Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Beenders heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, deze vraag over de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) is al regelmatig in de commissie aan bod gekomen. Ik ga u de werking van ICF besparen omdat ik denk dat we die kennen.
In de sector merkt men dat niet altijd de juiste profielen worden toegeleid naar de juiste job. Het is goed om eens een stand van zaken te krijgen. Zijn er intussen al stappen gezet naar de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB), die een grote verantwoordelijkheid draagt bij deze toeleiding?
Heeft VDAB reeds stappen gezet in de aangekondigde evaluatie van de toeleiding? Is het ICF-instrument reeds geëvalueerd om te weten waar er problemen zijn? Wat zijn de belangrijkste bevindingen van deze evaluatie met betrekking tot de lokale diensteneconomie en maatwerk?
Welke verbeterpunten en bijsturingen heeft VDAB vooropgesteld zodat de juiste profielen weer in de juiste jobs terechtkomen? Worden deze bijsturingen in overleg met het beleid uitgewerkt of zijn dit keuzes en beslissingen binnen de autonomie van VDAB?
Wat is de verdere timing waarbinnen oplossingen worden uitgewerkt en geïmplementeerd?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Beenders, ik denk dat u een terechte vraag stelt. Iedereen hier aanwezig heeft al de problemen met het ICF-instrument erkend, ikzelf ook. VDAB is nog altijd bezig met de evaluatie. De evaluatie gaat zowel over de toeleiding naar collectief maatwerk – de sociale en beschutte werkplaatsen – als naar de lokale diensteneconomie. VDAB voert twee onderzoeken: een kwantitatief statistisch onderzoek dat peilt naar ICF-categorieën, patronen, werkvormen enzovoort, alsook een kwalitatief onderzoek dat nagaat of de kwaliteit van de ICF-profielen voldoende is. Deze onderzoeken zijn nog niet afgerond maar VDAB heeft aangegeven eind oktober klaar te zijn.
Op al uw andere vragen kan ik vandaag eigenlijk niet antwoorden, want alles hangt af van de evaluatie. Het is belangrijk dat we hier allen hebben gezegd dat er een grondige evaluatie moet gebeuren en dat ze bijna klaar is. Ik hoop dan ook, samen met u en alle andere collega’s, dat de evaluatie de gewenste resultaten met zich mee zal brengen omdat we weten dat het instrument niet altijd goed werkt.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord en ik ben er blij mee. Het is goed dat we het antwoord nu hebben gekregen omdat het signaal wel heel belangrijk is. Op dit moment worden er namelijk ook andere signalen gegeven: in de sector verneemt men dat VDAB ervan overtuigd is dat het wel goed werkt en dat de problemen niet alleen bij VDAB liggen of bij het instrument, maar ook bij de ondernemingen.
Het is dus goed om te horen dat de evaluatie nog bezig is, dat we samen de resultaten eind oktober zullen afwachten, dat er zal worden bijgestuurd als het nodig is. We zullen alle andere signalen afdoen als ‘wandelgangverhalen’. Ik ben vooral blij dat we niet hebben gehoord dat er absoluut geen probleem zou zijn met het ICF-instrument. Dat is het belangrijkste dat ik in uw antwoord heb gehoord.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik ben deze zomer op een aantal bedrijfsbezoeken geweest en heb een aantal opmerkingen gehoord. Ik ben heel blij dat de evaluatie er komt want men merkte op dat de indicering een aantal profielen doorstuurt die eigenlijk niet echt matchen met de positie die moet worden ingenomen en vooral dat er heel wat randproblematieken zijn waarmee men niet voldoende kennis en ervaring heeft.
Men maakte ook een opmerking over de proefstages. Sociale en beschutte werkplaatsen worden vaak gevraagd om mee te werken aan de indicering en een proefstage te organiseren. Men steekt er heel wat tijd en energie in maar uiteindelijk blijkt het profiel niet geschikt te zijn en moet men de mensen na drie maanden laten gaan. Voor beide partijen is dat frustrerend.
Men zei me ook dat heel wat mensen spontaan solliciteren die heel geschikt zouden zijn om de functie uit te oefenen maar die via ICF niet in aanmerking komen. Ik weet niet of er een soort van samenwerking met VDAB mogelijk is om ervoor te zorgen dat dit meer zou kunnen zonder het systeem onderuit te halen.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ook ik ben blij met uw antwoord. Het geeft ons de mogelijkheid om met een onbevangen blik naar de evaluatie te kijken. De conflicterende signalen vanuit de sector zeggen enerzijds dat de screeningscapaciteiten van VDAB moeten worden opgetrokken en anderzijds dat het toch wel goed loopt. Het is goed om eind oktober met iedereen op een onbevangen manier van gedachten te wisselen en na te gaan wat we moeten ondernemen om stappen vooruit te zetten.
Minister, iedereen hier weet wel dat ICF een waardevol instrument is en een specifieke waarde heeft. Het is ook belangrijk de juiste doelgroep toe te leiden naar de juiste vacatures. Ik onderschrijf dan ook wat de vorige sprekers hebben gezegd.
We moeten inderdaad de evaluatie afwachten. Mevrouw Talpe, het is niet zo dat de evaluatie nu pas begonnen is, die is begonnen in mei. Het is een heel grondige evaluatie. Het is beter goed en grondig werk te leveren, haast en spoed is zelden goed, zeker in dit belangrijk dossier. We kunnen daar in de toekomst nog uitgebreid op terugkomen.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, wat mevrouw Talpe zegt, is heel terecht. Het klopt dat heel wat mensen binnen de doelgroep via een sociale werkplaats worden doorgestuurd om daar tewerkgesteld te worden. Na de initiëring komt men dan dikwijls tot de conclusie dat het profiel niet matcht. En dat is wat het werkveld vandaag heel moeilijk begrijpt. Dat heeft volgens mij ook te maken met het feit dat het instrument door VDAB is ontwikkeld en niet door het beleid. En nu is het moment om dit heel goed te blijven opvolgen.
We geloven wel in de bedoelingen van het instrument maar de mismatch vanop het terrein moet worden bewaakt vanuit uw bevoegdheid en vanuit die van minister Muyters. Het mag vooral niet te fel worden losgelaten. Ik ben bezorgd dat er signalen worden gegeven waarin de fout wordt gelegd bij de ondernemingen. Die mismatch moet via overleg, ook met het werkveld, worden bijgestuurd. Ik hoop dat het niet de bedoeling is dat aan het eind van de rit wordt gezegd dat er geen probleem is met het instrument maar dat het probleem bij de ondernemingen ligt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.