Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de extra premie voor wijkrenovatie
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Om gezinnen aan te zetten om sneller en meer te renoveren, lanceerde de minister de burenpremie of de premie voor wijkrenovatie. Concreet komt het erop neer dat als minstens tien woningen in één gemeente of stad een energierenovatie ondergaan, er een premie kan worden toegekend van maximaal 400 euro per woning. De premie wordt van kracht vanaf 1 januari 2017. Het is de bedoeling ze te laten uitbetalen door de distributienetbeheerder Eandis of Infrax. Ze komt bovenop de bestaande premies voor energiebesparende maatregelen. Er is in een bepaald budget voorzien. Er wordt ook voorzien in projectbegeleiders voor deze collectieve renovaties.
De burenpremie heeft dus als hoofddoel het aantal renovaties in Vlaanderen op te drijven wegens de lage renovatiegraad in Vlaanderen, die al dikwijls in deze commissie aan bod is gekomen.
Ik heb contacten met een aantal projecten voor buurtrenovatie of renovatie op wijkniveau, voornamelijk in het Gentse. Er werden me een aantal onduidelijkheden gesignaleerd. Daarom deze vraag, opdat u ons alles glashelder kunt vertellen en wij de boodschap op onze beurt kunnen doorgeven.
Moeten de tien woningen allemaal in dezelfde gemeente gelegen zijn om in aanmerking te komen voor de burenpremie of de premie wijkrenovatie? Of is er sprake van een kleinere schaal en dient het te gaan over tien woningen op een kortere afstand van elkaar gelegen, bijvoorbeeld per straat of per wijk? Daarover is wat onduidelijkheid. Kunt u uitleggen op welk niveau het de bedoeling is om die premie toe te kennen?
Moet de premie voor aanvang van de wijkrenovatie aangevraagd worden of kan in de loop van een renovatieproject een groep van woningen nog uitgebreid worden? In het project in Gent heeft men concreet gezien dat, toen de wijkrenovatie begon, de groep uit een vijftigtal woningen bestond. Als de werken op een bepaald moment in gang schoten, zagen sommige mensen die nog niet overtuigd waren het dan plots toch zitten om mee in te stappen in het project. Kunnen nog uitbreidingen worden toegestaan en cours de route?
Zal elk gezin dat deelneemt aan een wijkrenovatie de premies, waar het recht op heeft op basis van de renovatie van de eigen woning, individueel kunnen aanvragen of is het de bedoeling dat individuele premies dan collectief worden aangevraagd?
Kan elke woning die deel uitmaakt van een wijkrenovatie individueel opgeleverd worden of kan de oplevering maar gebeuren wanneer de laatste woning is afgewerkt?
Is het de bedoeling dat elk gezin nog individueel in gesprek gaat met de aannemer over specifieke vragen of problemen in de loop van de renovatie of is het de projectbegeleider die alles op zich neemt?
Voor welke werken kunnen gezinnen precies een beroep doen op de burenpremie of de premie wijkrenovatie?
In de communicatie is sprake van een premie van maximum 400 euro per woning. Op basis waarvan wordt het precieze premiebedrag berekend?
In de tekst over wijkrenovaties, aangenomen door de Vlaamse Regering in maart 2016, staat dat de distributienetbeheerders tegen 1 juli 2016 moeten voorzien in projectbegeleiders voor collectieve renovaties. We zijn intussen oktober. Ik vraag me af of die projectbegeleiders al zijn aangesteld. Hoe ziet u dat precies? Hoe gaat dat precies verlopen?
Zal naar analogie met het kwaliteitscharter voor de groepsaankopen zonnepanelen een kwaliteitscharter voor wijkrenovaties worden opgemaakt? Als er een collectieve aanpak gebeurt, is het toch belangrijk dat die kwalitatief goed gebeurt.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Onze woningen verbruiken inderdaad gemiddeld meer dan het Europese gemiddelde. Dat komt omdat ons woningbestand groter en ook ruimer is, als ik het zo mag uitdrukken. We willen daar dus iets aan doen, omdat momenteel in Vlaanderen gemiddeld maar 1 procent van het gebouwenbestand wordt gerenoveerd.
Vandaag zijn alle energiepremies en alle mogelijke subsidies of fiscale maatregelen vooral op één woning gericht, en niet zozeer op bijvoorbeeld een groep van woningen of zelfs een volledige wijk. Met andere woorden: het wijkgerichte aanpakken loont, vooral in wijken waar het bouwjaar van de woningen hetzelfde is. Er is een bepaalde stijl van woningen die terugkeert in de wijk. Het is gelukkig niet zoals in Nederland, waar men eenheidsworst heeft als het gaat over woningen. Hier is nog een grote diversiteit, maar er zijn nog altijd wijken die een bepaald eigen karakter hebben. Men kan bij wijkingrepen dan ook meer rekening gaan houden met een aantal benaderingen. Men kan er rekening mee houden dat men werkt met grotere oppervlaktes, met meer stuks enzovoort. Het moet uiteraard kunnen worden gecoördineerd.
Er zijn een aantal collectieve wijkrenovatieprojecten die momenteel niet onder de ondersteuning vallen, maar die wel uitgevoerd zijn door private ondernemers. Ik vind Gent niet terug in dat lijstje, maar wel bijvoorbeeld Antwerpen, Kortrijk, Genk, Hasselt, Tongeren en Lanaken. Daar hebben een aantal private spelers, private ontwikkelaars een wijkrenovatie doorgevoerd.
De vorige minister van Energie gaf in mei 2015, net voordat u aantrad als minister, aan dat een hogere premie zou worden toegekend als mensen samen met de buren energiezuinig renoveren. Dan hebt u begin september de extra burenpremie voor wie samen renoveert, gelanceerd. Minstens tien mensen uit dezelfde gemeente – dat is wat we hebben gelezen – krijgen vanaf 1 januari 2017 een extra premie van maximaal 400 euro per woning voor de begeleiding als men samen de woning energiezuiniger maakt. Daarvoor komen alle gemaakte kosten in aanmerking.
Ik sluit mij aan bij de vragen van collega Taeldeman en heb zelf enkele vragen over de concrete uitvoering. Op welke manier zal deze maatregel concreet worden uitgerold? Wie zal de burenpremie kunnen aanvragen? Op welke manier wordt in bijkomende ondersteuning voorzien? Waar komt het geld vandaan: van de tarieven of van het Klimaatfonds?
Op welke manier werden goede praktijken van collectieve wijkrenovatieprojecten geëvalueerd om deze maatregel vorm te geven?
Hoe zult u daarover communiceren naar de burgers?
Op welke manier kan de Vlaamse overheid lokale- en provinciale besturen aansporen en ondersteunen om mee in te zetten op wijkrenovaties? Ik sluit mij aan bij de vraag van collega Taeldeman in dit verband: is een wijk beperkt tot een gemeente? Als een wijk twee gemeentes beslaat, neemt u dan de wijk, of verloopt de procedure per gemeente?
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik heb mij al gebogen over wat u aankaart in uw laatste vraag. Ik had aanvankelijk aangekondigd dat aanvragen per gemeente moeten verlopen, maar er kunnen inderdaad situaties zijn waarbij een wijk of zelfs een straat op het grondgebied van twee gemeenten ligt. We zullen daar een oplossing voor bieden.
De burenpremie, of de premie voor collectieve renovatieprojecten, is een onderdeel van de hervorming van de energiepremies vanaf 2017. De uitvoeringsbepalingen van die burenpremie moeten worden vastgelegd in een ministerieel besluit. Dit ministerieel besluit is voor advies voorgelegd aan de Raad van State. De exacte uitvoeringsbepalingen zullen nog wijzigen in de loop van het verdere besluitvormingsproces. Ik denk dat we alvast die wijziging waar u mij nu attent op maakt, zullen opnemen in het ministerieel besluit. Het advies van de Raad van State verwacht ik binnenkort.
De collectieve renovatieprojecten in Vlaanderen moeten meer ingang krijgen omdat ze de renovatiesnelheid kunnen opvoeren. Mijnheer Gryffroy, u kaart terecht aan dat ons woningbestand oud en omvangrijk is. Meer dan 40 procent van de bestaande woningen in ons land dateert van voor mijn geboorte. Onze klimaatdoelstellingen zijn dus niet min.
Een collectief renovatieproject moet op voorhand aangevraagd worden door de projectbegeleider. Hij speelt hierin een belangrijke rol. Met de netbeheerders moet er worden bekeken of er in de loop van het project nog woningen kunnen worden toegevoegd.
De individuele premies, zoals voor dakisolatie of een zonneboiler, dienen individueel te worden aangevraagd. De premie voor collectieve renovatie wordt door de projectbegeleider aangevraagd, aangezien ze ook aan hem toekomt als vergoeding voor de geleverde prestaties. Het is de bedoeling dat we die projectbegeleider betalen met de burenpremie zodat alles vlotter, efficiënter en goedkoper verloopt. De burenpremie zal pas worden uitbetaald nadat alle werven binnen het project zijn afgerond, en voor de werven binnen de projecten die niet zullen worden afgerond, zal geen burenpremie kunnen worden verkregen. Het is de taak van de projectbegeleider om de werven goed op te volgen: als hij betaald wil worden, moet hij zorgen dat het vooruitgaat. Indien er bijvoorbeeld twintig werven zijn en er blijven er drie achter, zal hij maar voor zeventien werven een burenpremie krijgen van maximaal 400 euro.
De projecten worden gecoördineerd door één projectbegeleider, die hiervoor via de burenpremie wordt vergoed. Het is net de bedoeling dat de projectbegeleider zoveel mogelijk taken uit handen neemt van deelnemers aan het project en dat niet iedere eigenaar afzonderlijk moet gaan onderhandelen met een aannemer. Ikzelf heb daarvoor bijvoorbeeld niet zoveel tijd vrij, het zou goed zijn als ik dat samen met een aantal buren zou kunnen doen.
De lijst met werken die in aanmerking komen voor de burenpremie zal bepaald worden in dat ministerieel besluit. In eerste instantie denk ik aan de werken die in aanmerking komen voor de totaalrenovatiebonus. Hoeveel de projectbegeleider effectief krijgt per woning binnen een collectief project, is afhankelijk van de taakverdeling tussen de distributienetbeheerder en de projectbegeleider. Hoe meer taken binnen een collectief renovatieproject worden uitgevoerd door de distributienetbeheerder, hoe lager de vergoeding zal zijn voor de projectbegeleider.
In het definitief goedgekeurde besluit van de Vlaamse Regering is opgenomen dat de netbeheerders tegen 1 januari 2017 moeten voorzien in projectbegeleiders voor collectieve renovaties. Tegen 1 november 2016 dienen de netbeheerders een actieplan in te dienen over hoe ze die projectbegeleiders gaan selecteren. In een ministerieel besluit zullen inderdaad een aantal criteria vastgelegd worden waaraan die projectbegeleiders moeten voldoen. Mevrouw Taeldeman, het is niet de bedoeling om daarnaast nog een kwaliteitscharter uit te voeren. Het is de bedoeling om de criteria voor de projectbegeleiders zo duidelijk mogelijk te stellen.
Wat betreft de communicatie, weet ik dat het altijd schipperen is tussen de aankondiging van een maatregel, wat ik ook gedaan heb met de burenpremie, om de mensen te stimuleren om te opteren voor totaalrenovatie, en de specifieke communicatie, wanneer het ministerieel besluit na advies van de Raad van State definitief wordt. Dan is het zaak om goed te communiceren via de gekende en geëigende kanalen om de mensen te overtuigen om de nodige voorbereidingen te treffen. Het is dus even afwachten tot het wetgevend proces is afgerond en de netbeheerders de nodige voorbereidingen hebben getroffen en zullen treffen.
De burenpremie is een volledig nieuw concept. Het gaat niet om het verruimen, verminderen, verlagen of afschaffen. Het is een volledig nieuw concept, en ik zal de nodige flexibiliteit aan de dag moeten leggen om heel kort op de bal te spelen, te analyseren, te evalueren en snel bij te sturen indien nodig. We moeten stoppen met te denken dat we van de eerste keer een kant-en-klaar, perfect systeem kunnen hebben. Er zullen waarschijnlijk enkele kinderziektes zijn. Er zullen bepaalde zaken moeten worden aangepast.
Het is de bedoeling dat de gemeenten, de provincies, de lokale overheden een faciliterende rol zullen spelen. Ik hoop althans dat de gemeentebesturen het initiatief zullen nemen om hun inwoners te motiveren om een totaalinnovatieproject te doen, hetzij in een straat, hetzij in een wijk, hetzij in een gemeente. Ik laat het nog even in het midden, maar ik ben er alleszins voor gewonnen dat dat ook kan in een straat of wijk die door twee gemeenten loopt. Ik hoop in elk geval dat ze een maximale samenwerking met de privésector zullen nastreven.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, het gaat inderdaad over een totaal nieuwe premie. We steunen absoluut de premie voor collectieve renovatieprojecten. Daar zit veel muziek in. Door een goede communicatie met de medewerking van lokale besturen zullen diverse straten, wijken of buurten collectief kunnen worden aangepakt. Ik begrijp dat het nog wachten is op de exacte modaliteiten. We wachten op een definitief advies van de Raad van State, maar u zegt dat dat er binnenkort komt. Nog even geduld dus voor de modaliteiten.
Het is duidelijk dat 400 euro per woning toekomt aan de projectbegeleider, die de ontzorging en de opvolging van het project op zich neemt. Het is ook nog even wachten op een actieplan van de netbeheerders, heb ik begrepen, om te bekijken hoe de projectbegeleiders precies te werk zullen gaan.
Minister, in diverse steden en gemeenten lopen er proefprojecten. Dikwijls gebeuren die via intergemeentelijke samenwerkingsverbanden rond wonen, die een straat collectief aanpakken. Er zijn ook verschillende coöperatieven actief. In de Gentse Dampoort of de Machariuswijk gebeurt dat door EnerGent: een energiecoöperatieve die wordt ondersteund door de Koning Boudewijnstichting. Er zijn al enkele goed werkende voorbeelden. Op welke manier passen die energiecoöperatieven of die intergemeentelijke samenwerkingsprojecten rond wonen in dat plaatje? De projectbegeleiders komen veeleer uit de richting van de distributienetbeheerders. Ik vraag me dan af waar die coöperatieven of andere goed lopende projecten thuishoren?
Ik sluit me aan bij deze laatste vraag. De distributienetbeheerders doen de selectie van een aantal projectbegeleiders. Ik veronderstel dat EnerGent zich kandidaat kan stellen en dus kan meedoen. Maar wat doet u dan met de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW), de sociale huisvestingsmaatschappijen die ook vaak sociale wijken in groep renoveren? Gaat u hun dan voor wat ze daar doen, maar wat ze de facto al deden, en als ze zich kandidaat stellen als projectbegeleider, ook 400 euro per woning geven? Ik stel me een sociale wijk voor met 80 woningen maal 400, wat dan 32.000 euro is. Die som komt dan terecht bij een sociale huisvestingsmaatschappij die de facto optreedt als projectbegeleider, maar die dat vroeger al deed omdat ze van plan was die wijk te renoveren. Zult u dan niet iets subsidiëren dat toch zou gebeuren?
U zegt dat de distributienetbeheerders nog een plan moeten opstellen, dat ze een selectie gaan doen. Dus zullen er bepaalde kosten inherent verbonden zijn aan de distributienetbeheerders. Zullen ze dat mogen doorrekenen? Zal de VREG aanvaarden dat dat wordt doorgerekend? Als dat gebeurt, komt die kost in de tarieven. Dat is altijd de discussie over de endogene en exogene kosten. Het is allemaal wel leuk dat u een bijkomende taak geeft aan de distributienetbeheerders, maar er komen kosten bij, want als het goed loopt, zullen ze meer mensen moeten aanwerven, enzovoort. Ik wil graag op voorhand duidelijk weten waar die kosten naartoe gaan.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, u haalt terecht aan dat het soms moeilijk is om juist en gepast te communiceren. De maatregel wordt aangekondigd, dan is er communicatie, daarna volgt er een beslissing en is er weer communicatie, en dan volgen de modaliteiten en waarschijnlijk opnieuw communicatie. Ondertussen weten de mensen niet altijd waar ze aan toe zijn. Uw voorganger, mevrouw Turtelboom, heeft in mei 2015 al gezegd dat ze wijkrenovatie wilde doen, dat ze mensen wilde aanmoedigen om samen te renoveren. Ik hoop dat mensen niet hebben gewacht met renoveren tot alle modaliteiten bekend zijn, want dat zou betekenen dat ze pas twee, drie jaar later klaar zullen zijn met de renovatie. Dat is belangrijk omdat de tijd tussen aankondiging en uitvoering best niet al te groot is.
Minister, ik ondersteun de vragen die gesteld zijn, zeker ook uit sympathie voor het idee rond wijkrenovatie. In het kader van klimaat en renovatie en duurzaam omgaan met energie, stellen heel wat lokale besturen zich vragen op welke manier zij een rol kunnen spelen om het woningpatrimonium te verduurzamen. Wat de taakverdeling betreft, begrijp ik dat de coördinatoren bij de DNB’s zitten. Aangezien in het verleden gemeenten wel eens probeerden de renovatie te ondersteunen en bedrijven en wijken benaderden om op die manier totaalpakketten aan te bieden, werd soms wel eens de neutraliteit van een gemeente in vraag gesteld. Begrijp ik het goed dat als er een coördinator is, de aanbesteding van de werken gebeurt via die coördinator of via de DNB’s, en dat het dus openbare aanbestedingen en dergelijke worden? Dat vraagt natuurlijk zijn tijd. Of kan dat op een andere manier? Zodra burgers ideeën hebben om te starten, willen ze ook vooruitgaan. Voor het slagen van de wijkrenovaties moeten we opletten dat het geen te lange procedures worden. Mijn vraag is heel praktisch: hoe is het verloop en hoe kunnen we dat zo flexibel en zo kort mogelijk houden? Wat is de procedure die moet worden gevolgd?
Minister Tommelein heeft het woord.
Collega’s, dank u voor uw bijkomende opmerkingen en vragen. Ik zeg heel duidelijk dat de DNB’s een actieplan moeten voorstellen en de selecties doen van wie kan optreden als projectbegeleider. Maar ik heb ook gezegd dat het wat mij betreft zo veel mogelijk mensen uit de private sector moeten zijn. Het is niet de bedoeling dat de gemeenten en de overheden coördinator beginnen te spelen. Ze kunnen wel stimuleren en iets in gang steken als lokale overheid, maar het zal de projectbegeleider zijn die optreedt, niet namens de DNB maar in eigen naam. Het is de bedoeling dat ik een actieplan krijg van de DNB’s en dat ze dan selecties kunnen doen van wie als projectbegeleider wordt aangeduid, maar niet dat de DNB’s dat zelf doen.
Mijnheer Gryffroy, u hebt gelijk, er moeten inderdaad nog een aantal modaliteiten worden uitgeklaard. Wat doen we met sociale woonwijken? Is het de bedoeling dat bestaande projecten er nog iets bovenop krijgen? Wat doen we met appartementen? Dat zijn ook woningen. Als je een appartementsgebouw met twintig appartementen hebt en je gaat die allemaal renoveren, dan is dat strikt genomen een totaalrenovatie. In het verleden werd dat dan gedaan via de raad van beheer, de syndicus. Dat zijn modaliteiten die we nog moeten uitklaren. Als dat terugkeert van de Raad van State, zal dat duidelijk worden gemaakt.
Het is juist dat aan elk initiatief dat je neemt, wel een aantal endogene kosten zijn. Het is niet de bedoeling dat die op kosten van de ene of de andere komen. Ik denk inderdaad dat die in de totale kosten van de DNB’s zullen worden vervat. Maar waar de kosten zullen worden doorgerekend, is niet mijn verantwoordelijkheid. De VREG moet daar een standpunt in nemen, zoals u weet, mijnheer Gryffroy.
Het laatste probleem is iets waar we altijd mee worden geconfronteerd. Je hebt een doorlooptijd van een decretaal proces, waarbij ik op een bepaald moment naar de regering moet, de documenten van de regering openbaar zijn en al of niet de interesse van de media opwekken die daar eventueel al iets over maken. Dan krijg je nogal dikwijls de vraag van verschillende gespecialiseerde media om daar een uitgebreid interview over te geven. Dat is een moeilijkheid, ik geef dat toe. Dat is net zo als je een visie hebt op iets en je wilt dat realiseren, dan moet je op een bepaald moment iets in het midden gooien zodat erover kan worden gedebatteerd zonder dat het proces al is afgerond. Dat is de problematiek waarmee je altijd wordt geconfronteerd. We leven nu eenmaal in een situatie waar er openbaarheid van bestuur is.
Ik heb op dit moment hele discussies met andere instanties in dit land omdat ik niet altijd elk idee of elk deelprocesje wil gaan uitleggen vooraleer ik een definitieve beslissing van de regering heb. Het is niet eenvoudig om tussen een eerste lezing, een tweede lezing, de Raad van State en het aanbrengen van een aanpassing, een heel duidelijk beeld te geven van hoe het juist in elkaar zal zitten. Dat is iets waar ik mee moet leven en waar we allemaal zo goed en zo verstandig mogelijk mee moeten omgaan.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, bij deze wijze woorden van u over al die moeilijke procedures die u door moet, zullen we nog even wachten op de exacte modaliteiten.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik wil nog eens ten volle benadrukken dat het concept zeer goed is. Laat ons duidelijk zijn, heel veel groepsrenovaties gaan momenteel niet door omdat je altijd een coördinator nodig hebt. Is het nu de architect, een studiebureau of de syndicus, er hangt altijd een kostprijs aan. Wegens die kostprijs doet men soms een renovatie niet. In die zin geeft u een ondersteuning voor die coördinator, die vandaag al bestaat, zodat er meer dergelijke projecten kunnen komen. Als concept is dat zeer goed.
Het is ook niet de bedoeling dat men per project opnieuw via de DNB’s moet gaan om een projectbegeleider aan te duiden. Neen, we zullen komen tot een lijst van erkende of geselecteerde projectbegeleiders. Per project wordt dan gekozen uit die lijst. Afhankelijk van het soort project is men niet altijd verplicht om een openbare aanbesteding te organiseren, maar kan men dat perfect doen met een beperkte offertevraag. Ik wil maar benadrukken dat het concept zeer goed is. Er zullen waarschijnlijk nog wel wat kinderziektes komen die ons dan heel rap zullen kunnen doen bijsturen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.