Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ‘eerlijke fiscaliteit’, ‘rechtvaardige fiscaliteit’, ‘fiscale rechtvaardigheid’: met deze begrippen worden we al maanden door nagenoeg iedereen op de noodzaak ervan gewezen. Ook dit weekend, gisteren en vandaag staan ze in de kern van de politieke discussie. Een vooraanstaand minister gebruikte de begrippen ‘fiscale rechtvaardigheid’ en ‘eerlijke fiscaliteit’ zelfs vijf keer in een interview van één minuut, om u maar op het belang ervan te wijzen.
Maar wat zien we in de realiteit? Dat de Vlaamse Regering het tegenovergestelde doet. De Vlaamse Regering steekt een middenvinger op naar de Vlaming die correct zijn belasting betaalt en betaald heeft. Afgelopen vrijdag communiceerde u, minister, samen met de Vlaamse Regering trots over een eigen fiscale regularisatie die u zou opzetten. De trots is volgens mij misplaatst. Uw voorstel van beslissing gaat in tegen een internationale trend waar het net rond fiscale fraudeurs zich steeds meer sluit. Iedereen – niet alleen de Vlamingen, niet alleen de burgers, maar ook allerlei internationale instanties – roept ook om een eerlijkere, rechtvaardigere fiscaliteit. Maar, luister naar mijn woorden maar kijk niet naar mijn daden, is het devies van de meerderheidspartijen hier in het Vlaams Parlement.
In de memorie van toelichting bij het voorontwerp van decreet kunnen we lezen over het benutten van de opportuniteit door de Vlaamse overheid om de begroting te stutten, krijgen fiscale zondaars een voorkeursbehandeling en mogen ze hun zonden goedkoop afkopen – de Vlaamse absolutie, zoals ook werd gezegd. De gewone werkende Vlaming krijgt en kreeg daarentegen forfaitaire belastingen en een berg facturen op zijn bord. Eerlijke fiscaliteit: belijden met woorden, niet met daden.
Minister, naar aanleiding van die communicatie heb ik een aantal vragen. Hoe moet het begrip ‘spontane aangifte’ worden begrepen? Wat als eerder al een dossier of een deeldossier werd overgemaakt aan de Bijzondere Belastinginspectie (BBI)? Kan dan nog een spontane aangifte aan de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL)? Het huidige artikel 9 laat uitschijnen van wel, maar het roept toch vragen op.
Minister, hoe zijn de tarieven bepaald die u voorstelt? Hoe legt u uit dat sommige boetetarieven lager zijn dan andere boetetarieven die in de Vlaamse Codex Fiscaliteit staan?
Minister, is een duurtijd van meer dan vier jaar nog tijdelijk te noemen? Blijven de inkomsten van 25 miljoen euro in 2017 nog behouden na uw ontwerp van decreet? Hoe hebt u die inkomsten van 25 miljoen euro die u behouden hebt in 2016, geraamd?
Een structurele hervorming en een vereenvoudiging van de erfbelasting is wenselijk, maar hoe wenst u een structurele hervorming te doen op basis van tijdelijke inkomsten?
Wie zal concreet de regularisatieaanvraag behandelen? Komt het contactpunt van de federale administratie tussenbeide? Hebt u hierover al afspraken gemaakt?
Minister Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, graag wil ik u eerst de stand van zaken voor deze Vlaamse fiscale regularisatie toelichten.
Vorige vrijdag heeft de Vlaamse Regering het voorontwerp van decreet houdende een tijdelijke Vlaamse fiscale regularisatie goedgekeurd. Over dit voorontwerp van decreet zullen we advies, onder meer bij de Raad van State, inwinnen. Na analyse van deze adviezen zal ik het al dan niet aangepaste voorontwerp van decreet aan de Vlaamse Regering voor definitieve goedkeuring voorleggen. Ik geef u dit mee, mijnheer Bertels, omdat het wel belangrijk is. U stelt mij vandaag reeds een reeks vragen op basis van een principieel goedgekeurd voorontwerp. Aanpassingen aan deze tekst zijn uiteraard niet uitgesloten in het licht van de ingewonnen adviezen.
Over de grote principes en krachtlijnen heeft de Vlaamse Regering wel een duidelijke keuze gemaakt, een duidelijke keuze die ook logisch is. De federale overheid voert een federale regularisatie door en wij hebben nu eenmaal ook fiscale autonomie voor een aantal belastingen. U weet ook dat er idealiter nog een samenwerkingsakkoord met de andere gewesten zou worden gesloten en ook met de federale collega’s. Daarover wordt nu volop onderhandeld en we hopen snel te kunnen afronden.
Ik zal dus naar best vermogen, zoals steeds, uw vragen beantwoorden, maar met het nodige voorbehoud, zoals geduid.
U vraagt mij wat een spontane aangifte is. Zodra de aangever door een gerechtelijke dienst op de hoogte is gebracht van lopende onderzoeken, zal een regularisatieaangifte niet meer ontvankelijk zijn. Uw verhaal dat het de fraudeurs zijn die iets kunnen regelen, is dus niet juist. Zodra er een onderzoek loopt of er een discussie is, kan het niet meer. Hetzelfde geldt wanneer de Vlaamse Belastingdienst een belastingplichtige heeft meegedeeld dat hem een belastingverhoging of administratieve geldboete wordt opgelegd wegens een inbreuk op de bepalingen van de Vlaamse Codex Fiscaliteit. Het gaat dus over spontane aangiftes van mensen die op dat moment nog niet ter discussie staan.
Doorgaans zal het de BBI zijn die een onderzoek instelt naar onregelmatigheden of fraude. Dankzij de samenwerking tussen de federale BBI en VLABEL kan fiscale fraude ook actief worden opgespoord voor de Vlaamse belastingen en kan er – waar nodig – worden opgetreden en gesanctioneerd.
We willen uiteraard niet zomaar passief blijven wachten tot de overtreder bereid is zijn zonden te komen opbiechten. Het is dus een en-enoperatie. U zegt: ‘er is een fiscale regularisatie en dus is er geen strijd tegen fiscale fraude.’ Mis, mijnheer Bertels. Ook als minister van Financiën voer ik een strijd tegen fiscale fraude, net zoals ik in een vorig leven als staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude mijn rol heb gespeeld.
Het is dus helemaal niet zo dat wij fraudedossiers blauwblauw laten. U probeert dat te poneren, maar het is niet correct. Uiteraard is het niet aan mij maar aan de Vlaamse Belastingdienst, om te oordelen of in een concreet dossier wel of niet een belastingverhoging of een geldboete moet worden opgelegd. Maar laat het duidelijk zijn: zodra dat het geval is en het werd meegedeeld aan de overtreder, kan die niet meer regulariseren. Dergelijke gevallen riskeren trouwens ook een 100 procent belastingverhoging op de verzuimde bedragen. De Vlaamse Codex Fiscaliteit schrijft dat voor als aangetoond wordt dat overtredingen gepleegd zijn met de bedoeling de belasting te ontduiken of dat mogelijk te maken. Uiteraard moeten we een onderscheid maken. Er is fraude, maar er zijn ook onopzettelijke vergetelheden, vergissingen of zelfs onwetendheden. Ik kan het weten, mijnheer Bertels, want ik heb jaren in een bank gewerkt. U probeert de indruk te wekken dat het gaat over rijke, kapitaalkrachtige mensen, maar u zou verbaasd staan. Het gaat over Jan en Mohammed met de pet. Ik zweer het. Dat is de realiteit. Heel wat van die mensen zijn geen fraudeurs. Heel wat van die mensen weten niet altijd alles en moeten achteraf iets rechtzetten. Als u natuurlijk een pleidooi wilt houden om die mensen zwaar aan te pakken, dan vergis ik mij een beetje in u, want ik denk dat u dat niet wilt. Ik denk dus dat u zich van doelgroep aan het vergissen bent.
Het gebeurt geregeld dat iemand geroepen wordt tot een erfenis van een verre suikertante waarmee de contacten tijdens het leven verwaterd waren. Ik heb situaties gekend van heel dichte familie zonder echt contact. Het gebeurt heel vaak, mijnheer Bertels, vaker dan u denkt. Je kunt dan toch moeilijk van fraude spreken wanneer iemand niet van naaldje tot draadje op de hoogte is van alle bankrekeningen – in binnen- of buitenland – verzekeringscontracten en andere waardevolle activa. Deze rechtzettingen moeten we uiteraard op een andere manier benaderen dan gevallen van intentionele fraude.
Voor die niet-intentionele inbreuken voorziet de codex in een belastingverhoging; voor spontane rechtzettingen binnen de tien maanden na het overlijden bedraagt die 10 procent.
De tarieven hebben we bepaald na zorgvuldige afweging. De voorgestelde tarieven vormen wat mij betreft een gezond evenwicht tussen billijkheid en redelijkheid; we geven niet zomaar een fiscaal cadeau aan de tot inkeer gekomen belastingplichtigen. Het regularisatietarief moet verantwoord zijn en in verhouding staan tot de gewone reguliere tarieven, al was het maar voor die niet zo onbelangrijke groep die ik net heb aangeduid. Die mensen hadden absoluut niet de bedoeling om te frauderen.
Transparantie en efficiëntie: we willen een eenvoudige tariefstructuur, de aangevers moeten weten waar ze aan toe zijn. De administratie moet dit efficiënt kunnen afwerken binnen een realistische termijn. Om te beginnen wil ik er wel degelijk op wijzen – niettegenstaande u een andere indruk geeft in de media – dat de regularisatietarieven telkens hoger liggen dan de hoogste tarieven van de erfbelastingen. Er is dus wel degelijk sprake van een verhoging of boete. Zo is het hoogste tarief in rechte lijn 27 procent, terwijl men bij regularisatie 35 procent betaalt; in zijlijn is het hoogste tarief 65 procent, maar iemand die regulariseert betaalt 70 procent.
Waar zijn dan die cadeaus? Waar zit dan het nadeel voor die eerlijke mensen? (Opmerkingen)
Straks is het aan u.
In dat kader wil ik er ook op wijzen dat niet elke aangever in de hoogste schijf belast wordt. Stel dus dat men de nalatenschap tussen broers en zussen die belast is in de 30 procentschijf willen regulariseren, dan betalen zij ook tot 70 procent, wat meer dan een verdubbeling is. U verwijst naar de reeds in de codex vermelde belastingverhogingen. Ingeval van fiscale fraude geldt inderdaad een nog hoger tarief van 100 procent, we bestraffen dergelijke zondaars dus wel degelijk.
Zoals daarnet is toegelicht, bedraagt de gewone belastingverhoging 20 procent voor rechtzettingen aangegeven meer dan 10 maanden na het overlijden. Ze wordt berekend als een percentage op de verschuldigde aanvullende heffing. Het is dus geen gewone verhoging van het belastingtarief met 20 procentpunten.
Ik licht dit even toe met een voorbeeld. Stel, we hebben te maken met een erfenis in de rechte lijn. Het hoogste tarief bedraagt dan 27 procent. Stel dat het verzuimde bedrag in deze schijf had moeten worden belast. Op het aldus berekende bedrag wordt bij een rechtzetting een verhoging van 20 procent toegepast. 20 procent van 27 procent is 5,4 procent; dat brengt ons bij een rechtzetting op 27 plus 5,4 = 32,4 procent van het verzuimde bedrag. Bij een rechtzetting betaalt de belastingplichtige dus 32,4 procent, mijnheer Bertels; bij de regularisatie betaalt hij 35 procent, wat duidelijk hoger is.
Ik weet niet of u leren rekenen hebt, maar bij mij is 35 hoger dan 32. De tarieven zijn dus wel degelijk hoger in geval van regularisatie dan wanneer de belastingplichtige de erfbelasting regulier betaalt. Ik begrijp dus ook totaal niet dat u spreekt over een belastingcadeau voor fiscale zondaars. Waar is dat cadeau? Dat hij meer mag betalen? Als ik meer moet betalen, noem ik dat geen cadeau.
En voor de andere belastingen gaat dat populistisch statement al helemaal niet op. Een regularisatietarief van 20 procent, terwijl het gewone verkooprecht hetzij 10 hetzij 5 procent bedraagt, is dat een cadeau voor fraudeurs? Ik zou niet graag een van uw kinderen zijn, want de cadeaus die zij van u krijgen, zou ik niet willen.
Het tarief voor de verjaarde bedragen hebben we afgestemd op het tarief dat in de federale wet is bepaald: een uniform en vlak tarief van 37 procent voor aangiften ingediend in 2017, jaarlijks oplopend met 1 procent, om te eindigen in 2020 op 40 procent. Dat is niet niks hoor, mijnheer Bertels. Bovendien kan onze administratie die erfrechten niet meer opeisen, want ze zijn nu eenmaal verjaard, en toch gaan wij daar nog 40 procent belastingen op aanrekenen.
Wij geven de mensen de kans om alle verplichtingen na te komen zodat die middelen weer in de economie kunnen komen en wij als fiscus, zij het dan met uitstel, toch de erfbelasting innen waar we recht op hadden.
Hoe zit het met de vorige regularisaties? Dat ligt wat moeilijk, want bij de vorige regularisatierondes was uw partij altijd betrokkene. Bij de eenmalige bevrijdende aangifte (EBA) in 2004, toen u nog in de regering zat, werden de aangegeven bedragen onderworpen aan een eenvormig en vlak tarief van 6 of 9 procent. Vat me niet verkeerd op, ik heb dat samen u beslist, mijnheer Bertels. (Opmerkingen van Jan Bertels)
Natuurlijk. Ja, dat is gemakkelijk, het waren uw voorgangers. Het waren uw kameraden die ondertussen Oostende, Leuven en andere steden besturen. Ik begrijp het. (Opmerkingen van Jan Bertels)
Ik zal het aan collega Vande Lanotte vanavond vertellen, dat u hem verantwoordelijk houdt en uw handen ‘in het wit wast’.
Het is een aanzienlijk verschil met de huidige 35 en 70 procent, als u het mij vraagt. Bij de latere regularisatierondes, EBA bis en EBA ter – en volgens mij was u daar telkens bij – werden de aangegeven bedragen onderworpen aan het normale regime, als de indiener zijn aangifte snel indiende. Zoals daarnet aangetoond, zijn de hoogste tarieven daarvan lager dan het tarief van de nieuwe Vlaamse regularisatieheffing. Mijnheer Bertels, ik zou maar zwijgen over de tarieven; in de regularisatierondes waar uw partij aan deelnam, waren ze zelfs nog lager. Enkel voor late beslissers – ik wil eerlijk zijn – werd in de EBA bis en EBA ter een verhoging opgelegd.
U zult dus met mij besluiten dat onze tarieven zeker geen onverantwoord cadeau zijn, noch in vergelijking met de reguliere taxatie, noch in vergelijking met eerdere regularisaties. Het is natuurlijk gemakkelijk, mijnheer Bertels, om jaren in de meerderheid te zitten en dingen te doen om dan, zodra men in de oppositie zit, aan de klaagmuur te gaan staan. Niets is makkelijker dan dat. En dan zegt u nog dat het uw schuld niet is, maar de schuld van die vóór u. De socialisten vóór u zijn voor alles verantwoordelijk. (Gelach)
Ik vind dat ook, dat de vorige minister van Energie voor alles verantwoordelijk is. (Gelach)
De duurtijd bedraagt meer dan vier jaar, en ja, het is een tijdelijke maatregel, net zoals bij de vorige federale regularisaties overigens. De fiscale regularisatie EBA bis is, ter vergelijking, van toepassing geweest van januari 2006 tot 14 juli 2013. Dat is dus meer dan zeven jaar. De maatregel die ik voorstel aan de regering, duurt maximaal vier jaar. Wij zijn opnieuw strenger dan de federale overheid, die geen einddatum op de regularisatie geplaatst heeft. Degenen die van deze tijdelijke en unieke mogelijkheid geen gebruik wensen te maken en dus echt hardleers zijn, lopen het risico hard te worden aangepakt, door de fiscale administratie en/of door de gerechtelijke instanties. We bepalen dat een aangifte eenmalig is, in de zin dat eenzelfde aangever slechts eenmaal een regularisatieaangifte voor dit luik van de regularisatie kan indienen.
Hoe is de inkomst van 25 miljoen euro in 2016 nog behouden, volgens welke raming? Dit bedrag zullen we in 2016 niet realiseren. U zult zich herinneren dat ik voor de zomer al een conceptnota heb ingediend bij de Vlaamse Regering. Dat is ook in de media geweest. Ik had gehoopt nog sneller te kunnen gaan. Er is ook een discussie gevoerd op het federale niveau. Ik herhaal het: dit is een aansluiting op het federale niveau. Dit komt niet out of the blue. Uiteraard gaan we dat niet in 2016 realiseren, maar de potentiële ontvangsten zijn niet verloren. Er zijn mensen die wachten om te regulariseren. We houden daarmee rekening, met die 25 miljoen euro, bij de ontvangsten voor 2017.
We houden dus rekening met die 25 miljoen euro bij de ontvangsten voor 2017. Ook het geleidelijk oplopende tarief voor de verjaarde bedragen, van 37 procent in 2017 tot 40 procent in 2020, zal de belastingplichtige ertoe aanzetten – denk ik – om snel de regularisatieaangifte in te dienen.
U weet ook dat de druk van de nationale en internationale regelgeving steeds groter wordt. In het federale parlement is goedgekeurd dat er geen cashflow meer mag worden uitbetaald. Het wordt steeds moeilijker om met cash geld te betalen: men mag niet meer dan 3000 euro cash betalen. Dit alles zorgt ervoor dat de hardnekkige belastingontduiker almaar meer moeite heeft. Het net rond de fiscale fraude is zich aan het sluiten. Het wordt steeds moeilijker om roerende waarden te verbergen, ook al liggen ze ergens in het verre buitenland geparkeerd. Het repatriëren van zwarte kapitalen naar België wordt bemoeilijkt, enkel een regularisatieattest kan nog helpen.
We hebben er ook belang bij dat die gelden officieel opnieuw in onze economie terechtkomen. Iedereen heeft er belang bij. De hardnekkige ontduiker heeft er dus geen belang bij een regularisatieaangifte nog langer uit te stellen.
U zegt zelf dat u naar een eerlijke en rechtvaardige fiscaliteit wil, wat ik kan begrijpen, maar u hebt jarenlang de gelegenheid gehad en het niet gedaan. U zegt ook dat een structurele hervorming en een vereenvoudiging van de erfbelasting wenselijk is. U zegt dus zelf ook dat de huidige belastingtarieven met pieken tot 65 procent in feite niet meer redelijk zijn en dat we ze moeten aanpassen.
We hebben de voorbije jaren meermaals vastgesteld dat een tariefverlaging of andere fiscale hervorming niet hoeft te leiden tot minderontvangsten. Ik herinner me nog de tijd van de verlaging van de registratierechten door mijn voorganger Dirk Van Mechelen. Het heeft ertoe geleid dat er veel meer inkomsten uit registratierechten waren, niettegenstaande er een gevoelige verlaging was van de tarieven. Ook de recente verlaging van de schenkbelasting op onroerende goederen is daarvan het zoveelste bewijs, net zoals de eerdere verlaging van de schenkingsrechten op roerende goederen, en in een verder verleden, de hervorming en de verlaging van de registratierechten.
De Vlaming is best bereid zijn belastingen te betalen, als de tarieven redelijk zijn. Maar na eerst een mogelijke terugval in de inkomsten, ben ik ervan overtuigd dat het normale niveau snel zal terugkeren en de ontvangsten zelfs kunnen toenemen.
U vraagt wie de regularisatievraag zal behandelen en of het contactpunt van de federale administratie hierin optreedt. De tot inkeer gekomen belastingplichtige kan zijn aangifte alleszins bij de Vlaamse Belastingdienst indienen. Momenteel wordt ook nog met het federale contactpunt overlegd om na te gaan of het zinvol en mogelijk is om de Vlaamse aangifte bij het contactpunt in te dienen. Maar zelfs als dit mogelijk blijkt, zal de berekening van de regularisatieheffing en de inning van de heffing in handen zijn van VLABEL.
Ik heb daarnet gezegd dat we onderhandelen over een samenwerkingsakkoord tussen de drie gewesten en de federale overheid en dat het, zeker voor de gemengde bedragen, waarvan de oorsprong niet altijd bekend is, logisch zou zijn dat dit eerst via het federale contactpunt zal gaan.
Slotoverweging: wat hebben de vorige fiscale regularisaties ons bijgebracht? Mijnheer Bertels, ik wil u nog een interessante overweging meegeven, die zeker meegespeeld heeft in de beslissing van de Vlaamse Regering om tot deze nieuwe regularisatie over te gaan. Ik citeer: “De vorige regularisaties hebben geloond. Dankzij de fiscale regularisatie hebben we in heel wat dossiers die anders zouden blijven liggen, belastingen kunnen innen, met een boete erbovenop.” Wie heeft dit gezegd, mijnheer Bertels? Van wie komt dit citaat? Niet van Johan Vande Lanotte, niet van iemand uit een vorige generatie maar wel van uw huidige partijvoorzitter, toenmalig staatssecretaris John Crombez.
Ik herhaal: “De vorige regularisaties hebben geloond. Dankzij de fiscale regularisatie hebben we in heel wat dossiers, die anders zouden blijven liggen, belastingen kunnen innen met een boete erbovenop.” John Crombez, voorzitter van de socialistische partij.
Ik heb er nog één. “De fiscale regularisatie zal alles bij elkaar ruim 1,6 miljard euro opbrengen. Bovendien denken we dat we zo’n 10 miljard euro aan kapitaal terug naar België hebben gehaald.” Van wie komt dit citaat, mijnheer Bertels? Neen, niet van Vande Lanotte. Van uw partijvoorzitter, toenmalig staatssecretaris voor de bestrijding van fiscale fraude, John Crombez. Dat is wat uw partijvoorzitter heeft gezegd toen hij nog in de meerderheid zat, toen hij nog verantwoordelijkheid droeg. Ik zou dus zeggen: spreken is zilver, zwijgen is goud.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik ga me niet laten intimideren en ik ga mijn verantwoordelijkheid opnemen, ook voor de beleidsdaden die mijn partij vroeger heeft gesteld.
Minister, u hebt er impliciet naar verwezen – maar u vergeet het eigenlijk te vermelden – dat de situatie eigenlijk is veranderd, dat de nationale en internationale omgeving is veranderd en dat er geen nood meer is aan een fiscale regularisatie om – en ik herhaal het, minister – fraudeurs te belonen. Voor u is een fraudeur blijkbaar iemand die gerechtelijk wordt gevat. Diegenen die niet gerechtelijk worden gevat maar wel frauderen, zijn geen fraudeurs want ze ontsnappen aan het gerechtelijk onderzoek. Dat is uw definitie van fraudeurs zoals ik ze daarnet heb gehoord.
De situatie is veranderd. Ik herinner u eraan dat nagenoeg alle partijen heel luid hebben verkondigd dat er geen fiscale regularisatie meer moest komen, dat de tijd daarvoor voorbij was en dat de situatie veranderd was.
Ik ben blij dat u zegt – want u ben blijkbaar niet meer zo zeker van wat u hebt voorgelegd aan de Vlaamse Regering – dat het voorontwerp van decreet nog kan worden aangepast aan adviezen die gaan komen omdat u niet meer helemaal zeker bent van wat u hebt overlegd of laten goedkeuren in principes. Ik neem daarvan akte.
Minister, u hebt gesproken over de onderhandelingen voor de samenwerkingsakkoorden die al enkele maanden bezig zijn. Ik neem aan dat u nog geen timing hebt. U hebt ze niet vermeld, maar het is wel belangrijk voor u om het systeem te laten draaien.
Als ik het goed heb begrepen, zegt u in uw toelichting dat het federaal contactpunt betrokken kan worden bij de afhandeling, maar dat VLABEL int. Het is belangrijk dat VLABEL dat doet. We hebben jarenlang gevochten om zelf een inningsinstantie te hebben om onze belastingen te innen. Ik neem aan dat we VLABEL dan ook in ere zullen houden en de zuiver gewestelijke belastingen laten afhandelen door VLABEL.
Minister, over Jan en Mohammed zal ik kort iets zeggen en ook voor de boetes, want u kunt daar heel veel cijfers over geven. Het blijft voor mij oneerlijk. Ik zal een ander voorbeeld geven dat ook in de media is gekomen, namelijk het verlaagd tarief registratierechten, wat de mensen kennen als het klein beschrijf. Minister, als Jan of Mohammed er niet in slagen, om eender welke reden, om de bewoonbaarheidsvoorwaarde voor de registratierechten te vervullen, dan krijgen zij een boete van hoeveel, minister? 50 procent. Rechtstreeks, of de reden echtscheiding is of niet. 50 procent. Dat stuurt u naar Mohammed en Jan. Dat zijn de kleine garnalen waarvoor u niets doet maar die u 50 procent boete geeft. Vergelijk dat met uw voorstel van 20 procent voor grote fiscale zondaars: als dat geen bevoordeling is van fiscale zondaars, dan weet ik het ook niet meer.
Mevrouw Maes heeft het woord.
Voorzitter, minister, met mijn inhoudelijke vragen zal ik wachten tot het definitieve voorstel. Twee kleine vragen over princiepskwesties.
Het gaat hier dus over dossiers die worden ingediend als een gewestelijk dossier. Kan het zijn dat een dossier dat oorspronkelijk beschouwd wordt als een gewestelijk dossier, bij onderzoek toch blijkt een federale component te bevatten? Wat gebeurt er daarmee?
Mijn tweede vraag gaat over een inschatting. Hebt u een inschatting van de verhouding tussen het aantal louter gewestelijke dossiers en het totale aantal? Is dat 20 procent? Een kwart?
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, u hebt heel wat citaten gebruikt. Dat laatste blijkt zelfs terug te gaan tot de 18e eeuw. Het blijkt zelfs in het Latijn al gebruikt te zijn. (Opmerkingen van minister Bart Tommelein)
Nee, ik bedoel ‘spreken is zilver, zwijgen is goud’. Ik heb het even snel opgezocht.
Ik vond het indrukwekkend opgebouwd. U kwam altijd bij John Crombez uit. (Gelach)
Bij dat laatste zat ik dan te wachten wie het gezegd heeft, nu blijkt het verschillende oorsprongen te hebben.
Ik ben blij dat u ook vastgesteld hebt dat de vorige minister van Energie haar werk toch niet behoorlijk gedaan heeft. Die vaststelling hadden we ook al gemaakt, daar zijn we het over eens.
U zult mijn huidige noch mijn vorige voorzitter kunnen betrappen op een uitspraak in het verleden wat betreft de ondersteuning van de fiscale regularisaties. We zijn daar altijd tegen geweest. We vinden dat niet behoorlijk, niet netjes naar die burgers die wel op een correcte manier hun belastingen aangeven. Ik heb uw persbericht gelezen. Het gaat vooral over de Vlaamse belastingen en in de eerste plaats over erfbelastingen, en dan komen er nog wat meer. We vinden het vooral van belang dat de mensen hun belastbare dingen correct aangeven. Dat blijft voor ons een basisprincipe.
We waren dan ook wat verwonderd. U hebt daar behoorlijk offensief over gecommuniceerd vrijdag. Zo ken ik u ook: als een offensieve communicator. We waren nogal geschrokken omdat u het voorstelt als zijnde de logica zelve. Ik ga mee in uw redenering over de hervorming van de erfbelasting. Dat is voor mij het fundament. Ik vind het merkwaardig dat u eerst komt met een fiscale regularisatie, alvorens u die hervorming aanpakt. Meer nog, ik vind het zeer merkwaardig dat u de inkomsten uit die fiscale regularisatie gaat gebruiken – zo lees ik het in uw persbericht, en zo heb ik u in De Zevende Dag begrepen – om de hervorming mogelijk te maken. Dat is een bizarre redenering. Als we zo’n hervorming nodig vinden, als we er allemaal van overtuigd zijn dat er iets mank loopt in de erfbelasting, dan zullen we hier kamerbreed beslissen om dat dossier te bekijken. Dus, voor mij is het vreemd dat u begint met de regularisatie.
U hebt net in uw toelichting een onderscheid proberen te maken tussen fraudeurs en spontane aangifte. Het moet gaan om een spontane aangifte. U laat het uitschijnen – u hebt het met zoveel woorden gezegd – dat heel wat mensen zitten te wachten tot de regularisatie, het ontwerp van decreet, haar definitieve beslag heeft gekregen om een aangifte te doen. Dat is een merkwaardige redenering. Men zou evengoed omgekeerd kunnen redeneren, dat er dan toch ook een opdracht ligt – u zegt ook: ik steek dat niet weg, ik doe dat ook – van mensen op te sporen, belastingplichtigen die hun belasting ontweken of ontdoken hebben, weet ik veel. Nu lijkt het, ik lees het zo, dat u hun een exit biedt om er tegen een goedkoper tarief uit te geraken. Ze krijgen een goedkoper tarief als ze hun eerdere aangifte niet hebben gedaan.
Twee, aangezien het vooral om erfbelastingen gaat, zitten daar meestal toch personen tussen die een erfenis moeten begeleiden. Hoe zit het met het notariaat? Bezorgen zij informatie aan VLABEL of loopt dat niet? Het is toch moeilijk vandaag om een erfenis te regelen zonder zo’n tussenpersoon. Ergens moet de informatie toch ter beschikking staan om de administratie in staat te stellen om te gaan ‘crosschecken’. Ze moeten toch kunnen nagaan om welke volumes het gaat, om welke belastbare grond het gaat?
Drie, ik was ook verbaasd over de tijdelijkheid. Het is een vrij lange tijdelijkheid, u hebt die net op het einde van de legislatuur gelegd. Verder gaat niet, zegt u, dat lijkt me logisch: u kunt moeilijk uw toekomstige collega’s binden. Veel verder geraakt u dus niet.
Vier, ik heb ook behoorlijk wat vragen bij de ontvangsten. In uw persbericht van vrijdag, en ook nu, neemt u wat gas terug ten opzichte van uw uitspraken bij de Septemberverklaring. Herinner u, we hebben in het parlement even gediscussieerd over die 25 miljoen euro voor 2016. (Opmerkingen)
Neen, ook over de fiscale regularisatie, niet enkel over de verkeersbelasting. (Opmerkingen)
Er zat 25 miljoen euro in voor 2016 en er is 75 miljoen euro bij voor 2017. Dat stond ook in het cijferboekje dat bij de Septemberverklaring hoorde. U hebt toen in de plenaire vergadering letterlijk gezegd dat u een akkoord had met uw gewestelijke collega’s en dat u – ik heb de stukken bij – daar dit jaar nog inkomsten van verwacht. U hebt toen in mijn ogen de indruk gewekt dat het akkoord rond was: “Ondertussen hebben wij met collega Vanhengel en collega Lacroix van de andere gewesten een akkoord bereikt dat we daarin verder gaan. We hebben daar op dit moment ook gesprekken over met de federale overheid. En we verwachten effectief dat daar dit jaar extra inkomsten van zullen binnenkomen, waarvan ik ook verwacht dat ze een aantal effecten zullen hebben op de reguliere aangiften.”
U hebt daarmee in mijn ogen de perceptie gewekt dat er nog inkomsten bij komen, terwijl u nu zegt dat u in 2016 niet gaat realiseren wat ingeschreven was. Hoe staat het met die onderhandelingen? Lees ik het dan goed dat u wel met uw gewestelijke collega’s een akkoord hebt, maar dat er met het federale niveau nog een akkoord moet komen? Is dat ondertussen rond? Dat stond voor mij een beetje haaks op elkaar, uw woorden in de plenaire vergadering en die in uw persbericht. Daar stond ook in dat u nog volop bezig bent aan die onderhandelingen. Daar had ik graag meer duidelijkheid over gehad.
Ik heb ook eens gekeken naar de tabel die al in het voorontwerp staat, naar de inkomsten die men daarbij federaal gerealiseerd heeft. Opnieuw – ik weet wel, het gaat om een begroting – vind ik dat die inkomsten die gerealiseerd zijn bij de verschillende regularisaties op het federale niveau, zeer hard fluctueren. Ik vind het misschien onverstandig – en dat heb ik bij de Septemberverklaring al gezegd – om onmiddellijk in 2017 al uit te gaan van 100 miljoen euro en nog eens 75 miljoen euro erbovenop. Het lijkt me nog altijd dat u daar de inkomsten overschat.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ten gronde, over dit thema: elke student in de eerste kan rechten leert dat rechten en realiteit een eind van elkaar staan, dat er een discrepantie is tussen die twee. Natuurlijk zouden wij het liefst van al hebben dat iedereen zijn belastingen betaalt zoals het hoort, hetzij vrijwillig hetzij dat ze niet te ontwijken zijn. Maar als dat niet lukt, hopen we natuurlijk dat de fraudebestrijding zo goed mogelijk werkt. Als ook dat zijn limieten heeft – dat is normaal, ook onder federaal staatssecretaris Crombez was dat zo –, dan is dit een ideaal systeem om de mensen met twijfels over de lijn te trekken.
Mijnheer Bertels, daar begrijp ik u helemaal niet. Dat het internationale net zich sluit rond die mensen, is voor u de aanleiding om de fiscale regularisatie niet te organiseren. Voor mij is net dat de aanleiding om dat wel te doen. Op een moment dat alle vissen naar u zwemmen, moet u het net opentrekken zodat ze zelf in het net zwemmen. Ik begrijp uw redenering helemaal niet.
Minister, ik ben het volledig eens met het systeem. We zouden het liever niet nodig hebben en willen dat iedereen zijn belastingen betaalt zoals het hoort, maar dat is nu eenmaal niet zo. Er zijn trouwens vergelijkbare systemen bij justitie zoals een minnelijke schikking. Het is een systeem dat een tussenpositie inneemt.
Minister, ik heb nog twee punten. We zijn het eens dat we iets moeten doen aan de erfenisrechten van 65 procent en hoger – het komt bijna neer op onteigeningen. Ik heb over de opbrengsten die vernoemd zijn twee opmerkingen. Ten eerste, we moeten heel voorzichtig zijn. Ik volg ten dele de redenering die u gebruikt met de registratierechten. Op zich klopt de redenering, net zoals die over schenkbelastingen, maar ze is hier wel veel minder toepasselijk. Met de schenkbelastingen worden mensen aangezet om te schenken, maar het is een keuze die ze maken. Sterven is veel minder een keuze, hoop ik dan. In die zin is het minder toepasselijk. Bij registratierechten gaat het niet over de vraag van aangeven. Bij registratierechten gaat het over de vraag van al dan niet kopen en men gaat sneller kopen omwille van lagere registratierechten en sneller schenken omwille van een lagere belasting. De logica heeft ook zijn rechten.
Ten tweede ben ik het er volledig mee eens dat bepaalde tarieven in het erfrecht veel te hoog zijn en dat we er iets aan moeten doen. We willen die ook naar beneden halen. De idee om de opbrengsten van de fiscale regularisatie daarvoor te gebruiken, komt ook voor een deel van onze partij. We gaan daarin dus volledig mee, maar toch met een waarschuwing: ze zijn maar tijdelijk. U hebt zelf gesproken over vier jaar. We moeten dus komen tot een veel grondiger herziening. We hebben die discussie ook al gevoerd met mevrouw Turtelboom. We kijken dan voornamelijk naar de hervorming van het erfrecht zelf. Ik weet dat dit werk is voor de federale overheid. De bevoegde minister heeft ooit gezegd dat er een grotere keuzevrijheid zou komen en er dus meer zou kunnen worden gekozen voor de hogere tarieven. Dat is geen belastingverhoging, want men kan vrij kiezen voor een hoger tarief. Daardoor zouden we perfect budgetneutraal de tarieven kunnen verlagen. Ik wil maar opmerken dat we ervoor moeten zorgen dat die beweging vlot aansluit op het eventueel gebruiken van de opbrengsten van de regularisatie, anders is er een tekort in de inkomsten en dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.
De heer Schiltz heeft het woord.
Ik wil me graag aansluiten bij de laatste opmerking dat de erfenisbelastingen natuurlijk niet losstaan van het erfrecht en dat we wachten op werk dat op het federale niveau moet gebeuren.
Er worden bedenkingen geuit bij het gebruiken van die opbrengsten. Het lijkt me nogal logisch dat als we de erfbelastingen gaan verlagen, er minder inkomsten zijn. U zult het toch wel met mij eens zijn dat deze regering de afgelopen jaren al stevig heeft bespaard maar tegelijk probeert om tegemoet te komen aan de roep voor meer investeringen. Er is extra budget vrijgemaakt onder meer voor onderzoek en ontwikkeling en belangrijke sectoren als zorg en onderwijs. Als we verder op dat pad willen gaan en ook nog eens de erfbelastingen willen verlagen, dan is het logisch dat extra inkomsten daarvoor worden gebruikt. Het is vanzelfsprekend dat de inkomsten hiervoor worden aangewend.
Collega’s, ik wil het debat tussen voor- en tegenstanders van de regularisatie graag voeren maar dan moet het wel een beetje zuiver gebeuren, mijnheer Bertels. U spreekt over “fraudeurs cadeaus geven”. Ik dacht dat in onze democratische rechtstaat het vermoeden van onschuld nog altijd overeind staat. Als je niet gepakt en veroordeeld wordt, ben je in principe nog altijd onschuldig. Iedereen die, om welke reden dan ook, geen aangifte heeft gedaan, op voorhand al bestempelen als fraudeur, gaat in mijn ogen een beetje te ver.
Mijnheer Rzoska, u hebt bezwaren geuit tegen het feit dat mensen die wel correct de wet naleven – hoe moeilijk dat ook is –, eigenlijk worden benadeeld tegenover mensen die de kantjes ervan aflopen en zich nu kunnen laten regulariseren. Ik denk dat dat niet juist is. In het voorstel zoals minister Tommelein het heeft gelanceerd, is er wel degelijk een penalisatie van wie alsnog aangeeft. Het is nog altijd duurder om te regulariseren dan om gewoon aan te geven, zelfs duurder dan laattijdig aan te geven. In die zin zit er wel een logica in penalisatie naarmate men verder afdrijft van wat een goede huisvader zou doen en van iemand die zeer correct de regels naleeft.
Er wordt inderdaad best een middenweg gezocht. Er worden akkoorden gesloten met de BBI over ons deel van de belastingen en natuurlijk moeten mensen die over de schreef gaan, worden aangepakt. Deze regularisatie is ook niet van toepassing voor wie tegen de lamp loopt. Men kan niet meer regulariseren als men is gepakt. Het risico om te worden gepakt en grote boetes te moeten betalen en strafrechtelijk te worden vervolgd – mijnheer Diependaele, dat is wel een keuze –, is een incentive om wat in de grijze zone blijft, wit te maken. Ik denk dat deze regularisatie wel degelijk het pad van de rechtvaardigheid verder bewandelt, in afwachting van een vereenvoudiging en een nog rechtvaardigere hervorming van het erfrecht zodat er meer keuzevrijheid is en mensen ook meer bereid zullen zijn om hun erfenis aan te geven en hun erfbelasting te betalen. We zitten in België en in Vlaanderen nog al te vaak boven de drempel van de betaalbaarheid. Meer dan 60 procent belastingen is inderdaad moreel en emotioneel moeilijk te verkopen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Collega’s, we kunnen erover discussiëren of er nood is aan een regularisatie of niet. Ik kan alleen maar vaststellen dat als ik het initiatief neem en als de federale overheid het initiatief neemt en als in het verleden andere voorgangers initiatieven hebben genomen, die initiatieven niet zonder resultaat zijn. Ik heb in hetzelfde interview met de heer Crombez ook gelezen dat hij er niets van had verwacht. “We hadden 513 miljoen euro inkomsten ingeschreven in 2013, maar het eindresultaat lag een pak boven 800 miljoen euro. Voor 2014 hebben we slechts een paar miljoen euro ingeschreven, maar het eindresultaat zal opnieuw rond de 800 miljoen euro liggen.” Uw huidige partijvoorzitter heeft nog niet zo heel lang geleden zulke uitspraken gedaan. Dat hij, net zoals ik en de heer Diependaele, daar niet zo gelukkig mee is, begrijp ik. Doe ik dat graag? Neen. Heb ik dat met trots aangekondigd, zoals u zegt? Neen. Zelfs niet eens met voorbedachten rade, mijnheer Rzoska. Voor een keer was het niet met voorbedachten rade. Ik was nogal verrast. Ik zat op een bijeenkomst met de Vlaamse Regering en ik was niet zo aangenaam voor mijn collega’s. Ik moest constant de gesprekken en de activiteiten onderbreken om interviews te geven over de fiscale regularisatie. Ik heb de indruk dat bij het publiek en de media de interesse heel groot was. Vertel me dus niet dat er geen nood is als er zo’n interesse is.
Mijnheer Bertels, ik geef u de raad om als u ooit nog eens een stage doet, die te doen in een gewoon bankkantoor waar je de gewone Jan en Mohammed ziet. Dan zult u misschien vaststellen welke problematiek het is. U doet alsof het altijd over de grote rijken gaat, over de grote ondernemers maar het gaat over de gewone mensen. Iedereen wordt weleens geconfronteerd met zoiets. Je kunt de tegenslag hebben om afkomstig te zijn van mensen die niet zoveel hebben – zoals ik trouwens, want ik ben niet rijk geboren. Ik heb het wel allemaal zien gebeuren, jaren aan een stuk. Denk niet dat u het juist hebt dat het bij erfenissen enkel over grote kapitalen en rijke mensen gaat. Het gaat over elke Vlaming die op een bepaald moment wordt geconfronteerd met een situatie waarbij hij soms – en ik zeg niet altijd – niet alle elementen bijeen kan rapen vooraleer hij zijn aangifte doet of die in de onmogelijkheid is om dat te doen.
Mijnheer Bertels, ik zal u nog eens iets zeggen, want u weet het misschien niet: geld hebben in het buitenland is op zich geen misdrijf. Als je het geld dat je terughaalt, aangeeft en er belastingen op betaalt, kan dat. Je kunt het op een bepaald moment willen terughalen en regulariseren. Dat kan en dat is niet altijd fraude.
Ik zeg u nog eens dat het regelmatig voorkomt dat mensen bepaalde sommen en rekeningen niet kennen. Er zijn zelfs banken die niet weten waar al die slapende rekeningen zitten. Er zijn duizenden slapende rekeningen van mensen die nooit meer iets laten weten of hun rekening zelfs vergeten zijn. Dat gebeurt ook, mijnheer Bertels. U zou dat enigszins mogen relativeren.
De onderhandelingen voor het derde luik zijn bezig. Ik heb me misschien wat versproken, mijnheer Rzoska, over mijn verwachtingen. Eén ding is zeker, men is tot een principieel akkoord gekomen. Men heeft over de zaak gestemd in de Kamer. We zijn overeengekomen dat wij een oplossing gaan zoeken en uitwerken, voor dat derde luik en enkel dat. Individueel kunnen we voor dat eerste en dat tweede luik zelf de zaken regelen, maar als we naar gemengde bedragen gaan of bedragen waarvan we de afkomst – federaal of gewestelijk – niet kunnen definiëren, hebben we dat samenwerkingsakkoord nodig. Strikt genomen, om de zaak 100 procent te doen draaien, maar ik ga niet talmen, natuurlijk we zijn intussen oktober, het moet nog naar de Raad van State en terug naar de regering, dat neemt allemaal zijn tijd, de bedragen die zouden kunnen worden opgehaald in 2016 zullen wel in 2017 worden opgehaald. Daar ben ik 100 procent zeker van. Ik heb me in het vuur van mijn betoog misschien wat te voluntaristisch opgesteld, dat geef ik toe. We praten met de gewesten en de federale overheid om het samenwerkingsakkoord rond te krijgen. Ik hoop dat dit zo snel mogelijk lukt. Dat is het afsluitend hoofdstuk van heel het verhaal. Als we alles geregeld hebben, kunnen we dat beter in de markt zetten.
Het hoeft niet altijd via het federale contact te verlopen, het zal altijd worden afgehandeld, zeker de eigen Vlaamse gewestbelastingen, door VLABEL. Dat het federale contactpunt ook gebruikt wordt voor het gemak en de eenvoud en de transparantie, lijkt me logisch, zeker als het gaat over gemengde bedragen.
U spreekt over fiscale zondaars. Die zitten erbij, ik ga niet heiliger doen dan de paus. Ik heb niets aan te geven, van mij zal het niet komen. Maar als ik de signalen opvang dat sommige mensen dit willen doen, dan wil dat niet zeggen dat ik weet wie dat is. Ik weet dat er fiscale zondaars tussen zitten die doelbewust wat hebben achtergehouden en nu bereid zijn om daarmee naar buiten te komen. Het wordt immers altijd moeilijker en moeilijker om niet-officieel geld uit te geven in België. Ze willen dat investeren en weer in de economie pompen. De fiscale zondaars zullen tariefverhogingen kennen.
U hebt gelijk, mijnheer Rzoska, als het gaat over een niet-verjaard bedrag is het verschil tussen gepakt worden en het aangeven groot. Als we ze pakken, gaan we veel meer binnenhalen en houdt de persoon niets over. Vandaar dat ik ook inzet op pakken en opsporen, maar het gaat hier voornamelijk, zoals de heer Crombez ook zei, om zaken die niet naar boven komen, zaken die niet spontaan gevonden worden. Dat gaat niet altijd over grote bedragen, soms ook over kleine. De kleine vissen die gepakt worden, vinden altijd dat ze onrechtvaardig worden beoordeeld ten opzichte van de grote, dikke, vette vissen, de grote bedrijven. De kleine man fraudeert nooit, het zijn altijd de grote bedrijven. Kleine mensen werken nooit zwart, het zijn de bedrijven die hun dat opleggen.
Ik heb mij een tijdje in de horeca moeten verdiepen. Ik heb vastgesteld dat het in grote mate de mensen zelf zijn. Dat is niet helemaal verwonderlijk. Er moeten hoge lasten worden betaald, hoge personeelslasten en men mag niet werken en men wordt fiscaal gestraft. Daarom hebben we de flexi-jobs in het leven geroepen in de horeca. Dat blijkt een enorm succes te zijn. Mensen die willen werken, mogen werken.
Maar goed, uw voordeel, u begint daar appels met peren te vergelijken, mijnheer Bertels, inzake de registratie. Die 50 procent is niet juist, hoor, het is maximaal 20 procent, ik heb het opgezocht. (Opmerkingen)
Maar zeg, het staat hier voor mijn neus. Als de voorwaarden tot behoud van het tarief niet worden nageleefd, zijn de kopers, behalve bij overmacht, naast de aanvullende rechten 5 procent hoofdelijk gehouden tot betaling van een belastingverhoging van 20 procent van de aanvullende rechten. Dit gaat over de koper van een bescheiden woning. Het gaat over 20 procent, niet over 50 procent.
Ik vind dat allemaal naast de kwestie. We hebben het hier over regularisatie en u begint over een verhoging of een boete. U haalt er andere getallen bij en ik vind dat het niets met elkaar te maken heeft.
Wat bepleit u nu eigenlijk? Dat de eigenaars van verschillende huisjes – bescheiden woningen dus, huisjesmelkers dus – met rust gelaten worden? Het gaat altijd over wat in uw kraam past, mijnheer Bertels.
Mijnheer Rzoska, u hebt gelijk, ik ben ook nog maar vijf maanden minister. U mag van mij nu nog geen hervorming van de erfbelasting verwachten. Dat zou wel heel ambitieus zijn. Zal ik wachten met deze fiscale regularisatie tot ik de erfbelasting volledig hervormd heb? Neen, dat ga ik niet doen. Ik denk dat het in het belang van iedereen is dat we de gelden die kunnen binnenkomen voor de overheid, laten binnenkomen. We kunnen daar dingen mee doen.
U hebt in uw redenering gelijk: mensen die gepakt worden, zullen duidelijk meer betalen dan mensen die regulariseren. Dat is logisch. Maar als het over verjaarde bedragen gaat, die kunnen we niet pakken! Die zijn verjaard. Toch zorgen wij ervoor dat die zich nog kunnen regulariseren aan tarieven die nog altijd inkomsten zijn, terwijl ze anders geen inkomsten meer zijn.
Mijnheer Diependaele, ik geef toe, dat zijn tijdelijke opbrengsten, maar op een bepaald moment moeten we de hervorming van die erfbelasting wel in gang zetten. Ik zet dat liever in gang op het moment dat er inkomsten zijn uit dergelijke situaties. Op een bepaald moment moet men natuurlijk wel starten.
U hebt gelijk: we moeten dit ook aanpassen aan de nieuwe samenlevingsvormen in onze maatschappij. Daarvoor zou het goed zijn dat de hervorming van het erfrecht op het federale niveau ook van start gaat. Neem me niet kwalijk, de federale overheid is twee jaar bezig, wij zitten iets verder, we gaan niet wachten tot de erfrechten hervormd zijn op het federale niveau om te beginnen met de hervorming van de erfbelasting. Ik had dat in het begin zo voor ogen, om te wachten op federaal minister van Justitie Geens. Ik denk dat we zelf al een aantal dingen kunnen doen. Ik ga daar in de komende periode werk van maken.
Ik heb het al gezegd: een buitenlandse rekening staat niet altijd gelijk met fraude. Men kan erfgenaam zijn van iemand met een deel van zijn kapitaal in het buitenland op een rechtmatige wijze. Wie dat slechts in een latere fase te weten komt, kan daar niets aan doen. En dat is geen sciencefiction, mijnheer Bertels, dat is dagelijkse realiteit. Vraag het maar aan de mensen die met financiële zaken te maken hebben, informeer u, ze zullen u bevestigen dat het soms over gewone mensen in heel uitzonderlijke situaties gaat. Zij moeten nog de kans krijgen om zich te regulariseren zonder de stempel van fraudeur of fiscale zondaar te krijgen.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik zal het anonimiseren, maar ik zal u het aanslagbiljet overmaken met de 50 procent verhoging. U zegt dat ik niet correct ben. Dat neem ik persoonlijk op mijn krachten. Ik zal het u overmaken, dan kunt u het zien.
De internationale en nationale omgeving is veranderd. Er zijn aanbevelingen van de OESO en van de Europese Unie. Minister, u had het zelf over de verstrenging van de nationale wetgeving in verband met het kunnen uitgeven van ‘niet-aangegeven of zwart geld’. Mijnheer Diependaele, op dat moment moeten we de fiscale zondaars pakken via de fiscale fraudebestrijding. Dat zeg ik niet alleen, dat zeiden ook coalitiepartners van u tot een jaar geleden. Die internationale omgeving is veranderd, men heeft daar geen regularisatie voor nodig, men kan dat nu doen via fraudebestrijding.
Minister, uw tarievensysteem is niet rechtvaardig, ik heb daar een voorbeeld van gegeven. Maar eigenlijk is het nog erger, want u spoort eigenlijk aan om ‘fraude te laten verjaren’. U hebt daarnet zelf gezegd dat er een verschil is tussen aangiftes van niet-verjaarde bedragen en die van verjaarde bedragen. Ik geef het specifieke voorbeeld van een erfenis in niet-rechte lijn. In geval van moedwillig niet-aangegeven bedragen betaalt men 37 procent. Indien men dat bedrag gewoon aangeeft, zoals de meeste Vlamingen doen, dan betaalt men 45 of 64 procent. U krijgt nu signalen van het notariaat, die adviseren niet te snel aan te geven en te wachten tot de verjaring is ingetreden om minder te moeten betalen. Dat is absoluut het omgekeerde van fiscale rechtvaardigheid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.