Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, u weet dat wij met meer dan nieuwsgierigheid uitkijken naar de verdere uitrol van het rijexamen en de rijopleiding. Op 7 januari antwoordde u dat u de volledige hervorming van de rijopleiding rond wilt krijgen in 2017 en dat in de zomer van 2016 de examens al een inhoudelijke wijziging zouden doorstaan. De zomer zit erop, dus zouden de examens aangepast moeten zijn. In de conceptnota sprak u over de toevoeging van hogere-ordevaardigheden. Dan gaat het over rijden in gewijzigde verkeersomstandigheden, meer manoeuvres doen en rijden met gps. Op uw website lees ik dat de kandidaat-chauffeur vanaf 1 juni 2017 aan het nieuwe rijexamen zal worden onderworpen. Dat lijkt mij een jaar later dan de uitspraken van 7 januari.
Minister, kan het vernieuwde rijexamen, dat bedoeld is om de rijopleiding te testen, van kracht worden als de inhoud van de nieuwe rijopleiding nog niet helemaal gekend is? Welke acties gaat u ondernemen vooraleer de kandidaat-chauffeur effectief een vernieuwd rijexamen kan afleggen? Welke timing beoogt u voor de hervorming van de rijopleiding die nodig is voor het vernieuwde rijexamen? Hoe ziet u de concrete invulling van het vernieuwde rijexamen? Hoe werkt u dat verder uit?
Minister Weyts heeft het woord.
U weet dat we bezig zijn met een ingrijpende hervorming van de rijopleiding. We doen dat gefaseerd. Ik denk dat dat een verstandige aanpak is. Ik doe dat ook niet alleen, ik speel geen ‘cavalier seul’. Dat gebeurt in het kader van het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid, waar we samenwerken met verschillende partners en met hun medebeslissing, gaande van de Gezinsbond tot en met de vzw van Ouders van Verongelukte Kinderen, over Touring, VAB, de federatie van de transportsector en dergelijk meer. Ook de KU Leuven, de Universiteit Hasselt enzovoort zijn vertegenwoordigd.
Wat hebben wij ondertussen gedaan? Eind 2014 hebben wij het curriculum aangepast. Dat wil zeggen dat we voor het eerst hebben bepaald aan welke eigenschappen en criteria iemand moet voldoen om in aanmerking te komen voor het besturen van een voertuig. We hebben dus dat curriculum vastgelegd en dat is ook al effectief aangepast. U verwijst naar een uitspraak van mij, zeggende dat er in 2016 al een inhoudelijke wijziging is. Wel, die inhoudelijke wijziging heeft zich al voltrokken, namelijk dat we veel meer gaan focussen op vaardigheden en risicoperceptie.
Daarnaast is ook het theoretisch examen met betrekking tot de vraagstellingen zelf aangepast. Niet alleen is het aantal vragen ondertussen gevoelig uitgebreid. Aanvankelijk was dat een bestand van 350 vragen. Nu is dat uitgebreid tot meer dan 600, waarbij er om de drie maanden 100 vragen bijkomen. Het is een heel brede vraagbaak, vooral om de fraudebestendigheid van het systeem te versterken. Daarnaast hebben we ook een aanpassing gedaan in functie van het anders schikken van de vragen.
In 2015 hebben we de grote lijnen uitgetekend van de vernieuwde rijopleiding, waarbij één vraag in hoofdzaak cruciaal was: hoe kunnen we structureel en op betaalbare wijze het dodental bij onze beginnende bestuurders naar beneden halen? Dat is een specifiek aandachtspunt dat we halen uit de statistieken.
Daarom hebben we een conceptnota Rijopleiding waarbij we over het muurtje hebben gekeken. We hebben buitenlandse ‘best practices’ in de mate van het mogelijke geïncorporeerd, bijvoorbeeld als het gaat over professionalisering van de begeleider en een terugkommoment. In de eerste helft van dit jaar hebben we dit kader verder ingevuld. De conceptnota spreekt bijvoorbeeld over meer manoeuvres, zware overtredingen die opnieuw zwaarder worden aangerekend en dergelijke.
We werken in twee fasen omdat de kandidaten en de sector zich afdoende moeten kunnen voorbereiden op een nieuwe omgeving. Fase I behelst de principiële goedkeuring op 15 juli deze zomer. Dan hebben we fundamentele wijzigingen doorgevoerd in de schoot van de Vlaamse Regering, die zich vooral toespitsen op de hervorming van de rijexamens en zouden ingaan vanaf 1 juni 2017. We hebben nu dus een klein jaar de tijd om een en ander voor te bereiden. De huidige examinering en rijopleiding voor de categorie B beperken zich namelijk tot de zogenaamde lage-ordevaardigheden: voertuigbeheersing en kennis van eenvoudige verkeerssituaties. Daar willen we hogere vaardigheden aan toevoegen.
Wat betekent dat concreet? Als het gaat over het theoretische luik, spreken we over het gegeven dat zware overtredingen in het puntensysteem zwaarder doorwegen. Als je een zware overtreding begaat in het theoretisch rijexamen, dan zul je daarvoor zwaarder gequoteerd worden in negatieve zin. Wat het praktisch examen betreft, zijn er meer manoeuvres. Er zijn zes manoeuvres waar je er twee moet uitloten. Een deel van het traject moet je zelfstandig afleggen, al dan niet met gps. Er is ook een gevaarherkenningstest, zodat risicoperceptie meer wordt geïntroduceerd.
Ik zal in de loop van de komende weken een ontwerpbesluit aan de Vlaamse Regering voorleggen voor definitieve goedkeuring. Er is al een principiële goedkeuring geweest. Dan gaat dat zijn weg doorheen de procedures en de adviezen. Ik ga ervan uit dat ik binnen enkele weken een nota kan voorleggen aan de Vlaamse Regering, ter finale goedkeuring als het even kan.
Ondertussen zijn we al bezig met de tweede fase. Daarin legt de administratie zich toe op het rijopleidingsgedeelte, en dus om het terugkommoment en het verplicht moment voor de begeleider concreet in te vullen. We hebben dat goedgekeurd in het kader van de conceptnota. Nu zijn we bezig met de concrete uitwerking, ook in gesprek met de sector zelf.
Aangezien de inhoudelijke wijziging van de rijopleiding automatisch geschiedt naar aanleiding van de nieuwe rijexamens op 1 juni 2017, gaan we uit van een gelijktijdige aanpassing van de rijopleiding.
Ik kom tot het tweede luik van uw vraagstelling. Om alle betrokken partijen zoveel mogelijk te ondersteunen in dit proces zijn er een paar goede initiatieven genomen. Ik heb het curriculum en de aanpassing ervan voldoende toegelicht. Daarnaast hebben we een nieuw handboek uitgewerkt voor de lesgevers in de schoot van het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid. Dat is ondertussen al enkele maanden verkrijgbaar op de markt. Daarmee willen we zorgen dat het curriculum toepasbaar wordt tijdens de praktijklessen en je een duidelijke basis kunt verschaffen voor elke rijschool en elke lesgever, met respect voor ieders eigenheid. In het handboek voor de praktijklesgever kun je kennismaken met de kennis van de verschillende leerdoelen. Het handboek overloopt wat de leerling precies moet kunnen en hoe de lesgever dat het best kan aanleren, met praktische oefeningen en vragen voor elke leerling en met verschillende leerdoelen die kunnen worden gecombineerd met een lesaanbod op maat.
Dat bestaat al. Daarnaast zijn we ondertussen bezig met een soort van LOVE-logboek – dat is de werktitel. Wat bedoel ik daarmee? Een LOVE-logboek geeft de idee gestalte dat een en ander begint met de rijopleiding en het rijexamen, maar dat het daar niet mee eindigt. Het stopt dus niet bij dat eenmalige behalen van het rijbewijs, maar het gaat verder in de rest van het leven. De L staat voor de leerfase, de O voor de ontwikkelingsfase, de V voor de vervolgmakingsfase en de E voor eeuwig leren. Vandaar dus: LOVE-logboek. Er zou daarmee worden gestart op het moment van de rijopleiding. We werken dat concreet uit. LOVE is nog een werktitel, dus hoef je daar niet al te zeer op te focussen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik heb helemaal niets tegen die naam, LOVE. Ik denk wel dat O voor oefening staat en niet voor ontwikkeling. Dat moeten we eens nakijken.
Minister, ik denk dat er stappen in de goede richting zijn gezet. Maar ik denk dat we nog wat moeten kunnen synchroniseren, zodat er vaart blijft in de rijopleiding. Uiteindelijk moet het toch de bedoeling zijn van het vernieuwde rijexamen om ook die nieuwe rijopleiding te toetsen. Dat examen maakt onlosmakelijk deel uit van die rijopleiding.
Minister, het nieuwe handboek dat vandaag ter beschikking wordt gesteld, kan dat ook nog dienen wanneer we naar een nieuwe rijopleiding gaan? Of moeten we dat dan voor een stuk herschrijven in functie van de nieuw uitgewerkte rijopleiding? Is het er een voorloper van? Zijn we er zeker van dat dat voldoende onderbouwd is zodat het stand kan houden bij de nieuwe rijopleiding? Ik denk dat er goed de vaart in zit voor het nieuwe rijexamen. Dat is duidelijk. Er is een datum vastgelegd. Maar wat met de rijopleiding? Er zal nog een overleg plaatsvinden, er is een betrokkenheid van de stakeholders. We moeten opletten dat we niet de vaart verliezen in dat overleg en dat we achternahollen, met als mogelijke consequentie dat het ene niet meer is afgestemd op het andere.
Minister, kunnen we, op het moment dat we in dat nieuwe rijexamen zitten, ook al spreken van een vernieuwde rijopleiding? Of ligt die ambitie te hoog?
De heer De Clercq heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, we hebben dit thema al een aantal keren besproken. Dat is terecht, omdat het een maatschappelijk relevant thema is. Voor ons is het vooral belangrijk om naar een combinatie van een aantal aspecten te gaan: de terugkomdag en aantal opfrissingsmomenten. Dat lijkt mij een goede zaak. Er moet ook worden gefocust op de juiste vaardigheden, zoals wat men moet doen na een ongeval, de attitude in het verkeer enzovoort.
Uiteraard gaat de verkeersveiligheid voor, maar een aanvaardbare kostprijs is ook een aandachtspunt.
Minister, ik heb een bijkomende vraag. In welke mate volgt u de evolutie van het rijexamen in de andere gewesten? Dat zou in grote lijnen toch het best op elkaar worden afgestemd, zodat er bijvoorbeeld geen shopgedrag ontstaat. Er mag natuurlijk wel worden geshopt, maar als de lat manifest lager ligt dan bij ons, zou het kunnen dat men massaal naar daar trekt om het examen af te leggen. En als men dan 90 procent van zijn rijbewegingen op Vlaams grondgebied doet, komt dat ook tegemoet aan een aantal normen waar wij de lat toch vrij hoog willen leggen. Minister, het is een beetje een aandachtspunt en een bezorgdheid om dat niet uit het oog te verliezen, teneinde shopgedrag of overdreven shopgedrag tegen te gaan.
Minister Weyts heeft het woord.
Is het handboek aangepast? Wel, het handboek richt zich specifiek op het vernieuwde curriculum. Dat is daarvoor de basis.
Wat de timing betreft, ligt onze horizon op 1 juni 2017, zowel voor de rijexamens als voor de rijopleiding. Ik ga ervan uit dat we die timing ook effectief kunnen handhaven.
Mijnheer De Clercq, wat het volgen van de andere gewesten betreft, willen wij natuurlijk niet vooruitgaan op het ritme van de traagste. Wij nemen het voortouw en leggen de lat hoger omdat we de dodentol lager willen. We leggen de lat dus effectief hoger. Ik krijg weleens signalen dat de andere gewesten volgen en dus ook een en ander bekijken. Maar het is niet zo dat ik kijk naar de andere gewesten om ons eigen tempo te bepalen.
Het shopgedrag is een spijtige nevenwerking van – en ik moet dat hier tot mijn spijt regelmatig zeggen – de regeling in het kader van de zesde staatshervorming, die het shopgedrag effectief mogelijk heeft gemaakt. Men heeft geïntroduceerd dat het effectief mogelijk is om vanuit het ene gewest in het andere gewest te gaan shoppen. Ik vind dat niet goed. Anderzijds kun je het ook niet maken dat je een bevoegdheid overdraagt, maar vervolgens zegt: ‘Ja, maar om die bevoegdheid uit te oefenen, moet je eerst een overeenkomst bereiken met de andere gewesten.’ Want waarom heb je die bevoegdheid dan finaal overgedragen?
We gaan daarin vooruit. Er is een terugkoppeling naar de collega’s van de andere gewesten. Maar we willen wel vooruitgaan. Ik denk trouwens dat voor Vlaanderen de nood misschien wel wat hoger is, aangezien we in 2014 werden geconfronteerd met een stijging van het aantal verkeersdoden. Niettegenstaande de evolutie van de afgelopen tien jaar werd er een uitbodeming en opnieuw een stijging van het aantal verkeersdoden vastgesteld. Voor ons is de situatie dermate acuut dat we daarin vooruit moeten.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat onze datum is vastgelegd en dat het de ambitie is om beide op dat moment klaar te hebben. U zult in ons een medestander vinden om hierover de nodige hervormingen door te voeren.
Ik wil even een aandachtspunt meegeven, minister. We zullen niet over staatshervormingen beginnen. We delen de bezorgdheid om de lat hoog te leggen, maar we hopen de anderen mee te krijgen. Wij gaan vooruit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.