Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Streekproducten zijn een troef, niet enkel uit landbouweconomisch oogpunt, maar ook vanuit het oogpunt van streek- en regio-marketing. We associëren ons allemaal graag met producten van bij ons. Dat is ook best fijn: we kennen een diversiteit aan smaken en lekkernijen en voedsel. We associëren de producten met Vlaamse authenticiteit. We kunnen er blind de herkomst op kleven. Mochten we tijd hebben, mocht de vakantie voor de deur staan, ik zou een quiz organiseren. Bij mattentaarten denkt iedereen meteen aan Geraardsbergen, bij vlaaikes aan Lier, bij hoppescheuten aan Poperinge. We kennen het potjesvlees uit de Westhoek en de druiven uit Vlaams-Brabant. Er zijn onze unieke bieren: geuze, kriek en lambiek. U kent het Kasteelbier en de West-Vleteren. Deze producten zijn vaandeldragers van hun regio en vaak zijn het topproducten. Ze zijn de exponent van het bourgondische Vlaanderen. Daar hebben we allemaal iets van, ik zeker ook. Ze zijn vaak een reden voor buitenlandse toeristen om bij ons te komen en bedrijven of producenten te bezoeken. Denk aan de kaasmakerij in Passendale. Zo kan ik er blijven opnoemen.
We hebben er al vaker over gepraat, ook vandaag: de landbouw moet diversifiëren, moet topproducten maken, unieke producten die een grote meerwaarde creëren en daardoor een inkomen verzekeren voor de landbouwer. De streekproducten kunnen in grote mate tot die evolutie bijdragen.
Labels spelen hierbij een belangrijke rol, zeker wanneer deze Europees erkend zijn. Zo kennen we de BOB (beschermde oorsprongsbenaming), de BGA (beschermde geografische aanduiding) en de GTS (gegarandeerde traditionele specialiteit). Het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA), het handelsverdrag met Canada dat bijna rond is, zet deze labels onder druk. De hierboven aangehaalde streekproducten krijgen er geen bescherming. Opmerkelijk hierbij is dat dit niet voor alle Europese streekproducten geldt. Roquefortkaas, om maar één voorbeeld te geven, krijgt binnen het CETA wel de nodige garanties om misbruik van de oorsprongs- en kwaliteitsbenaming te vrijwaren.
Minister, de labeling van streekproducten is een belangrijke tool geweest in Vlaanderen. Erkent u de meerwaarde van streekproducten in de promotie van specifieke regio’s en Vlaanderen in het algemeen?
Mijn vraag was ook gericht aan minister Weyts in zijn bevoegdheid van Toerisme. U merkt wel dat er toeristische aspecten aan vastzitten. Zowel in de functie van lokker van toeristen naar Vlaanderen als in functie van ambassadeur bij export naar het buitenland.
Acht u het bijgevolg nuttig om nog meer in te zetten op dit bourgondische aspect binnen ons toeristisch beleid? Erkent u dat streekproducten een schoolvoorbeeld zijn van meerwaardecreatie in de landbouw? Hoe kunt u de authenticiteit van onze typische streekproducten vrijwaren in het kader van het CETA? Maakte de bescherming van streekproducten deel uit van de bezorgdheden van Vlaanderen tijdens de onderhandelingen tussen Canada en Europa? Hoe werden die bezorgdheden geformuleerd?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Caron, ik heb het antwoord op uw vragen inderdaad ook opgemaakt in samenspraak met collega Weyts. Ik zal dan ook graag mede namens mijn collega antwoorden.
Minister Weyts erkent de meerwaarde van streekproducten die de culinaire positie van Vlaanderen internationaal kunnen versterken. Hij citeert daarbij uit het gloednieuwe manifest dat gisteren op een event van Gault&Millau werd voorgesteld: “We telen hier niet elk ingrediënt, maar alles wat we zelf produceren is onvervalste wereldtop. Onze hopscheuten en grijze garnalen zijn zelfs volstrekt uniek. Producten uit Vlaanderen staan bekend om hun kwaliteit, eigenheid, versheid en smaak. Onze bodemschatten zijn wereldtop, zowel in hun natuurlijke vorm, aardappelen, groenten, fruit, zuivel, vlees, … als in een verwerkte vorm, charcuterie, brood, taarten, frieten, …. Onze hoogwaardige streekproducten met internationale faam vormen de basis voor onze maaltijden. Denk maar aan het Brabantse grondwitloof, de peperkoek of het vlees van het rood ras.” Ik heb op Twitter geen reacties gezien op deze uitspraak van collega Weyts. Ik heb alleen maar mezelf zien passeren als de grootste schandpaal van Vlaanderen.
Bij producten die al heel lang centraal staan in de internationale promotie van Vlaanderen en Brussel, denken we in de eerste plaats aan bier en chocolade. Jaarlijks worden 578.000 ton chocolade en 13 miljoen hectoliter bier naar het buitenland geëxporteerd. Maar niet alleen de producten an sich nemen de ambassadeursrol op. We zijn niet alleen het land van chocolade of bier, maar nog meer van chocolatiers en brouwers. Het vakmanschap dat achter die geëxporteerde producten schuilt, wordt te vaak vergeten en is toch heel kenmerkend voor Vlaanderen. En daar komen we tot de gemeenschappelijke deler. Ook bij streekproducten gaat het om vakmanschap, geworteld in lokale tradities en met veel oog voor kwaliteit, originaliteit en authenticiteit.
Acht u het bijgevolg nuttig om nog meer in te zetten op dit bourgondische aspect van ons toeristisch beleid, vraagt u, mijnheer Caron. U vraagt dus meer promotiemiddelen voor al deze goede producten.
Lokale streekproducten vormen zeker een meerwaarde voor de toeristische beleving. Ze verhogen de authenticiteit van de bestemming. Ze bevestigen de algemene reputatie die Vlaanderen wil uitdragen als gastronomische kwaliteitsbestemming, waar elk seizoen en elke streek zijn of haar eigen smaakpallet heeft.
Via de Flanders Food Faculty, de netwerkorganisatie die werd opgericht om de culinaire troeven van Vlaanderen te versterken, worden acties opgezet om het lokaal draagvlak voor onze gastronomie te verhogen, om, met andere woorden, Vlamingen hun eigen eet-, drink en tafelcultuur nog meer te laten waarderen. Op die manier worden Vlamingen zelf ambassadeurs. Het staat vast dat streekproducten een plek zullen krijgen in de initiatieven van de Flanders Food Faculty. Heel concreet wordt in 2017 een plan van aanpak uitgewerkt voor een promotiecampagne die de streekproducten ook internationaal in de vitrine zal plaatsen.
Dan komen we bij de meerwaardecreatie van streekproducten in de landbouw. Producten die erkend zijn als ‘Vlaams streekproduct’ creëren inderdaad een meerwaarde, hetzij als landbouwproduct van topkwaliteit, hetzij als verwerkt product. De interesse in Vlaamse streekproducten weerspiegelt zich in het succes van de website www.streekproduct.be, waarop kooktips en dergelijke kunnen worden gevonden.
Er zijn momenteel een tweehonderdtal producten erkend als Vlaams streekproduct. Dat zijn landbouwproducten en verwerkte producten zoals snoepgoed, bieren, vleeswaren en dergelijke.
Naast de Vlaamse streekproducten zijn er de Europees erkende streekproducten met een ‘Beschermde Oorsprongsbenaming’ of een ‘Beschermde Geografische Aanduiding’. Wij hebben er een achttal. Hiertoe behoren onder andere de Lierse vlaaikes, de Gentse azalea, de Vlaamse laurier en de Vlaams-Brabantse tafeldruif. Deze producten mogen enkel binnen een afgebakende regio worden geproduceerd.
Hoe kan ik de authenticiteit van onze typische streekproducten vrijwaren in het kader van het CETA? In het CETA zijn bepalingen over de bescherming van producten met een Europese erkenning opgenomen. Op dit ogenblik worden slechts enkele van onze producten naar andere EU-lidstaten, maar nauwelijks of niet naar derde landen buiten de EU uitgevoerd. Deze vraag over export naar Canada is vandaag dus eigenlijk zonder voorwerp.
Producten zoals prosciutto di Parma zijn in het CETA opgenomen, omdat er vandaag al aanzienlijke hoeveelheden van deze hammen naar Canada gaan. Indien in de toekomst een Vlaams streekproduct met een Europese erkenning naar Canada wordt geëxporteerd, dan zullen we het nodige doen om het in het handelsakkoord te laten opnemen. In het CETA is het immers mogelijk de ‘shortlist’ van beschermde benamingen aan te vullen. Dergelijke shortlistsystemen bestaan ook al in andere bestaande of in onderhandeling zijnde handelsakkoorden, bijvoorbeeld met Vietnam, Zuid-Afrika, Korea, Japan, Australië. U hoeft zich dus geen zorgen te maken, mijnheer Caron.
De heer Caron heeft het woord.
Ik ben inderdaad gerustgesteld, minister. In de politiek wordt gezegd dat men nooit ministers mag ondervragen als men het antwoord vooraf niet kent, want dan is men zogezegd de verliezende partij. Ik krijg vandaag echter een pak informatie die ik ook niet kende, namelijk welke regels er zijn voor het opnemen van producten op de verschillende lijsten en in handelsakkoorden. Ik begrijp dus dat die 200 producten die we in Vlaanderen hebben erkend in onze eigen campagne streekproducten.be, niet bedreigd zijn. Worden ze in de toekomst buiten de EU geëxporteerd, dan worden ze in het handelsverdrag opgenomen. Ik zal de lijst nog eens overlopen. In Canada horen we steeds spreken over ‘Belgian waffles’ en dergelijke meer, maar dat is natuurlijk geen streekproduct en kan als dusdanig ook niet worden erkend.
De vraag om uitleg is afgehandeld.