Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de maximale capaciteit van het distributienetwerk
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Op 24 juni keurde de Vlaamse Regering het Zonneplan goed, een initiatief van u, minister, met de doelstelling om de verschillende drempels om te investeren in zonne-energie weg te werken. Onder andere een doorgedreven participatie, een interessante energielening en een bewustmakingscampagne moeten helpen om deze doelstelling te realiseren, evenals een aangepast beleidskader.
Indien – wat ik hoop – het Zonneplan een succes wordt, duiken er wel andere drempels op, zoals wij konden lezen in De Tijd eind augustus. Volgens dit artikel zouden er nu al netcapaciteitsproblemen opduiken op sommige locaties. Het valt te verwachten dat deze problemen nog zullen toenemen als het aantal fotovoltaïsche installaties sterk zou stijgen.
– Tinne Rombouts treedt als voorzitter op.
Een probleem kan pas worden aangepakt als men erkent dat er een probleem is. De distributienetbeheerder Infrax erkent het capaciteitsprobleem, terwijl Eandis ontkent dat er zich al problemen zouden voordoen. Is er nu wel of geen capaciteitsprobleem op sommige locaties waar veel fotovoltaïsche installaties werden geplaatst? Klopt het dat deze problemen zich enkel in het Infrax-gebied manifesteren en niet in het Eandis-gebied? Zo ja, wat is hier dan de reden van?
Indien u de drempels om te investeren in zonne-energie wilt wegwerken, dan dient u eveneens aandacht te hebben voor de technische drempels en de beperkingen van het huidige stroomnet. Welke maatregelen plant u om deze drempels weg te werken?
Eind 2016 – we zijn in volle verwachting – lanceert u een zonnekaart. Deze kaart geeft wel aan of het voor een burger/bedrijf zinvol is om te investeren in zonne-energie op hun dak. Houdt deze kaart ook rekening met de capaciteitsbeperkingen op sommige locaties?
Bent u van plan om de zones met een beperkte netcapaciteit in kaart te brengen en deze informatie mee op te nemen in de zonnekaart? Indien deze informatie niet als dusdanig kan worden verwerkt, hoe worden de burgers en bedrijven in deze zones dan ingelicht, als u dat al nodig acht?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Eind juni heeft de regering inderdaad op basis van een conceptnota van u, minister, een Zonneplan opgemaakt met daarin twee N-VA-accenten, zijnde het salderen vanop afstand plus de batterijtechnologie. We lazen eind augustus in een artikel in De Tijd dat de sector wat schrik heeft voor de kwaliteit van de distributienetten.
Zo was er iemand van een bepaald bedrijf die veel onderhoud doet en vaststelde dat, bijvoorbeeld in een wijk waar veel zonnepanelen liggen, als er op dat ogenblik weinig verbruik is, de omvormers zichzelf uitschakelen. Globaal gezien gebeurt dat in Vlaanderen momenteel ongeveer bij zo’n 3 procent, maar dat kan per regio grote verschillen opleveren. Zo kan het in een bepaalde regio totaal niet voorkomen, maar in een andere regio meer.
Ik volg de minister dat we verder moeten investeren in PV. In onze conceptnota is trouwens ook opgenomen dat het veel troeven heeft en dat er veel mogelijkheden zijn. Maar dan zullen we inderdaad verder moeten inzetten op opslag via batterij of kijken of er andere oplossingen mogelijk zijn.
Minister, is het distributienetwerk, momenteel beheerd door Infrax en Eandis, aangepast aan deze energietransitie en de uitbreiding van de PV-panelen in Vlaanderen?
Welke stappen zult u ondernemen om het distributienetwerk af te stemmen op het toekomstig en snel evoluerend energielandschap, waar men niet meer zal spreken van een dag-nachtsysteem, maar van ‘is er veel wind en is er veel zon’ of ‘is er geen wind en geen zon’?
Hoe zult u ervoor zorgen dat die technologische innovatieve technieken niet worden gehinderd door een star distributienetwerk?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Danen, mijnheer Gryffroy, indien er zich capaciteitsproblemen voordoen op het plaatselijke laagspanningsnet, komt dat meestal tot uiting in de vorm van lokale spanningsproblemen. Dat kan leiden tot de automatische afschakeling van de omvorming bij de PV-producties.
Er moet echter worden benadrukt dat de spanning ter hoogte van de omvormer de resultante is van netspanning en de eventuele spanningsstijging in de binneninstallatie van de klant. Indien de omvormer van de klant op een grote afstand van de hoofdverdeelkast is opgesteld en met een te dunne kabel is verbonden, kan dit al voldoende zijn om een probleem te veroorzaken.
Dat valt buiten de controle van de netbeheerder. De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) publiceerde op zijn website dan ook richtlijnen voor de toelaatbare spanningsval over de aansluitingskabel en de binneninstallatie. Op die manier zijn de verantwoordelijkheden voor de netbeheerder en de netgebruiker om het spanningsprobleem te remediëren duidelijker afgebakend.
Zowel bij de Eandis- als de Infraxnetten werd er voornamelijk gedurende de lentes van 2011 en 2012 een grotere hoeveelheid spanningsklachten specifiek gerelateerd aan de uitval van PV-installaties door een te hoge spanning aan de omvormer. Dat werd op dat moment genoteerd. Typisch werd een klacht, na analyse door de netbeheerder, verholpen door ofwel maatregelen te nemen op de binneninstallatie, door de netgebruiker zelf uit te voeren, ofwel exploitatiemaatregelen in het net ofwel investeringsmaatregelen. Uiteraard hebben die maatregelen een hogere kost en een hogere doorlooptijd. Dat was echter slechts in een minderheid van de gevallen aan de orde.
Infrax werd in deze periode relatief meer geconfronteerd met spanningsklachten. Dat was specifiek te wijten aan PV-installaties, omdat het Infrax-gebied gemiddeld een meer landelijk karakter heeft dan de Eandis-gebieden en er relatief meer en grotere PV-installaties in de Infrax-gebieden werden geïnstalleerd.
Het moet toch worden benadrukt dat zelfs in deze periode het totale aantal al of niet terechte meldingen van problemen met de spanningskwaliteit nog altijd maar de grootteorde had van één per duizend netgebruikers.
In bestaande netten is de problematiek van de spanningshuishouding zowel bij Eandis als Infrax momenteel onder controle, behoudens enkele individuele uitzonderingen waar de netbeheerder curatief optreedt. De netbeheerders voeren momenteel geen beleid van versnelde proactieve vernieuwing van de bestaande netten om die te versterken. Dat betekent immers een zeer hoge kost.
De distributienetbeheerders verwachten wel op lange termijn – in de volgende vijftien jaar, 2025-2030 – opnieuw een verhoogde druk op de capaciteit van de laagspanningsnetten. Niet alleen wegens de mogelijke verhoogde concentraties van lokale productie, zoals zon en wind, maar ook wegens nieuwe afnametoepassingen, zoals warmtepompen of elektrische voertuigen. Zoals u weet, zetten we daar in Vlaanderen ook op in.
Het is niet zozeer de totale jaarafname of de totale injectie van de netgebruikers die aanleiding geeft tot capaciteitsproblemen, maar wel het fenomeen van de verhoogde gelijktijdigheid. Daarin geef ik de heer Gryffroy gelijk: het gaat niet meer over dag of nacht. Op een bepaald moment zullen wij, als er veel wind is, als er veel zon is, op dat moment heel veel afname doen. Dan krijg je natuurlijk een probleem: de gelijktijdigheid van afname of injectie door naburige netgebruikers.
Dat is het toekomstmodel. Ik ben het daarmee eens. Dat betekent dat toekomstige bottlenecks niet enkel moeten worden aangepakt door te investeren in sterkere netten en dikkere kabels, maar ook in een set van regulatieve maatregelen, zoals: het gebruik van intelligente omvormers aanmoedigen, de netgebruikers ertoe aanzetten om piekafnames of injecties te dempen en te verschuiven in de tijd en het gebruik van wijkbatterijen reguleren.
Het zal dus een totaalpakket aan maatregelen zijn in ons nieuwe decentrale model dat ervoor zal zorgen, mijnheer Danen, dat we een groot stuk van de problemen kunnen oplossen. Maar het zal inderdaad uiteraard ook investeringen vergen in sterkere netten en dikkere kabels.
Mijnheer Danen, wat de zonnekaarten betreft, hebben wij niet in het bestek opgenomen om de netcapaciteit te onderzoeken, aangezien we vandaag beperkte problemen ondervinden. Zoals ik daarnet zei, tonen de cijfers van 2011 en 2012 dat het probleem zich vooral toen voordeed. Nu is het één op duizend. Het lijkt mij dan ook niet verstandig om daar vandaag in te investeren en het mee te nemen in het bestek, aangezien het verhoudingsgewijs te veel geld kost. Maar mocht de situatie in de toekomst verergeren, ben ik uiteraard bereid om te bekijken of de zonnekaart die in aantocht is in een latere fase hieraan kan worden aangepast.
De heer Danen heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord. Hierover zal allicht het laatste nog niet gezegd zijn. Niet dat het vandaag zo’n gigantisch probleem is. Maar stelt u zich voor dat we de komende jaren massaal zouden investeren in zonne-installaties, wat we willen, en dat misschien volledige wijken zullen instappen in wijkprojecten, dan vraag ik mij af of ons net daarop is voorbereid. Misschien kunt u daar vandaag niet op antwoorden. Ik zal de vraag nog eens schriftelijk stellen. Maar ik denk niet dat we het zomaar kunnen wegzetten met het argument dat het tot nog toe geen probleem was. Ik wil zeker geen paniek zaaien, dat is niet de bedoeling. Nu is het één op duizend, dat is inderdaad beheersbaar. Maar als we binnen vijf-zes jaar tot bijvoorbeeld een verdubbeling van de zonne-installaties zouden komen, welke problemen zouden we dan mogelijk krijgen? Ik ben zeker geen problemenzoeker, ik ben veeleer een oplossingenzoeker. Het zou goed zijn dat het beleid ook op dat vlak vooruitziend zou zijn.
Als de problemen in de door u vermelde periode één op duizend zijn, heeft dan vooral de netbeheerder iets aan de remediëring gedaan, of was het vooral de particulier die het heeft opgelost, binnen of buiten de installatie zelf? Hoe werd het probleem opgelost? Of heeft men gewoon afgewacht? Ik neem aan dat als de zon weggaat, het spanningsprobleem weer van de baan is.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het is hier natuurlijk het verhaal van de kip of het ei. We hebben nu 2244 megawatt aan zonnepanelen geïnstalleerd. Met het Zonneplan, minister, wilt u dat optrekken met een kleine 1000 megawatt. Anderzijds hebt u het over één per duizend netgebruikers. Dat betekent, als je het omrekent, dat 2 procent van de omvormers globaal in Vlaanderen een keer wordt uitgeschakeld. U zegt dat dit buiten de controle van de netbeheerders valt. Dat klopt op heden ook. Maar als u er een kleine 1000 megawatt bij wilt tegen 2020, terwijl de regulator anderzijds stelt dat hij een statuscapaciteitstarief waarschijnlijk ten vroegste tegen 1 januari 2019 zal invoeren, dan is er geen incentive om de burger die een zonnepaneel geplaatst heeft, te ondersteunen of te sturen in de richting van een lokale oplossing van het capaciteitsprobleem, door eventueel de eigen productie eventjes stop te zetten, of door op te slaan in zijn eigen batterij. Die incentive is er niet. Volgens de regulator zal dat nog een viertal jaren duren.
Er is inderdaad een verhoogde gelijktijdigheid. Maar ik zou dan ook verwacht hebben – en dat is het verhaal van de kip of het ei – dat de distributienetbeheerders nu al de pijnpunten of de pijnplaatsen in kaart zouden brengen. Er is inderdaad niet in heel Vlaanderen een probleem. Er zijn een aantal bottlenecks. Hoe fijnmaziger die bottlenecks kunnen worden gedefinieerd, hoe beter je kunt inspelen op investeringen die moeten gebeuren door het distributienet. Maar ik denk dat het distributienet straks eerder zal moeten investeren omdat we de 1000 megawatt die we erbij willen hebben, niet kunnen opvangen doordat de tarieven niet zijn aangepast en doordat de batterijtechnologie tegen dan ook nog niet decretaal geregeld zal zijn.
Minister, u zegt wat de huidige situatie is. Ik vrees dat u op een gegeven ogenblik zult moeten vaststellen dat het met uw Zonneplan niet goed lukt vanwege een probleem op het distributienet. Hoe gaat u dat aanpakken?
Minister Tommelein heeft het woord.
Het spreekt vanzelf dat ik in de komende periode heel nauw overleg zal plegen met de netbeheerders. Ik heb trouwens vorige week in deze commissie aangekondigd dat ik nauwer overleg met hen wil – niet alleen om hun balans- en kapitaalstructuur en hun toekomstige investeringsnoden te bespreken, maar ook om ervoor te zorgen dat de taken, de opdrachten en de strategie die zij voeren, gelijklopen met de noden en de investeringen die wij zullen doen in onze lokale productie. Ik geef u honderd procent gelijk: wij moeten niet alleen weten wat de problemen vandaag zijn. Ik heb al gezien dat West-Vlaanderen en Limburg de twee provincies zijn met het grootste aantal pv-installaties. Ik verwacht niet dat dat zal verminderen. Mijnheer Danen, wij zullen de concurrentie tussen West-Vlaanderen en Limburg verder opvoeren. Wij hopen dan maar dat de andere provincies ons zullen volgen.
Het zal inderdaad noodzakelijk zijn om te bekijken waar er een concentratie zal zijn en waar de problemen zich zouden kunnen voordoen, en waar we effectief bijkomende maatregelen moeten vragen aan de distributienetbeheerders om investeringen te doen.
Maar, mijnheer Gryffroy, ik zeg het nogmaals: het is een pakket van verschillende maatregelen die moeten worden genomen. Het gaat niet alleen om het versterken van de kabels, maar ook om het versterken van een aantal manieren van werken en van businesssystemen, die anders zullen zijn dan ze vandaag zijn. Ik ben me daarvan bewust. We moeten daar de komende maanden en jaren voldoende aandacht voor hebben.
Mijnheer Danen, de cijfers over de binnen- en buitenwerken kan ik u niet meteen geven. U kunt daar altijd een schriftelijke vraag over stellen. Dan kan ik dat opvragen bij de netbeheerders.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, de businessmodellen zullen inderdaad anders zijn. Maar ik vrees dat de bottleneck hier de regulator zal zijn. We moeten nog drie jaar wachten op een deftig tarief, dat dan nog maar statisch capacitief is en niet dynamisch capacitief.
Mijnheer Gryffroy, u was hier vorige week niet, maar ik heb toen ook gezegd dat ik aan het parlement vraag om versneld werk te maken van het voorstel van decreet over de werking en de raad van bestuur van de VREG. Het parlement heeft het initiatief genomen. Ik reken op jullie om dat hier zo snel mogelijk verder te behandelen, zodat we ook daar de nodige gelijklopende manier van werken hebben.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.