Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de aanleg van een kunstmatig eiland in het kader van de kustbeveiliging
Vraag om uitleg over de rol van de estuaire vaart bij het studietraject voor de realisatie van een kunstmatig eiland voor de Vlaamse kust
Vraag om uitleg over de plannen voor een pilooteiland voor de kust van Knokke-Heist
Verslag
De heer Landuyt heeft het woord.
Voorzitter, een pilooteiland is het eerste eiland van een bepaalde reeks. Een piloot zit altijd vooraan in het vliegtuig en daarom spreekt men bijvoorbeeld van een pilootproject.
In West-Vlaanderen in het bijzonder kijken we altijd uit naar het weekend. Dankzij het microklimaat aan de kust is er daar altijd zon. De laatste jaren is er echter niet alleen de zon, maar ook de minister. Ieder weekend komt de minister met goed nieuws. Ik meen dat. We zien hem zeer graag komen.
Zoals terecht opgemerkt heb ik de naam van de minister nog niet genoemd. Ik moet toegeven dat er de laatste weken concurrentie is.
Wij zijn een groot verdediger van minister Weyts die tijdens het weekend naar de kust komt, en zeker nu we kunnen aansluiten op een debat dat we op 17 maart 2016 hebben gevoerd. We hebben toen een analyse gemaakt van de nieuwjaarsspeech van de minister tijdens de opening van het jaar in de haven van Brugge.
Wat de Vlaamse Baaien betreft, ben ik het eens met de minister dat het beter is om in plaats van voortdurend over het grote verhaal bezig te zijn, na te gaan waar er nu al iets concreet kan gebeuren. Het is goed dat we dat hier in het Vlaams Parlement geformaliseerd kunnen zien. Ik heb genoteerd dat er sprake is om in 2020 effectief te starten met een kunstmatig eiland voor Knokke. Er is geopteerd voor Knokke omdat dat het zwakste punt is in het kader van de duizendjarige storm. Ook op andere vlakken is dat belangrijk.
2020 vind ik een goede datum omdat men dan ook heel concreet weet waar men naartoe moet werken. Ook de samenwerking met federaal staatssecretaris Philippe De Backer is heel belangrijk. Staatssecretaris De Backer verklaarde in datzelfde weekend dat het marien ruimtelijk plan dat afloopt in 2020, ook effectief zal voorzien in een eiland op die plaats. We staan hier dan ook voor een goede samenwerking tussen het federale en het Vlaamse niveau met een concrete datum.
Wat de ernst van de verklaringen verder onderstreept, is het feit dat er 8 miljoen euro wordt geïnvesteerd in verdere studies. Dat benadrukt dat het niet langer gaat over een luchtbel, maar dat er concrete stappen worden gezet. Los van de verwarrende reacties lijkt het me relatief realistisch ervan uit te gaan dat men een consensus kan bereiken aan de kust over deze werkzaamheden. Ik hoop dat dit effectief de bedoeling is.
Minister, hoe zit het precies met het plan van aanpak? Soms hangt het af van een detail. Indien u bijvoorbeeld Leopold Lippens vooraf had gewaarschuwd dat u iets zou zeggen, dan had hij misschien vanuit het buitenland anders gereageerd. Het is altijd belangrijk de kustburgemeesters, die doorgaans zeer meegaand zijn, mee te hebben.
Hoe zal men in het kader van die studie zorgen dat ook het draagvlak steeds ruimer wordt? Dat begint uiteraard bij de burgemeesters.
Hoe moeten wij die concrete stap plaatsen in het algemene plan Vlaamse Baaien? Is dat een doelbewuste positionering? Past dit volledig in het plan? Met andere woorden, zal er in het marien ruimtelijk plan plaats zijn voor de andere eilanden die in dit plan worden vermeld?
Hoe is de verhouding tot de plannen voor de estuaire vaart? Er werd hier expliciet gekozen voor een eiland voor de kust van Knokke omdat dit de zwakste plek is. Wordt bij die keuze rekening gehouden met de planning en de mogelijkheden inzake estuaire vaart? Dat hangt samen met andere projecten over de sluis. Dat is niet onbelangrijk omdat wij op die manier veel beter dan nu Vlaanderen kunnen dienen, wij kunnen Antwerpen en Gent helpen bij hun economische ontwikkeling.
Hoe zit het met het koninklijk besluit voor de estuaire vaart? Het zou ons inzake reglementering en investeringen in schepen helpen indien men daarin een aantal stappen vooruit zou zetten. Ik weet niet precies meer wie wat zou doen en of er al iets is gebeurd.
De heer Caron heeft het woord.
Het is inderdaad nodig dat we starten met die kustbeveiliging. De stijging van de zeespiegel moet worden tegengegaan, zo niet, zullen we aan de kust en ook verder in het binnenland veel problemen krijgen.
Toen het project van de Vlaamse Baaien in 2009 werd aangekondigd, kwam daar een zeer gemengde reactie op. Aan de ene kant was het een kans op kustbeveiliging, natuurontwikkeling en hernieuwbare energie, aan de andere kant was er argwaan over de aanleg van een nieuwe jachthaven of een luxeresort, zaken die niet zo goed passen bij kustbeveiliging. Die argwaan werd er niet minder op toen duidelijk werd wie de trekkers waren van het plan, met name baggeraars en consultancybedrijven die toch enig belang hebben bij de ontwikkeling van dit plan. Vraag is nu of dit plan realistisch is, minister. U kondigt immers zelf nieuwe studies aan.
Dat eiland staat niet alleen, zo bestaat er ook discussie over de aanpak van de havengeul van Nieuwpoort. Daarbij zijn verschillende voorstellen afgewogen. De ene heeft het over een strekdam in zee, de andere wil een stormvloedkering. Er was sprake van inefficiëntie en van weggesmeten geld. Er bestaat vandaag nog altijd geen duidelijkheid over welke maatregelen het meest doeltreffend zijn om de stijging van de zeespiegel te bestrijden tijdens de zoveeljarige stormen die onze kust zeker zullen bedreigen.
De eerste reacties van de kustburgemeesters waren ook nogal tegenstijdig, mijnheer Landuyt. Bredene wierp zich op als uitdrukkelijk kandidaat terwijl Knokke-Heist dan weer not amused was. Ik wens u veel succes met het overleg.
Minister, aan wie wordt die studieopdracht over dat eiland gegeven? Hoe gebeurt dat?
Worden er verschillende opinies gevraagd en in welke mate moeten zij gelijkaardige conclusies opleveren om te kunnen besluiten dat het kunstmatige eiland een goede zaak is?
Welke functies worden in de onderzoeksfase aan dat eiland gekoppeld? Gaat het over energie, natuur, economische ontwikkeling?
Wordt er onderzoek gevoerd naar nieuwe stromingen en worden daarbij meteen de gevolgen voor de estuaire vaart bestudeerd? Met stroming bedoel ik uiteraard het risico op het verleggen van verzanding van de haven of van het Zwin door het veranderen van de stroming rond dat eiland. Wordt dat onderzocht?
Kan een kunstmatig eiland op termijn een oplossing bieden voor de kolonies grote meeuwen die een nieuwe broedplaats zoeken?
In welke mate wordt er rekening gehouden met de wensen of angsten van de kustburgemeesters? Wordt er ook overlegd met de toeristische sector? Waarom werd er in Nieuwpoort gekozen voor een stormvloedkering en niet voor een strekdam, terwijl daar vanuit ecologisch en beveiligingsstandpunt meer stemmen voor waren? Hoe weerlegt u de bezwaren van de tegenstanders?
Mijnheer Caron, we hebben vorige week in de commissie al de discussie over de stormvloedkering in Nieuwpoort gehad. Misschien kunt u gewoon het verslag van de vorige vergadering lezen, dan kan de minister de andere vragen beantwoorden.
De heer Maertens heeft het woord.
Collega’s, ik heb gepoogd om in dit dossier een ander item te belichten dan de anderen, maar ik stel tot mijn grote tevredenheid vast dat ook in de vraagstelling van de collega’s het belang van de estuaire vaart en de mogelijkheden voor ons binnenvaartstelsel, onze havens en onze economie duidelijk naar voren komen. Ik hoop echt dat uit dat pilooteiland, en in een verdere fase de definitieve oplossingen, goede voordelen komen voor die estuaire vaart en de binnenvaart over de zee naar de Westerschelde, wat een zeer goede oplossing zou kunnen zijn voor de ontsluiting van de haven van Zeebrugge en voor het bereiken van de haven van Gent, Antwerpen en zelfs van Luik en nog andere havens, zoals die van Brussel.
Minister, welke rol speelt de estuaire vaart in dit studietraject naar het zogenaamde pilooteiland? Ziet u daar ook opportuniteiten? Is dat mogelijk gunstige effect op de estuaire vaart, dat we allemaal verwachten en dat de studiebureaus ons ook voorspiegelen, voor u een zeer belangrijk gegeven? Is dat essentieel, of is het een bijkomstig gegeven naast de kustverdediging die er sowieso moet komen? Ziet u daar ook nog extra opportuniteiten in?
Mijn tweede vraag gaat over dat KB. We hebben daar in maart enkele vragen over gesteld in de commissie. U hebt toen gezegd dat u met uw toenmalige federale collega Tommelein, intussen collega De Backer, de hand aan de ploeg zou slaan en dat KB zou bekijken, om te zien of we de voorwaarden met betrekking tot de bemanning en de technische zaken van een schip wat minder streng konden formuleren. Ik heb daar later nog een schriftelijke vraag over gesteld, waarop u bevestigde dat er intussen overleg had plaatsgevonden tussen de diensten van de Vlaamse overheid, de FOD Mobiliteit en het havenbestuur van Zeebrugge omtrent die regelgeving. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de aanpassing van dat KB met betrekking tot de estuaire vaart? Zal er binnen afzienbare tijd een afzwakking van die garanties kunnen komen?
De heer Verstreken heeft het woord.
Minister, er zijn al heel wat zaken aangehaald, waar ik me graag bij aansluit. U lanceerde onlangs in het Zwin een langetermijnplan voor de kustverdediging, wat inderdaad noodzakelijk is. Er is al heel veel werk gebeurd, ook in de vorige legislatuur, maar er is nog meer werk aan de winkel in het kader van die duizendjarige storm, die er ooit zal aankomen. U stelde toen samen met uw federale collega De Backer uw plannen voor om voor de kust van Knokke-Heist een kunstmatig eiland aan te leggen dat de kust moet beschermen. Het zou op 1,2 kilometer van de kust liggen en 40 hectare groot zijn.
Later zou het eiland kunnen worden uitgebreid tot 450 hectare. Op het eiland zou alleen plaats zijn voor natuur. Vlaanderen investeert 8 miljoen euro in het studiewerk. De bedoeling is om in 2020 met de aanleg van het eiland te starten.
Uw plannen zorgen voor een beetje verdeeldheid aan de kust. De burgemeester van Knokke-Heist is ‘not amused’ met de plannen. Hij is geen voorstander van het eiland en betreurt dat er geen inspraak is geweest. Hij zal dan ook stappen ondernemen om het eiland tegen te houden. De horecasector staat dan weer wel positief tegenover het eiland. Ook op toeristisch vlak ziet men een aantal mogelijkheden. Ik veronderstel dat ook de natuurbewegingen daar mooie projecten zouden kunnen realiseren, vlakbij het Zwin.
Minister, het aspect van de estuaire vaart is al aan bod gekomen. Ik vind dat ook heel belangrijk, vooral de toegang richting Antwerpen en Gent via Vlissingen en de Westerschelde. In welke mate werd dat al bestudeerd? Wat zou de impact zijn voor de havens van Antwerpen, Gent en Zeebrugge? En wat zou de invloed kunnen zijn voor de kustvissers? Zal er ook een compensatie zijn voor de gronden waar zij niet meer kunnen vissen? Waar zal men het zand vandaan halen om dat eiland te realiseren? Uiteindelijk zijn er maar schaarse overgebleven visgronden voor die kleine kustvisserij, die toch niet onbelangrijk is.
Hoe concreet zijn de plannen? Was het een ballonnetje, of was het meer dan dat? Waarom werd er voor die locatie gekozen? Zijn er nog andere locaties die in overweging worden of werden genomen? Zo ja, welke? Waarom werden ze wel of niet in aanmerking genomen?
Wat is uw reactie op de visie van de burgemeester van Knokke? In hoeverre werden de plannen afgestemd met de diverse stakeholders, zoals de kustburgemeesters en de haven van Zeebrugge? Op welke manier zullen de stakeholders inspraak krijgen? Zijn er nog anderen die daarbij betrokken worden?
In welke mate werd alles bestudeerd? Op welke manier kan het kunstmatige eiland een meerwaarde zijn voor toerisme aan de kust? U bent immers ook bevoegd voor Toerisme. De totale kostprijs wordt geschat op 50 à 100 miljoen euro. Klopt dat? Kunt u daar verduidelijking bij geven? Is er al duidelijkheid over wie het project zal financieren en wat de financiële inbreng van Vlaanderen zal zijn?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal beginnen met de vraag waarom we dat doen. Wij investeren als Vlaamse Regering en als Vlaamse overheid al vrij lang in de bescherming van de kust tegen overstromingen. Daarbij lag de focus altijd op de bescherming tegen de duizendjarige storm, zijnde een storm die zich één keer in de duizend jaar zou kunnen manifesteren. Daarnaast is er het gegeven dat de problematiek iets acuter wordt. Om u een voorbeeld te schetsen: al sinds 1927 wordt op jaarlijkse basis de zeespiegelstijging gemeten vanuit Oostende. Voor 1990 had je een stijging van de zeespiegel met gemiddeld 1,4 millimeter per jaar. Na de jaren 1990 heb je een stijging met 4,4 millimeter per jaar. Dat is toch een opmerkelijk verschil. Vanuit die vaststelling moet je in afgeleide orde natuurlijk ook je beschermingsniveau in dezelfde mate aanpassen.
Wij hebben al die jaren zeer serieus geïnvesteerd in de kustveiligheid door ten eerste het verbreden van de stranden, dus het opspuiten van zand, dat natuurlijk na verloop van tijd weer wegspoelt. Het opspuiten van zand noemt men met een technische term ‘zandsuppletie’. Ten tweede is er het verhogen van dijken. Verder zijn er nog andere maatregelen zoals het bouwen van een stormvloedkering in Nieuwpoort.
De Vlaamse investeringen volstaan voor de middellange termijn. Daarbij spreken we over 2050. We denken echter dat we verder moeten gaan, namelijk dat we de lat moeten leggen tot 2100, en dus ver vooruit moeten denken op het vlak van de kustbescherming. Dat wil zeggen dat we dan voorbereid zijn op een stijging van de zeespiegel tot 80 centimeter en meer. Aanvankelijk was de doelstelling een bescherming tot 60 tot 80 centimeter, naargelang de casus. Nu spreken we over een doelstelling van 80 centimeter.
Op lange termijn wil dat luidens de studies zeggen dat we op een van de zwakkere plekken, namelijk de oostkust, moeten investeren door een nieuwe verdedigingslinie te gaan opbouwen. Vandaag is de eerste verdedigingslinie het strand. We moeten een vooruitgeschoven verdedigingslinie uitbouwen, zijnde een soort eiland of een gordel van eilanden. Dat is de basisidee.
Hoe hebben we dat concreet gestalte gegeven? Men is begonnen met een soort zoekzone langsheen de kust aan te duiden waarbinnen een zeewering gestalte zou moeten krijgen. Men is uiteindelijk geland op een locatie van een mogelijk pilooteiland voor Knokke-Heist, in combinatie met een verbreding van de stranden voor Knokke-Heist, als een maatregel op korte termijn, vanaf 2020. Dat is gebaseerd op het technisch verkennend onderzoek dat stap voor stap is uitgevoerd sinds 2009 en na de voorstelling van het masterplan Vlaamse Baaien in 2014 nog werd opgedreven. We hebben dus nog een tandje bijgestoken. Het onderzoek is vooral gevoerd door de eigen diensten binnen mijn administratie en door het delen van kennis via tal van netwerken die zich met klimaatadaptatie en kustveiligheid bezighouden. Voor een aantal heel specifieke onderzoeken werd een beroep gedaan op de private markt, op derde partijen, waarvoor we de nodige middelen hebben uitgetrokken. Dat onderzoek behelsde vooral studies op het vlak van modellering, dus golf- en hydrodynamische modellering waarmee de gevolgen van golfslag en stromingen en de zandafzetting kunnen worden bestudeerd. Dat werd onderzocht om vooral de minimaal benodigde dimensies van de ingreep, zeg maar, de minimaal benodigde oppervlakte van zo’n zeewering, een eiland, te bepalen. De impact op de golven en stromingen werden ook in kaart gebracht, naast de morfologische impact.
Voor de goede locatie is in de eerste plaats rekening gehouden met de onderzoeksresultaten inzake zeestroming en bodemmorfologie. Dat is het eerste criterium geweest, dus het waren geen toeristische of andere overwegingen. De locatie ter hoogte van Knokke-Heist zal binnen een aantal jaren volgens de huidige prognoses een droogvallende plaat worden. Dat heeft natuurlijk meegespeeld in de keuze voor die locatie. Dat is meteen een antwoord op uw vraag over de visgronden. Op termijn wordt dat sowieso wat men noemt een droogvallende plaat. Dat heeft dus weinig potentieel op het vlak van visgronden. We bekijken ook of het eiland op die locatie geen invloed zal ondervinden door de afgebogen zeestroming door de havendammen van Zeebrugge. Ook dat is een element van overweging geweest.
De geplande herziening van het marien ruimtelijk plan is anderzijds een opportuniteit om in een nieuwe zone te voorzien voor de aanleg van het kleinere proefeiland voor de kust van Knokke. Dat is ook de eerste aanleiding geweest om met het federale niveau heel de discussie te voeren over de bevoegdheidsverdeling op de Noordzee. Bij regel is de federale overheid bevoegd voor alles wat de Noordzee betreft, maar eigenlijk klopt dat ook niet, want er zijn nog verschillende aspecten die wel Vlaamse bevoegdheid zijn, bijvoorbeeld de redding op de Noordzee en nog enkele andere zaken. Daarnaast is er het gegeven dat er een aanpassing moet komen van het marien plan. Het ene leidt tot het andere. Die zaken gecombineerd hebben ertoe geleid dat ik contact heb gezocht met staatssecretaris De Backer om een en ander te finetunen. We zijn snel tot gemeenschappelijke inzichten gekomen. Het marien ruimtelijk plan moet sowieso herzien worden. Dan wordt er maar beter rekening gehouden met hetgeen wij voorstellen.
Dat pilooteiland kan worden gezien als een soort proefproject, dat nuttige inzichten moet opleveren. We moeten vanaf 2020 praktijkervaring opdoen en nagaan of het gedrag van een eiland conform is met wat we in laboratoriumomstandigheden hebben vastgesteld. We moeten ook de impact van een en ander nagaan op de golfdemping, op de getijstroming, op de alternatieve voeding van de stranden, op natuurontwikkeling, en we moeten de visuele effecten en de toeristische en recreatieve impact nagaan. Die toetsing zal cruciaal zijn om verdere beslissingen te nemen inzake een uitbreiding van het eiland na 2020.
In een volgende stap stelt het project Vlaamse Baaien immers de aanleg voor van een eilandengordel aan de oostkust in combinatie met het doorbreken van de oostelijke havendam van de haven van Zeebrugge met het oog op de binnenvaart op zee.
Wat is het vervolgtraject, technisch, maatschappelijk of politiek? Het vervolgtraject technisch is dat we nog wel wat bijkomende onderzoeken aan het doen zijn. Daarvoor zijn inderdaad heel wat middelen uitgetrokken: 8 miljoen euro. Daarvan is 6 miljoen euro voor de periode 2016-2020 bestemd. Het verdere studiewerk zal gebeuren binnen een raamovereenkomst diverse diensten in het kader van Vlaamse Baaien. De raamovereenkomst werd gegund aan volgende drie kandidaten: de tijdelijke holdingvennootschap Antea – Witteveen+Bos, IMDC en de tijdelijke holdingvennootschap Arcadis – Ecorys. Die drie partijen zullen het onderzoek voeren in nauwe samenwerking met mijn interne Vlaamse diensten, in het bijzonder het Waterbouwkundig Laboratorium Borgerhout en binnenkort ook Oostende, die het grootste deel van het onderzoek hebben gedragen in een eerste fase.
Daarnaast is 2 miljoen euro vrijgemaakt om de zeebodem rondom Zeebrugge, aan de oostkust en ter hoogte van de stortlocatie S1, tot op voldoende diepte in kaart te brengen. Die studies worden uitgevoerd onder supervisie van het projectteam Vlaamse Baaien, dat bestaat uit ambtenaren uit onze respectieve Vlaamse diensten. De resultaten van het studiewerk zullen worden teruggekoppeld naar de technische commissie Vlaamse Baaien.
Ik heb drie organen in het leven geroepen: enerzijds een zware technische groep, die zich bezighoudt met de drie genoemde groepen, Antea – Witteveen+Bos, IMDC en Arcadis, bijgestaan door de interne Vlaamse diensten. Daarnaast is er de technische commissie Vlaamse Baaien, die de verschillende belanghebbende Vlaamse beleidsdomeinen en vertegenwoordigers samenbrengt. Tot slot is er de groep van stakeholders. Er is natuurlijk al contact opgenomen met de haven van Zeebrugge, gelet op het gegeven van de estuaire vaart of van de binnenvaart op zee. Er is ook overleg geweest met het schepencollege en de burgemeester van Knokke-Heist, die na de toelichting stelde dat Knokke-Heist constructief wil meewerken. Er is trouwens sinds 2013 overleg geweest met de gemeente Knokke-Heist. Toen waren de plannen inzake de aanleg van een eiland veel omvattender, veel uitvoeriger dan vandaag. Die zijn nu qua impact beperkter dan toen.
Recent heeft mijn kabinet overleg gehad met de burgemeester en het schepencollege van Knokke-Heist. Men heeft gezegd dat men constructief wil meewerken aan het stakeholdersoverleg en dat de toeristisch-recreatieve invalshoek voor hen heel belangrijk is.
Vanzelfsprekend willen we ook andere partijen in het stakeholdersplatform betrekken. Dat zijn de federale diensten die bevoegd zijn voor de Noordzee en de territoriale wateren, de kustgemeenten, de polderbesturen, de provincie, Westtoer, Toerisme Vlaanderen, UNIZO, Voka, de haven van Zeebrugge en Oostende, de jachthavens, maar ook de Bond Beter Leefmilieu, Vogelbescherming Vlaanderen en Natuurpunt. Het voorzitterschap van dit stakeholdersplatform zal worden opgenomen door de gouverneur van West-Vlaanderen.
Het pilooteiland waarvan sprake zal natuurlijk kunnen worden gebruikt voor ecologische doeleinden. Zo zou het Sterneneiland in de haven van Zeebrugge dat op termijn moet verdwijnen door de uitbreiding van Fluxys, naar hier kunnen uitwijken. De concrete invulling die aan het eiland/de eilanden gegeven wordt, zal zijn weerslag hebben op het financieringsplaatje evenals de exacte uitvoeringswijze. Ik heb er daarstraks ook al naar verwezen, maar er zou een opportuniteit kunnen zijn. Als er vandaag wordt gebaggerd, wordt het zand gedumpt in een stortlocatie S1 in de Noordzee. Die stortlocatie is bijna vol. Het zou dus nuttiger zijn om het zand dat nog wordt uitgebaggerd, te gebruiken voor de aanleg van het pilooteiland, maar ook om het zand dat nu al in de stortlocatie S1 ligt, te gebruiken voor het eiland. Dit zou een win-winsituatie zijn.
De eilandengordel ten oosten van de haven van Zeebrugge is op dergelijke manier vorm gegeven dat er een meerwaarde ontstaat voor estuaire vaart. Door de keuze voor een eiland in die vorm en die locatie kan achter het eiland een luwer golfklimaat ontstaan. Hoe milder het golfklimaat, hoe meer geschikt voor niet-zeeschepen en voor schepen die inzake technische vereisten en bemanningsvereisten meer overeenstemmen met binnenschepen die een traject voor de kust zouden kunnen varen. Een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid, de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en de haven van Zeebrugge buigt zich momenteel over mogelijke aanpassingen aan het KB Estuaire Vaart. Die gesprekken verlopen goed. Men heeft een aantal aspecten aangeduid van vereisten die nu al zouden kunnen worden versoepeld. Het is de vraag in welke mate die regelgeving al te restrictief is in functie van wat vandaag technisch is vereist. Dit staat los van een nieuw kanaal dat we de facto zouden aanleggen bij de aanleg van het eiland of de eilandengordel.
Op de alternatieven voor Nieuwpoort zijn we uitvoerig ingegaan, evenals op de kritiek die vanuit een bepaalde hoek is gekomen op het concept dat wij naar voren hebben geschoven. Dat concept is al herhaaldelijk bestudeerd sinds 2009.
De heer Landuyt heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het geven van een officieel statuut aan het woord ‘pilooteiland’, wat ook de boodschap inhoudt dat het nog maar een begin is.
Ik vind het ook zeer goed dat algemeen geweten is dat het over een zeer concreet plan gaat. Ik maak me alleen een beetje zorgen over de aanpak. Ik vind het goed dat u werkt met een stakeholdersplatform onder voorzitterschap van de gouverneur. Eigenlijk is het spijtig dat u in dat weekend geen afspraak hebt gemaakt met burgemeester Lippens. Ik wil hem ook niet belangrijker maken dan hij is, maar een journalist liet me weten dat hij er nog altijd in krachttermen en in hoofdletters over spreekt. Hij voelt zich gepasseerd. Dat is heel vervelend voor zo’n serieus project. In 2011 is Knokke zelf afgekomen met het idee van een eiland voor hun kust. Er zijn dus wel argumenten om hen opnieuw te overtuigen om die weg te bewandelen.
Ik ben het ermee eens dat men het toeristisch aspect goed moet onderzoeken, evenals de problematiek van het Sterneneiland, midden in een zone waar er te veel havenactiviteiten zijn. Er is ook de mogelijke combinatie met de binnenvaart. In Brugge proberen wij van het havengebeuren ook een toeristisch gebeuren te maken.
Ik zou u dus willen vragen om nog eens naar de kust te komen en dan in samenspraak met de kustburgemeesters een soort basisovereenkomst te maken. Ik denk dat u enorm veel tijd zou kunnen winnen en dat het iets vlotter zou kunnen gaan dan het stakeholdersplatform. U mag de goede samenwerking tussen de verschillende burgemeesters van de regio niet onderschatten, en die is er door van persoon tot persoon te praten. Rechtstreeks persoonlijk contact op het politieke niveau mag u echt niet onderschatten in dezen – ik onderschat in ieder geval uw charmes in dezen niet, we hebben ze nodig.
Minister, in ieder geval bedankt dat we nu echt concrete stappen kunnen zetten. Ik nodig iedereen uit om met eigen ogen te ervaren wat een pilooteiland zal zijn.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de grondige toelichting die in alle eerlijkheid weinig tegenstand bij mij oproept, integendeel geruststellend is voor wat uw project betreft.
Ik heb drie kleinere opmerkingen. U zegt uitdrukkelijk dat de estuaire vaart een voordeel zou zijn en u onderstreept dat ook nog eens met uw intentie tot versoepeling van de voorwaarden. Het heeft niets met het eiland te maken. Als het zo zou zijn, is dat een belangrijke, zelfs extra troef.
Ik vind het heel goed dat de gouverneur van West-Vlaanderen, die we goed kennen, in alle rust het stakeholdersplatform zal voorzitten en tot bedaren zal brengen als de wind wat hard waait.
Minister, u hebt het even gehad over het Sterneneiland. Mijn vraag is een beetje breder: voorziet u in deze fase nog andere functies voor het eiland of is het louter een piloot om de effecten van stromingen, verzanding enzovoort te bestuderen? Ziet u nog andere functies op korte termijn? Als er een eilandengordel zou komen, welke functies ziet u hier dan voor?
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, dank u voor uw zeer omstandig antwoord. Het is zeer goed dat de versoepeling van het KB er snel zal komen. Dat is een eerste stap waarmee we vandaag de estuaire vaart kunnen stimuleren en waardoor die kleine sector hopelijk wat concurrentiëler kan worden ten aanzien van de andere milieuvervuilendere oplossingen.
Ik druk de hoop uit dat het pilooteiland aan de oostkust de basis kan leggen voor een optimale kustverdediging, maar zeker ook kansen kan bieden om met binnenschepen vanuit de haven van Zeebrugge via de Westerschelde richting Antwerpen, Gent en ons groot uitgebreid binnenvaartnetwerk in Vlaanderen te varen en zo onze economie ten dienste zal kunnen zijn. Ik hoor u zeggen vanaf 2020. We hopen dat het eerder 2020 dan 2030 zal zijn. Ik ben alvast zeer tevreden dat we dit allemaal zelf nog zullen meemaken – dat wens ik toch iedereen toe. 2020 is binnenkort. Het is goed dat er een concreet perspectief is op korte termijn en het niet bij een imaginair project blijft dat vijftig, zestig of zelfs honderd jaar vooruit moet worden gedacht. Als we kunnen starten in 2020 met dat pilooteiland, kan dat op vrij korte termijn zijn uitrol krijgen.
Een slotbemerking. Het is goed dat er nauw overlegd wordt en samengewerkt wordt met uw federale collega De Backer, maar als ik u hoor over de bevoegdheden, dan denk ik dat het toch eenvoudiger zou zijn mochten we naar coherente bevoegdheden gaan en de bevoegdheid over de Noordzee integraal in Vlaamse handen laten komen. Ik neem aan dat dat stof is voor later, maar wat ons betreft hopelijk voor heel binnenkort.
De heer Verstreken heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me aan bij de vragen die gesteld zijn door de collega’s. Ik wil de minister danken voor zijn uitgebreid antwoord. Er is nog niet meteen geantwoord op de gevolgen die er al dan niet zouden zijn voor de kustvisserij, waar het zand vandaan komt en of dat al dan niet gevolgen heeft. Wellicht wel. Dit thema zullen we in de toekomst in deze commissie nog wel bespreken en we zullen nog meer informatie krijgen als het onderzoek er is. Mochten er documenten, studies en dergelijke zijn die al ter beschikking kunnen worden gesteld, dan zou dat mooi zijn om dat even te kunnen bestuderen. Dit wordt zeker vervolgd.
De heer De Clercq heeft het woord.
Ik vind dit een zeer belangrijk project. Ik ben zeer verheugd om vast te stellen dat er een heel brede consensus is. Het is evident maar zeer belangrijk om ons te verdedigen tegen weersomstandigheden. Dat is een kerntaak van de overheid. Alle partijen hebben tot op heden gezegd dat die estuaire vaart een zeer toekomstgericht verhaal is. Willen we de haven van Zeebrugge perspectieven geven, en bijkomend ook andere economische regio’s in dit land en onze regio stimuleren, dan is dat een heel belangrijke aangelegenheid die erbij komt, maar die ook een fundamenteel onderdeel van heel het verhaal moet en kan zijn. Ik heb daar in het verleden al vaak een lans voor gebroken. Het is zeer goed om vast te stellen dat we aan de vooravond staan van een belangrijke doorbraak die u kracht moet bijzetten, samen met uw collega De Backer, die ook al zeer positief heeft gereageerd. Wat betreft de goede samenwerking die er op dit vlak is: houden zo.
De burgemeester heeft gezegd dat er een goede samenwerking is tussen de kustburgemeesters. Als het gaat over de burgemeester van Knokke, denk ik dat men kan komen tot een ruim en gezamenlijk draagvlak. Ik herinner me dat het die gemeente was die in 2011 zelf al met een aantal nog uitvoerigere plannen kwam, in samenspraak met de hogere overheden. Ik denk dat het goed is om daar de gouverneur op te zetten. Het is ook goed dat de minister daar iedereen in kent, herkent en meeneemt in dit maatschappelijk belangrijk verhaal, zowel voor veiligheid, economische winst als natuurwinst. Het gebeurt niet altijd dat dit hand in hand gaat. We moeten daar kamerbreed resoluut voor gaan.
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, de bekommernis die ik naar voren wil brengen, doet geen afbreuk aan het feit dat kustbeveiliging absoluut noodzakelijk is. Het is nog niet lang geleden dat er in verband met de Nederlanders die plannen hebben voor windmolens en het leggen van een kabel, een grote bekommernis was vanuit de havens voor wat betreft de maritieme toegankelijkheid. Daarom vraag ik welke invloed het project van de Vlaamse Baaien heeft op de toegankelijkheid van onze Vlaamse havens.
Minister Weyts heeft het woord.
Collega Landuyt, dat we afgelopen weekend een afspraak hadden moeten maken met de gemeente Knokke-Heist: dat hebben we effectief gedaan. Ondertussen hebben de contacten al plaatsgevonden. Er is een medewerker van mijn kabinet ter plaatse geweest. Ik heb er ook verslag over uitgebracht.
Ik weet dat er een grote verbondenheid is tussen de kustgemeenten, al vertaalt zich dat niet altijd in grote eensgezindheid als het gaat over de bescherming van de stranden. Maar wie weet, ‘plus est en vous’. Alleszins zullen de kustgemeenten vertegenwoordigd zijn in het kader van het stakeholdersforum. Ik zie dat wel goed in. Dat is heel ruim samengesteld. Ook het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) en de kustvissers zullen erin vertegenwoordigd zijn. Ik heb wel geantwoord dat de keuze van de huidige locatie samenvalt met de wetenschap dat daar sowieso een droogvallende plaat zal ontstaan na verloop van tijd. Het is een gebied dat sowieso niet meer in aanmerking zal komen als vissersgrond. Dat heeft ons parten gespeeld bij de keuze van de locatie.
Wat betreft de andere functies van het eiland heb ik gezegd dat we op korte termijn in deze stand van zaken geen andere invulling zien dan een natuur- en Sterneneiland. Wij geven het overleg wel alle kansen op lange termijn. Daarom organiseren we het stakeholdersoverleg en de betrokkenheid, om te bekijken welke andere nuttige functies eventueel zouden kunnen worden meegenomen.
Ik kom tot de toegankelijkheid van Gent en Antwerpen. Het aanvankelijke concept van de periode 2008-2009 voorzag in een veel ruimere gordel die zelfs dermate uitgestrekt was dat de grens met Nederland werd overschreden. Er werden vragen gesteld met betrekking tot de toegang tot de Schelde en de toegankelijkheid van de havens van Antwerpen en Gent. Nu is de actieradius ervan beperkt. Ik toon u beelden van het pilooteiland. Hier kunt u de verhoudingen zien. Inzake de toegankelijkheid van de Schelde stelt er zich geen probleem, ook al moeten we bekijken in het kader van de estuaire vaart of een grote toeloop van schepen ertoe leidt dat zich zand gaat verplaatsen en waar dat zand zich afzet. Daarom investeren we in morfologische en hydromorfologische studies.
De rapporten zijn ter beschikking. Ik zal ze laten bezorgen aan de commissie.
De heer Landuyt heeft het woord.
Ik wil de collega’s aan de kust verdedigen. Gisteren is er onder de burgemeesters een akkoord tot stand gekomen inzake de bescherming van de stranden.
Over het toezicht op de stranden, de redders?
Kunt u ons duiden wat de inhoud is?
Voor het eerst in dit land zal er in een minimale dienstverlening worden voorzien.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik heb een heel positief gevoel over deze aanpak, over de ernst waarmee het gebeurt en het feit dat het een pilootproject is. Wellicht kunnen we daar met z’n allen veel over leren. Ik hoop dat zowel de natuur, als de kust in zijn kustbescherming en eventueel later ook andere functies, daarbij belang zullen hebben. In deze fase kan ik het alleen maar ondersteunen.
Ik dank de minister bij voorbaat voor het bezorgen van de documenten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.