Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Beenders heeft het woord.
Ik was eigenlijk niet van plan om deze vraag te stellen, omdat we vorige week een heel goede, constructieve resolutie hadden ingediend, waarbij we de situatie rond de lokale diensteneconomie, waar ondernemingen vandaag toch problemen ervaren, hadden kunnen oplossen. Hoe hadden we dat kunnen doen? Heel simpel: door volop in te zetten op fusies. We hebben een trapsgewijs voorstel ingediend, waarbij we zeggen dat fusies de allereerste norm moeten zijn om aan het nieuwe decreet te voldoen. Vijf vte’s is de norm waarvoor elke partij zich heeft geëngageerd, wat ik ook goed vind. Ik vind het absoluut een goede norm om te kunnen professionaliseren, om te kunnen groeien, om te kunnen samenwerken. Daarover bestaat geen discussie, maar dan moet er natuurlijk wel een kader zijn om die fusies georganiseerd te krijgen. Daar waar fusies zijn georganiseerd en waar er nog een tekort is aan vte’s zou dan een groeipad ter beschikking moeten zijn, zodat ze aan die vijf vte’s zouden komen. Er zullen altijd ondernemingen zijn die absoluut niet kunnen fusioneren. Die zouden dan ook op basis van een groeipad tot vijf vte’s kunnen komen.
Ons voorstel van resolutie van vorige week toonde aan dat we absoluut constructief willen meedenken om de ondernemingen binnen de lokale diensteneconomie de garanties te geven dat ze kunnen doorgroeien, maar helaas heeft de meerderheid het voorstel niet gesteund en zijn er nog een aantal bijkomende vragen bijgekomen de afgelopen week, waardoor deze vraag toch wel noodzakelijk was.
De minister-president heeft in zijn Septemberverklaring een groeipad aangekondigd, wat heel goed is: vijfhonderd plaatsen. Zeker nadat er twee jaar geen groeipad was, moeten we tevreden zijn met elke stap die we vooruit zetten naar extra tewerkstelling. Of het voldoende is, dat oordeel laat ik over aan de sector. Of het vijfhonderd plaatsen zijn per jaar tot het einde van de legislatuur zal wel blijken uit de antwoorden die we nog gaan krijgen in de beleidsbrieven en Septemberverklaringen die volgen.
We moeten snel duidelijkheid geven over hoe dat groeipad wordt verdeeld. Als de lokale diensteneconomie (LDE) denkt dat ze vijfhonderd jobs krijgt, dan zullen die jobs heel snel op zijn. In het belang van de sector moeten we snel duidelijkheid geven over die vijfhonderd plaatsen die erbij gaan komen. We moeten ook snel duidelijkheid geven aan de LDE-ondernemingen die vandaag in een gevarenzone zitten, zodat ze weten waar ze aan toe zijn, vooral ook omdat er tal van geruchten de ronde doen. We horen de wildste verhalen, die, dikwijls los van elkaar, worden bevestigd, waaruit zou blijken dat het maximum van vijf vte’s, dat decretaal is vastgelegd, zou worden verlaten. Ik hoop het niet. Ik heb uit de tussenkomsten van vorige week van de meerderheid ook niet begrepen dat dat het geval was. Ik denk dat het goed is dat u hier als minister nog eens duidelijk uitspreekt dat dat niet het geval is, zodat we weten waar we aan toe zijn, dat de ondernemingen zich kunnen beginnen te organiseren en dat de lokale besturen die op dit moment bezig zijn met hun begrotingen, kunnen weten in welk budget ze moeten voorzien.
Op basis van wat ik geschetst heb, heb ik vier vragen.
Ten eerste, u hebt steeds gezegd, ook vorige week nog, dat als er jobs zouden verdwijnen, omdat bepaalde LDE-ondernemingen niet aan de vijf vte’s komen in 2018, dat u zich engageert dat er geen enkele job zal verdwijnen in de sociale economie. Op basis waarvan stelt u dat de tewerkstelling in de sector van de sociale economie niet kan verdwijnen?
Ten tweede, hoe zult u ervoor zorgen dat de lokale diensten die kleiner zijn dan 5 vte’s, per 1 januari 2018 zullen voldoen aan de criteria? Gaat u nog stappen ondernemen om toch wat snelheid te maken in het realiseren van de doelstelling?
Ten derde, hoe zult u ervoor zorgen dat er geen enkele job verloren gaat bij deze lokale diensten? Welke oplossingen en alternatieven kunt u bieden om de tewerkstelling te behouden?
Ten vierde, op welke manier zult u het aangekondigde groeipad verdelen binnen de sector?
Minister Homans heeft het woord.
Als u het mij toestaat, ga ik een eerste antwoord formuleren op uw eerste en derde vraag omdat ze met elkaar te maken hebben. Ik vind het goed dat u nog altijd achter de beslissing staat die door uw eigen partij is genomen in 2013. Het is goed om de schaalgrootte van vijf vast te houden. Als u geruchten hoort dat we daarvan zouden afwijken, dan kan ik ze nu ontkennen: neen, we gaan dat in geen enkel geval doen.
Wat ik ook belangrijk vind om in deze problematiek nog eens aan te kaarten, is het feit dat de organisaties dit nu al drie jaar weten, dat het pas moet op 1 januari 2018. Het is beslist in 2013 en moet pas tegen 1 januari 2018. Ondertussen weten de organisaties het al drie jaar, en ze hebben nog tijd. We zijn oktober 2016, dus ze hebben nog tijd. Men kan nu toch moeilijk de regering, of het nu de huidige of de vorige is, verwijten dat ze halsoverkop bepaalde beslissingen heeft genomen. Dat was een goede beslissing, ook al was ze niet van mezelf. Ik hou er in ieder geval aan vast.
U weet hoe dat gaat. Als bijvoorbeeld een LDE-organisatie beslist om te stoppen, zullen we er altijd voor zorgen dat het volledige contingent onmiddellijk wordt overgeheveld naar een andere organisatie. Dat is de garantie die wij hebben en die wij kunnen geven op het behoud van de tewerkstelling van de doelgroepmedewerkers. Bij dezen kan ik u garanderen – ik heb u onze werkwijze uitgelegd – dat als er toch een LDE-project of -organisatie zegt dat ze ermee moet stoppen omdat ze de vijf niet behalen, wij dat contingent onmiddellijk zullen overhevelen naar een andere LDE-organisatie, zodat er geen enkele tewerkstelling in de sector van LDE, en de sociale economie bij uitbreiding, verloren zal gaan.
In verband met uw tweede vraag, hoe ik ervoor zal zorgen dat de lokale diensten die kleiner zijn dan vijf vte, per 1 januari 2018 toch nog zullen kunnen voldoen aan de criteria, spreekt u over een groeipad, maar dat was ook niet de geest van het decreet dat tot stand is gekomen in 2013. Het was de bedoeling om tot meer professionaliteit te komen, om tot een zekere schaalgrootte te komen, maar niet per definitie door een LDE-organisatie met bijvoorbeeld twee doelgroepmedewerkers, er gewoon drie bij te geven zodat ze aan het contingent van vijf zou komen. Dat is nooit de geest geweest van het toenmalige decreet dat uw partij mee heeft ondersteund en waartoe uw partij zelfs het initiatief heeft genomen.
Wat wij ondertussen doen om ervoor te zorgen dat de organisaties voldoen aan het criterium van de vijf voltijdse equivalenten: er worden bijkomende initiatieven genomen om de vrijwillige fusies te stimuleren. We zetten bijvoorbeeld in op de professionalisering en de samenwerking via het aanbod in de collectieve ondersteuning. Onlangs werd er een oproep gelanceerd door in|C rond de professionalisering van de lokale diensteneconomie, waarbij het onderdeel samenwerken en fusie zal worden opgenomen in een opleidingsmodule. Ik kan u nog meegeven, heet van de naald, dat de eerste is gestart op 5 oktober en dat het de bedoeling is dat het in elk van de vijf provincies wordt georganiseerd.
Ik ondersteun met de middelen vanuit de sociale economie ook de lokale regierol, wat toch ook belangrijk is. Ik investeer bijvoorbeeld 1,8 miljoen euro in die lokale regierol. De lokale regisseurs die daarmee worden aangesteld, zijn bij uitstek als beste geplaatst om mogelijke partners met elkaar in contact te brengen vanuit lokale dynamieken. Er is ook ondersteuning door de projectadviseurs van het Departement Werk en Sociale Economie (WSE), en de projectadviseurs van het departement WSE volgen de LDE-ondernemingen nauw op en geven advies bij vragen van promotoren tot fusie.
Ik heb me ook reeds eerder geëngageerd om dit proces goed te blijven opvolgen. Ik zal dat ook blijven doen. Indien er zich problemen zouden voordoen, dan moeten we die oplossen wanneer ze zich voordoen. Laat ons wel wezen: we zijn oktober 2016. Het gaat pas in op 1 januari 2018. Wij bieden vanuit de administratie heel wat ondersteuning aan de LDE-organisaties. We geven de lokale besturen ook extra middelen om hun regierol in dezen waar te nemen.
Voor het antwoord op uw laatste vraag, zal ik u nog even in spanning moeten houden. Ik ga u in kleuren en geuren vertellen wat ik met de extra middelen ga doen tijdens de bespreking van de beleidsbrieven en de begroting.
We zijn in deze commissie al twee jaar bezig met te zeggen dat het toch wel goed zou zijn mocht er 3 miljoen euro bij komen voor sociale economie. Ik heb nu minstens 7 miljoen euro, misschien nog iets meer, maar dat zal ik houden voor de begrotingsbesprekingen. Ik hoop dat u het ook een goede zaak vindt dat ik geen 3 miljoen euro heb, maar minstens 7 miljoen euro.
De heer Beenders heeft het woord.
We gaan ons derde jaar in. 3 keer 3 miljoen euro is 9 miljoen euro. Op dat vlak zijn we er dus bijna, alle gekheid op een stokje.
Ik wil één ding rechtzetten. U hebt gezegd dat het doel van het decreet nooit was om de LDE-ondernemingen vanwege de verplichting om tot vijf te gaan, te laten groeien. Dat klopt.
Het doel was om ze te professionaliseren en efficiënter te maken. Het een sluit het ander niet uit. Het betekent ook niet dat we tevreden zouden zijn met een standstill binnen LDE.
Wat me in een commissievergadering altijd verwondert, is dat ministers beslissingen individualiseren. Ik denk dat een regering nog altijd collectief beslist, dus als u mee in de regering zit, hebt u uiteraard mee goedgekeurd.
In de vorige legislatuur was er wel altijd een groeipad, net om ondernemingen als LDE en beschutte en sociale werkplaatsen te kunnen laten groeien als dat nodig was. Ik denk dat we niet alleen tevreden moeten zijn als men binnen LDE fusioneert en vijf voltijdsen (vte) heeft, maar dat we tevreden moeten zijn als we LDE-ondernemingen die vandaag wachtlijsten hebben omdat ze bijvoorbeeld geen extra mensen kunnen aanwerven, kunnen helpen om te groeien zodat de wachtlijst wordt afgebouwd. Ik pleit er echt voor om niet alleen tevreden te zijn met het behoud en een fusie van LDE-ondernemingen voor een betere efficiëntie en voor het inzetten van vijf vte’s, maar ook om hen een mogelijkheid te geven om te groeien en om waar er nood is aan extra mensen, een groeipad te hebben.
U zegt dat ze het al drie jaar weten. Dat klopt, maar ze hebben de voorbije twee jaar geen mogelijkheid gehad om te groeien en extra mensen aan te werven, want er was geen groeipad. U zegt dat als men functioneert, men dan ook groeit. Ik zeg u dat dit niet klopt. Bezoek een aantal LDE-ondernemingen die goed werken en die het morgen met vijf extra mensen nog niet gedaan krijgen. Laat ze fusioneren. Denkt u dan dat ze minder werk zullen hebben? Dat is niet zo. Ze hebben ook nood aan mankracht, aan menselijk kapitaal. De afgelopen twee jaar heeft de overheid geen mogelijkheid gegeven om extra mensen in dienst te nemen. We moeten ook eerlijk zijn: de afgelopen twee jaar is er geen enkele fusie doorgevoerd met de bedoeling van een schaalvergroting. Dat geeft aan dat het beleid de afgelopen twee jaar misschien toch iets te laks is geweest in het ondersteunen van de LDE-ondernemingen. Ze weten het inderdaad al lang, maar het kader waarbinnen ze zich kunnen organiseren om tot vijf vte’s te komen, werd door de overheid niet goed begeleid. Ik pleit er echt voor dat er een groeipad komt, ook binnen LDE, zodat die ondernemingen die inzetten op fusiegesprekken en die nood hebben aan extra menselijk kapitaal, van de overheid ook de kans krijgen om de wachtlijsten te doen afnemen en om te groeien.
We zullen wachten op uw beleidsbrief om te weten hoe u het groeipad zult verdelen en waaruit de middelen zullen komen. Het doet er eigenlijk niet toe. Ik ben al blij dat er vijfhonderd mensen extra komen. Maar ik hoop dat u, naast de beschutte en sociale werkplaatsen, ook binnen LDE in een groeipad voorziet voor die ondernemingen die er vandaag, maar eigenlijk ook al de voorbije twee jaar, nood aan hebben.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
We hebben er vorige week ook al een zware discussie over gehad, maar ik ben ervan overtuigd dat u, minister, alleszins de kwaliteit zult waarborgen van de begeleidingsondersteuning van minstens vijf vte’s.
Ik ben ook blij om te vernemen dat er effectief maatregelen worden genomen om verder te begeleiden via in|C enzovoort. Ik denk dat de heer Beenders misschien op andere plaatsen komt dan ik, want ik hoor niet veel klachten, wel de vragen van mensen over hoe ze kunnen fusioneren. We moeten met z’n allen de mensen meedelen dat fusioneren niet nadelig hoeft te zijn. We moeten vooral die boodschap brengen. Vroeger was klein blijven misschien lucratiever. Vanaf 2017 kan men het misschien beginnen te voelen omdat de begeleidingsondersteuning naar een op vijf terugvalt. We moeten dus met z’n allen de boodschap verspreiden dat men in actie moet schieten, want een fusie hoeft niet nadelig te zijn. We moeten met z’n allen die boodschap verspreiden en niet in de pers andere berichten verspreiden.
De heer Annouri heeft het woord.
Ik denk dat mevrouw Vermeulen gelijk heeft dat we op andere plaatsen komen, en misschien is dat maar goed ook, zodat we in het parlement andere dingen kunnen laten horen.
Minister, mijn vraag was vooral een vraag om verduidelijking. Collega Peeters heeft op 12 mei een vraag over fusionering gesteld. U hebt toen geantwoord dat in het kader van de professionalisering van de lokale diensteneconomie binnen de opleidingsmodules een gedeelte samenwerking zou komen dat in september zou worden uitgerold. U hebt daarnet gezegd dat dit in gang is gezet en dat de eerste op 5 oktober heeft plaatsgevonden. Het was gewoon een vraag om verduidelijking.
Minister Homans heeft het woord.
Ik denk dat ik de bijkomende vraag van de heer Annouri heb beantwoord. Op 5 oktober is het van start gegaan, en het is de bedoeling om dit te doen in elk van de vijf provincies.
Ik heb het over minstens 7 miljoen euro. Ik ga u nog in spanning houden, mijnheer Beenders en andere collega’s. Vanwaar komt het geld? Het zijn bijkomende middelen die ik heb gekregen. Het gaat niet over een verschuiving binnen de budgetten van de sociale economie. Ik verwacht hier dus een pittig debat en hopelijk ook een aantal kleine complimenten als het gaat over die bijkomende middelen.
Mevrouw Vermeulen, wij hebben vorige week een voorstel van resolutie ingediend dat absoluut inzette op fusies. Als u dat mee had goedgekeurd, dan hadden er geen andere signalen in de pers gestaan. U hebt ze niet goedgekeurd. Ik twijfel eraan of u wel achter fusies staat. We hebben een trapsgewijs voorstel gedaan waarin we resoluut willen ingaan op fusies, maar u moet ook de praktijk voor ogen houden. Vandaag zijn er OCMW-besturen met elkaar aan het praten om tot een fusie over te gaan die met moeite aan vier vte’s komen. Wat gaan we aan die OCMW’s zeggen? 'Pech, u hebt inspanningen gedaan om tot vijf te komen, maar het lukt u niet.' Of zullen we zeggen: 'Proficiat, u zet in op professionalisering en u wilt fusioneren, maar u komt maar tot vier vte’s. Wij zullen u ondersteunen en we voorzien in een groeipad zodat u die ene persoon extra kunt hebben en uw goede werking voor uw inwoners kunt voortzetten.' U kiest blijkbaar voor een ander scenario. Ik kies voor het tweede scenario. Daarom vind ik dat we resoluut moeten inzetten op fusies, en daar waar de inspanningen worden geleverd om dit te realiseren en men niet aan vijf vte’s geraakt, moeten we de mogelijkheid geven om in een groeipad te voorzien om die extra persoon te kunnen geven. Dat is mijn verhaal en ik denk dat het de meest constructieve houding is die we kunnen aannemen. Ik hoop echt, uit de grond van mijn hart, dat u hetzelfde zegt en hoopt en dat we in de beleidsbrief kunnen zien dat er ook voor LDE-ondernemingen een groeipad komt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.