Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, sinds 1 juli is er een nieuwe aanvraagprocedure voor personen met een handicap bij de FOD Sociale Zekerheid van toepassing: My Handicap. Deze nieuwe online applicatie laat de burger toe een vragenlijst in te vullen om een parkeerkaart of tegemoetkoming zoals integratietegemoetkoming (IT), inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) of tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) aan te vragen.
De online toepassing vervangt de oude papiermolen en is eenvoudiger en, los van de vraag naar toegankelijkheid, zou de behandelingstermijn van een dossier inkorten. Dat kan alleen maar een positieve evolutie worden genoemd. Het elektronisch karakter van de procedure laat toe dat ook medewerkers van gemeenten, OCMW’s, diensten maatschappelijk werk (DMW) van de ziekenfondsen van de nieuwe applicatie gebruik kunnen maken, en met hun eigen e-ID de aanvraag kunnen doen voor de burger. Tot daar een goede evolutie.
Er zijn OCMW’s – ik heb er een genoemd in mijn schriftelijke voorbereiding, maar er zijn er ondertussen meerdere, het is dus geen rariteit – die enkel een leefloon toekennen als de aanvrager kan bewijzen geen recht te hebben op een IVT, IT of THAB, maar de bewijslast daarvoor wel bij de burger leggen, zonder mee in het traject te stappen. Dergelijke beslissingen duwen de workload van het ene bureau af zodat die op andere bureaus toeneemt, bijvoorbeeld bij de DMW waar, aangezien we allemaal bij een ziekenfonds zijn verzekerd, iedereen over de vloer kan komen.
De FOD Sociale Zekerheid gaat ervan uit dat de aanvragers – een vrij lineaire inschatting – als volgt verdeeld zullen zijn: 40 procent van de aanvragen gebeurt door gemeenten en OCMW’s, 30 procent van de aanvragen door de DMW’s van de ziekenfondsen, 20 procent door de FOD en 10 procent online door burgers zelf. Die 10 procent is niet erg veel. Het is een voorzichtige inschatting, maar dat kan ook worden verklaard door de doelgroep.
Door de beslissingen waarnaar ik verwees, lijkt het erop dat die verdeling niet kan worden gehandhaafd. Als een van de pijlers systematisch mensen doorverwijst, betekent dit dat verhoudingen niet kunnen worden gehandhaafd. Dit zorgt dan weer voor een verhoogde workload op andere plaatsen.
Daarnaast zijn er ook problemen met de nieuwe aanvraagprocedure voor IT, IVT en THAB. Waar de burger voorheen naar zijn behandelende arts moest stappen om het medische luik van de aanvraag in te vullen, wordt de arts sinds 1 juli gevraagd om de documenten digitaal in te vullen. Volgens de informatie die we krijgen, zouden verschillende huisartsenkringen hebben beslist om geen elektronische medische vragenlijsten in te vullen aangezien hier geen vergoeding tegenover staat terwijl bij een bezoek door de aanvrager een consultatie werd gerekend.
Dit zal ongetwijfeld repercussies hebben op de doorlooptijd van deze aanvraagdossiers, inclusief de THAB-aanvragen die vanaf 1 januari 2017 binnen de Vlaamse sociale bescherming (VSB) opgenomen worden. Aangezien de Vlaamse overheid beslist heeft om het luik medische erkenning in het kader van de THAB-aanvragen ook in de toekomst door de FOD Sociale Zekerheid te laten uitvoeren, zal deze tendens ook gevolgen hebben voor de Vlaamse THAB-aanvragen binnen het systeem van VSB. Waar de nieuwe applicatie en procedure erop gericht waren om efficiëntiewinsten te boeken, dreigen we nu een tegenovergesteld effect te zien, omdat een van de partners in grotere mate de workload van zich af lijkt te duwen. De hamvraag daar is: wat is het effect voor THAB-aanvragers, gewoon door de aard van de zaak? Het zijn niet de sterksten in onze samenleving, noch administratief, noch financieel.
Minister, kunt u de trend die ik heb geschetst, bevestigen? Staat de beslissing van de OCMW’s – het zijn ze zeker niet allemaal – om af te haken, niet haaks op de initiatieven geïntegreerd breed onthaal (GBO) die net gericht zijn op het toekennen van rechten en het fluïder maken van die procedure? Hoe moet het nu verder als een van de kernactoren, of dat nu een centrum algemeen welzijnswerk (CAW), OCMW of DMW is, in grote mate de gebruiker aan zijn lot overlaat of systematisch doorverwijst? Hoe garandeert u de toegankelijkheid van de verschillende tegemoetkomingen concreet in deze context? Acht u bijsturing nodig? Welke acties zult u ondernemen om de medische erkenning, en dan zeker THAB, die vanaf 1 januari 2017 tot de Vlaamse sociale bescherming behoort, in de toekomst vlotter te laten verlopen? Is het een idee – ik werp het op tafel – om in plaats van een lineaire verdeling zoals die vandaag wordt aangehouden op basis van ik weet niet welke inschatting, te werken met een permanente vergoeding in functie van een verschuivende workload? Op die manier kan vlotter worden ingespeeld op wat op het terrein gebeurt, maar vooral – en dat is de essentie – kan ervoor worden gezorgd dat die aanvragers op een gedegen en efficiënte manier geholpen worden.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De Vlaamse overheid is uiteraard enkel bevoegd voor de THAB. Wat de inkomensvervangende en integratietegemoetkoming betreft, wordt de vraag het best in eerste instantie gericht aan mijn federale collega, staatsecretaris Sleurs, die bevoegd is voor deze materies.
Wat de THAB betreft, bevinden we ons momenteel in de transitiefase, dit wil zeggen dat de federale overheid nog verder de continuïteit garandeert. Tot 31 december 2016 worden de dossiers nog volgens de procedures en in de applicatie van de federale overheid behandeld. Pas vanaf 1 januari 2017 worden de Vlaamse dossiers behandeld door de zorgkassen. Dan volgt er wel nog een periode van enkele maanden, waarin aanvragen THAB waarover niet voor 1 januari 2017 kon worden beslist, verder zullen worden afgehandeld in de federale applicatie My Handicap. De duur hiervan is afhankelijk van de timing waarop de backoffice van de federale applicatie My Handicap in productie gaat.
Op dit ogenblik heb ik er geen zicht op in welke mate de OCMW’s gebruikers meer of minder zouden ondersteunen door het gebruik van My Handicap. Ik heb de vraag gesteld aan de FOD Sociale Zekerheid, aangezien alle vragen nog via hun applicatie verlopen. Maar op deze korte tijdsspanne was het niet mogelijk om daarover cijfers te krijgen.
De nieuwe toepassing is echter pas sinds 1 juli 2016 in productie. Het lijkt mij dan ook voorbarig om nu al over mogelijke trends te spreken of om conclusies te trekken, zeker omdat bij de start is vastgesteld dat de applicatie nog problemen van stabiliteit vertoonde en er ook nog enkele technische problemen opdoken. Ondertussen werkt het management van de FOD Sociale Zekerheid in overleg met de betrokken actoren aan oplossingen voor de gesignaleerde mankementen.
Er zijn recent wel signalen dat sommige OCMW’s gebruikers met vragen voor ondersteuning systematisch zouden doorsturen naar DMW’s. Vraag is of hier een rechtstreekse link is met de introductie van My Handicap of dat de beslissing van deze OCMW’s andere motieven heeft. Tevens moet worden nagegaan of het een regionaal fenomeen is, of een tendens in heel Vlaanderen.
Daarom zal ik de komende weken in overleg gaan met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) om te bekijken of deze tendens zich algemeen voordoet en wat er op het terrein nodig is om te verzekeren dat de dienst- en hulpverlening gegarandeerd blijft. De filosofie van de projecten breed onthaal is dat er afspraken worden gemaakt om te vermijden dat personen met een ondersteuningsvraag onnodig worden doorgestuurd en dat er een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de kernactoren is om de rechten te realiseren. Breed onthaal wil stimuleren dat er afspraken worden gemaakt tussen de betrokken welzijnsvoorzieningen, en daarbij is zeker ook ruimte voor specialisering. Bepaalde regio’s kunnen ervoor opteren om de ondersteuning bij aanvragen voor tegemoetkomingen toe te vertrouwen aan een partner die zich hierop toelegt, maar dan wel na overleg en in consensus. Breed onthaal gaat overigens veel ruimer dan het ondersteunen van aanvragen voor een tegemoetkoming. De mogelijkheid dat DMW’s instaan voor de ondersteuning bij het indienen van een aanvraag THAB bestaat al langer. Het gaat dus niet om een uitbreiding van hun takenpakket. We gaan wel de inzet van de DMW’s bij het aanvragen van THAB monitoren om een correct beeld te hebben van het volume dat via dit kanaal ingestuurd wordt.
U wijst ook op mogelijke vertraging bij de behandeling van dossiers vanwege de nieuwe werkwijze bij de FOD voor het opvragen van medische gegevens. Voor THAB maakt Vlaanderen tijdelijk verder gebruik van de medisch sociale schaal. Vanuit overwegingen van continuïteit is dat ook noodzakelijk. De expertise voor het afnemen van evaluaties op basis van de medisch sociale schaal is enkel aanwezig in de FOD Sociale Zekerheid. Daarom zullen in afwachting van de introductie van de BelRAI-screener als evaluatie-instrument de indicatiestellingen en de medische attesten verder worden afgeleverd door de FOD Sociale Zekerheid.
Met de introductie van My Handicap is de procedure voor het opvragen van medische informatie bij de behandelende arts enigszins gewijzigd, waarbij meer ingezet wordt op digitale, beveiligde uitwisseling van gegevens. Deze procedure zal na verloop van een inloopperiode moeten worden geëvalueerd.
Ik kan ondertussen al meegeven dat de FOD Sociale Zekerheid in overleg is gegaan met Domus Medica en huisartsenorganisaties om tegemoet te komen aan de bekommernissen van de huisartsen. Als gevolg van dat overleg werd de procedure als volgt bijgestuurd. Er wordt aan de burger gevraagd om voorafgaand aan zijn aanvraag contact op te nemen met zijn behandelend arts. De arts kan dan beslissen of hij voldoende medische informatie heeft over zijn patiënt en kan die, indien dat niet het geval is, nog uitnodigen om op consultatie te gaan. Nadat de burger zijn aanvraag heeft ingediend, kan hij het best ook zijn arts contacteren, zodat de arts vooraf weet dat de FOD Sociale Zekerheid hem of haar zal contacteren.
Bij de volgende release van My Handicap wordt een informatieveld toegevoegd: “Opgelet: de arts die u opgeeft dient over recente medische informatie over u te beschikken. We vragen deze info rechtstreeks bij uw arts op. Mocht uw arts niet over recente info beschikken, dan raden we u aan zo snel mogelijk bij uw arts langs te gaan.” Een periodiek overleg tussen de FOD Sociale Zekerheid en de huisartsenorganisaties werd geïnstalleerd, zodat de evolutie kan worden opgevolgd en bijgestuurd. Mocht nu blijken dat die werkwijze toch blijvende problemen genereert, met een negatieve impact op de gebruiker, dan zullen we daarover uiteraard in overleg gaan met collega Sleurs.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik heb een paar bedenkingen en bijkomende vragen. Ik denk dat iedereen op zich begrip heeft voor de transitiefase, maar dat kan toch bezwaarlijk een excuus zijn om niet vandaag al een aantal dingen op te nemen. THAB is een behoorlijk groot pakket, een groot budget ook. Het gaat over heel veel mensen. Het is onze plicht tegenover hen om ervoor te zorgen dat de zaak in die transitie zo efficiënt mogelijk verloopt. U blijft enigszins vaag. U zegt enkele maanden te zullen doorgaan met het huidige systeem, zonder daarbij meteen een datum te noemen, want dat is dan afhankelijk van het opstarten van een tool. Het lijkt me toch nodig dat alle stakeholders, inclusief dit parlement, een degelijk transitieschema zouden kunnen krijgen, en enige mate van voortgangsrapportage, al is dat dan met relatieve data. Ik begrijp ook dat u niet kunt zeggen wat u op 23 februari exact gaat doen, maar u zou toch ongeveer wel moeten weten welke de stappen zijn. Is het mogelijk om vandaag zo’n document te krijgen of moeten we bijkomend vragen stellen ter zake?
Wat de OCMW’s betreft, zegt u dat het wat vroeg is om een trend te zien, maar dat u dat zult bekijken met de VVSG. Misschien heeft onze vraag u wel mee alert gemaakt ter zake. Daar ben ik blij om. Ik wil u oproepen om dit heel goed te monitoren, omdat we er sowieso van uit moeten gaan dat dat lokaal sociaal beleid, of het nu gaat over de sociale huizen of de OCMW’s, een onmisbare schakel is in het welzijnsbeleid dat we willen voeren. Dat dat financieel onder druk staat, is ook geweten. Dat mag er echter volgens mij toch niet toe leiden dat we workload, waarmee ik mensen bedoel, van ons wegduwen. De aanleiding wordt gevormd door mogelijke problemen qua tegemoetkomingen en THAB, maar ik denk dat er hier toch wel sprake is van een bredere kwestie. Als je als lokaal bestuur voor het ene een tegemoetkoming geeft, dan is de kans groot dat je ook andere beslissingen hebt genomen, beslissingen om naar elders door te sturen. Niemand wordt graag doorgestuurd. Dat lijkt me inderdaad niet te passen in de initiatieven van het geïntegreerd breed onthaal. Ik raad u dan aan om het daar alstublieft over te hebben met de VVSG, maar ook om dat in de toekomst te monitoren.
Dan blijf ik nog met een voorstel zitten. Waarom zouden we eigenlijk vasthouden aan die relatief lineaire vergoedingen zoals die zijn vastgelegd op basis van een inschatting? Zouden we er niet veeleer voor kiezen om gewoon naar een permanente vergoeding te gaan, in functie van waar reëel wordt ingediend? Dat lijkt me al een deeloplossing te kunnen zijn.
Dan heb ik nog een heel punctueel vraagje. U had het over een disclaimer. Dat ging dan over de rol van de huisartsen. Ik denk niet dat dat een antwoord op het probleem is. Een disclaimer toevoegen zou mensen al iets alerter kunnen maken, zodat ze de stap naar een huisarts zetten. U had het echter over een volgende release. Wanneer is die dan gepland?
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Even een korte reactie op collega Van Malderen. Ik vind het eigenlijk jammer dat zo’n positief iets hier toch vrij negatief wordt aangehaald. Ik hoor vooral een negatieve klank. Dit is nog maar net van toepassing en er zijn inderdaad waarschijnlijk wel schoonheidsfoutjes, maar het is toch wel een hele vereenvoudiging. We horen toch ook wel heel wat positieve klanken bij huisartsen. Mensen hoeven niet constant hun informatie door te geven. Er werd gezegd dat dit erop gericht is om efficiëntiewinsten te boeken, en dat het het tegenovergestelde zou zijn. Ik weet niet of er al cijfers zijn om dat nu al te concluderen. Ik zou dat dus toch even een eerlijke kans willen geven. Het is goed dat dit systeem van THAB wordt gebruikt en vereenvoudigd. Twee systemen naast elkaar gebruiken, is immers een beetje te gek.
Ik ben natuurlijk eens gaan horen bij het OCMW van Antwerpen, dat u aanhaalde. Ik kan u geruststellen: het geeft geen richtlijnen aan de OCMW-medewerkers dat ze hun klanten niet moeten ondersteunen bij hun formele aanvraag van hun invaliditeitsvergoeding.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Uiteraard is er in het kader van de stuurgroep die we hebben met betrekking tot de Vlaamse sociale bescherming, elke keer een rapportage over de voortgang van de werkzaamheden met betrekking tot de overname van de taken via de zorgkassen voor de tegemoetkoming voor bejaarden.
We zijn dus perfect in staat om te zeggen wat de stand van zaken is. Ik heb daar vorige week nog een mondelinge toelichting over gekregen. Ik probeer dit te volgen.
Het is wat ingewikkeld omdat er met verschillende soorten software wordt gewerkt, maar dat heeft niets met ons te maken maar met de ontwikkelingen op het federale niveau. Ook de releases en de relatie tussen My Handicap en de huisarts, zijn niet onze bevoegdheid. We zijn er natuurlijk bezorgd over omdat we graag een naadloze overgang willen maken. We zullen daar de nodige initiatieven toe nemen vanuit onze Vlaamse bevoegdheden. Mijn administratie zegt me dat het overleg met de federale overheid zeer open en constructief verloopt.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik blijf op mijn honger zitten wat betreft het alternatief, maar daar zullen we nog op terugkomen. Ik deel de mening van de minister dat we hier gerust op een constructieve manier naar kunnen kijken. Dat neemt niet weg dat we bezorgd moeten zijn over de details. Mevrouw Van der Vloet, u noemt dat schoonheidsfoutjes, maar achter elk van die schoonheidsfoutjes zitten mensen die de tegemoetkoming broodnodig hebben en die terecht boos, teleurgesteld en gefrustreerd zijn als het niet in orde komt en als ze van het kastje naar de muur worden gestuurd. Hoe meer we dat kunnen vermijden, hoe beter. Het mag niet de bedoeling zijn om te experimenteren met mensen. Het is integendeel onze plicht om kritisch te kijken hoe we de zaak kunnen aanpakken en problemen kunnen oplossen. De sfeer en de concrete vragen in deze vraag om uitleg zitten in die geest. Ik blijf dit opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.