. De suggestie die u doet om het parlement te betrekken bij de diverse stappen die nu worden gezet om die implementatie zo goed en zo zacht mogelijk te laten verlopen, lijkt me een goede zaak. Dan zullen wij hier ook allemaal goed geïnformeerd zijn en binnen onze provincie ook weer goede ambassadeurs kunnen zijn als het gaat over mogelijke vragen die leven of het voor een stuk wegwerken van ongerustheid. Als ik het goed heb begrepen, zult u half november een stand van zaken kunnen geven. Dan hebt u een overzicht van alle initiatieven, prijzen, reglementen die er zijn in de diverse provincies. Dan wordt teruggekoppeld. Dan wordt bekeken wat zo waardevol is dat men het in heel Vlaanderen kan uitrollen en wat perfect binnen een regio past en daar wordt behouden. Dat lijkt me een belangrijk moment. Dan zullen we daarover graag met u van gedachten wisselen.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, het was Myriam Vanlerberghe die eigenlijk al in april ook aan de alarmbel heeft getrokken met betrekking tot dit heel specifieke dossier. U zegt dat het goed is dat dit is uitgesteld tot 1 januari 2018, maar er is een heel lange tijd onduidelijkheid geweest, en die is er vandaag eigenlijk nog altijd. In eerste instantie is die er bij het personeel: je bent wel bezig, maar weet eigenlijk niet wat en hoe. Die onduidelijkheid en die ongerustheid zijn er vandaag dus nog altijd.
Dit specifieke project werkt eigenlijk heel goed. Ik zal de cijfers niet herhalen. Dit is dus bijzonder jammer, want die onduidelijkheid sijpelt eigenlijk ook wel door naar de kunstenaars, naar het terrein, naar de amateurs.
Verder meen ik ook wel dat we eigenlijk een beetje een mal figuur slaan in het buitenland. In dit heel specifieke dossier is er immers een samenwerking met Nord-Pas-de-Calais. Ik weet dat u een heel groot voorstander bent van samenwerking, ook over de landsgrenzen heen. Als je als organiserende overheid echter eerst heel lang moet zeggen dat je het eigenlijk niet weet, want het was eigenlijk voorzien voor 2017 en nu is het 2018, dat dat eigenlijk nog helemaal open ligt, dan kan ik me heel goed voorstellen dat we daar toch wel een heel mal figuur slaan. Ik heb uit uw woorden begrepen dat u het project eigenlijk heel genegen bent. Ik hoor u niet zeggen dat het geen goed project is, integendeel. U geeft ook wel een tijdspad aan. Het is belangrijk dat u zo snel mogelijk duidelijkheid verschaft over wie dit verder gaat organiseren en hoe dit verder gaat. Natuurlijk gaat heel veel immers ook afhangen van het financiële plaatje. Immers, als de Vlaamse Regering beslist het over te nemen, maar er is maar een deel van het budget, dan is het project op zich ook gehypothekeerd. Ik denk dus dat men daar heel goed over moet nadenken. Ik ben blij dat u het parlement daar ook bij wilt betrekken als het gaat over die verdere uitrol.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister, voor u het voorstel deed om ook deze commissie te betrekken en een stand van zaken te geven van wat u terecht een grote werf hebt genoemd, was ik aan het denken dat het in het kader van het creëren van een draagvlak, wat absoluut cruciaal is om tot een goed resultaat te kunnen komen, toch ook belangrijk zou zijn om die grote oefening niet alleen met de administratie en de provincies te doen, maar toch ook het brede werkveld daarbij te betrekken. U hebt terecht aangegeven dat u heel goed weet dat er grote ongerustheid is en dat die dikwijls misschien ook niet nodig is. Daarom lijkt het me goed om wel wat ruimer te kijken, niet alleen naar de administratie en de provincies, maar ook naar dat brede werkveld, en in dezen dan ook wel de rol te erkennen van de belangenbehartigers en de steunpunten, die de afgelopen tijd uiteraard ook niet hebben stilgezeten, om te kunnen komen tot een gedragen voorstel.
Nu zo breed mogelijk gaan, kan in het belang van iedereen zijn. De verwachtingen zijn heel groot. Iedereen weet dat er allerlei dingen op til zijn. Iedereen is zelf ook al denkoefeningen aan het doen over de eigen rol en opdracht in de toekomst. Nu, in deze fase zo breed mogelijk met iedereen in dialoog gaan, kan dus alleen maar helpen om tot een goed voorstel te komen.
Minister Gatz heeft het woord.
Zoals Kris Peeters soms wel eens zegt, het zou niet wijs zijn om alarmbellen te luiden. Ik heb altijd een goede samenwerking nagestreefd, en ben daar ook in geslaagd, met de provinciale gedeputeerden van Cultuur, met de heren Philtjens, Lemmens, Dauwe en Dehaene en ook met mevrouw Vanlerberghe. Ik ben altijd zeer correct met mevrouw Vanlerberghe omgegaan. Ik verwacht van haar ten aanzien van mij ook hetzelfde. Dat is de enige manier waarop we deze landing tot een goed einde zullen kunnen brengen.
Om in te gaan op de inhoudelijke elementen, we moeten er inderdaad alles aan doen om wat de voorbije jaren en decennia waardevol is opgebouwd en ondersteund door de provincies, op een goede manier over te nemen. Ik wil dat nog eens herhalen. We zullen u een stand van zaken kunnen geven. Voorzitter, ik vermoed dat dat toch veeleer na de bespreking van de beleidsbrieven zal zijn, zij het dat het niet zo is dat dit onderwerp niet aan bod mag komen naar aanleiding van de beleidsbrieven en de begroting. Daar mag alles aan bod komen. Ik denk echter dat we in staat zullen zijn om u daarna een presentatie met de stand van zaken te geven. Daarbij zullen we onze eigen inhoudelijke klemtonen van dat regiodecreet kunnen geven en zullen we de stand van zaken van de administratie vanuit veeleer technisch-juridisch oogpunt daarbij betrekken. Zoals mevrouw Bastiaens ook terecht aangeeft, zullen we zeker ook het middenveld betrekken. We hebben dat trouwens al gedurende het hele traject gedaan. Die contacten verlopen deels formeel, deels informeel, maar dat zullen we zeker doen.
Op die manier kunnen we aan iedereen laten zien hoe we dat regiodecreet willen aanpakken, en wat dat voor concrete initiatieven kan betekenen. Dat engagement wil ik graag ten aanzien van deze commissie opnemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.