Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Voorzitter, zeer veel regelgeving, financiële middelen en een groeiende interesse in het behoud zorgen ervoor dat ons materieel erfgoed voor de komende generaties bewaard blijft. Ik wil het in mijn vraag om uitleg dan ook over ons levend erfgoed hebben.
Minister, u wilt het werk van het Steunpunt Levend Erfgoed (SLE) faciliteren. Daarom verhoogt u de werkingssubsidie aanzienlijk, tot 55.000 euro per jaar. Op die manier erkent de Vlaamse overheid het werk van het SLE en kunnen bakens voor de toekomst worden uitgezet. De werking moet ervoor zorgen dat het SLE, samen met de Vlaamse overheid, ons levend erfgoed voor uitsterven behoedt.
In een tijd van budgettaire krapte juich ik toe dat dergelijke verenigingen alsnog een verhoogde toelage kunnen ontvangen. Zorg dragen voor het genetisch erfgoed is meer dan nostalgie. Vaak bezitten dieren eigenschappen die bij de industriële soortgenoten zijn verdwenen. Als geen ander zijn ze aangepast aan de eigen streek, het klimaat en het voedselrantsoen. In het beheer van de natuurreservaten en -landschappen is hun bijdrage van onschatbare waarde. Ook op het vlak van de extensieve landbouw zijn er nog heel wat mogelijkheden. Ik denk dan aan de erkenning als streekproduct, een eigen label, het agrotoerisme, de plattelandseducatie enzovoorts.
Om de lokale rassen van boerderijdieren, neerhofdieren en honden weer onder de aandacht te brengen, organiseert het SLE manifestaties. Er wordt informatie verspreid en er wordt aan diverse tentoonstellingen of beurzen deelgenomen. Er zijn fokprogramma’s opgezet. Er is de erkende stamboekwerking voor de lokale schapen- en geitenrassen. Met het vereenvoudigd beheer van neerhofdieren worden de neerhofdieren op een eenvoudige wijze geregistreerd. In het levend erfgoedpark in het Provinciaal Domein Wachtebeke huist een permanente tentoonstelling over deze rassen die voor het publiek toegankelijk is. Ik heb thuis overigens ook levend erfgoed rondlopen.
Minister, wat zijn uw redenen of drijfveren voor deze financiële appreciatie? Zijn aan de verhoogde werkingssubsidie voorwaarden verbonden om het levend erfgoed verder te borgen?
Vereist de toelage aan het SLE een rapportering over de borgingsmaatregelen? Op welke wijze hebt u die informatie in het verleden gekregen? Op welke wijze verwacht u die informatie in de toekomst te ontvangen?
Ik heb het daarnet ook gehad over de acties die het SLE onderneemt. Volgens het SLE is nu echter het ogenblik aangebroken om structurele acties te ondernemen. Betekent dit dat met de nieuwe financiering nieuwe acties zullen worden opgezet? Zo ja, om welke acties gaat het dan?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, ik heb het budget van het SLE met zeer veel overtuiging verhoogd. Het is immers belangrijk ervoor te zorgen dat we het beschikbaar genetisch materiaal veilig kunnen stellen. Iedereen heeft de mond vol over de bescherming van ons roerend en onroerend erfgoed. Hierbij denken we vaak aan kerken, schilderijen of tradities. Vaak wordt echter vergeten dat dit ook met het levend erfgoed te maken heeft. Het gaat dan om dierenrassen waarvan de populatiegrootte de voorbije decennia is teruggelopen.
Ik vind dat we hier voldoende aandacht aan moeten besteden. Deze oude lokale rassen bevatten het genetisch uitgangsmateriaal van onze huidige dieren. Vaak beschikken de oude rassen over eigenschappen die in de verdere fokkerijselectie minder aan bod zijn gekomen. In de toekomst kunnen ze onder de vaak wijzigende omstandigheden echter zeker nog hun nut bewijzen. Als ze uitsterven, zijn ze weg en beschikken we niet langer over dat genetisch materiaal.
Ik geef in dit verband het voorbeeld van de honingbijen. Gedurende de voorbije decennia hebben onze imkers geselecteerd op honingbijen met een vredelievend karakter. Die bijen steken minder. In het dichtbevolkte Vlaanderen biedt die vredelievendheid troeven. De keerzijde is echter dat de hedendaagse bijen minder weerbaar zijn tegen parasieten en virussen. Hierdoor overleven ze moeilijker onze winters.
In het Bijenteeltplan zetten we dan ook in op het selecteren richting robuustheid, om onze bijen weer weerbaarder te maken. Mochten die oude lokale rassen intussen uitgestorven zijn, dan kun je daar zelfs niet meer op selecteren. Dat is dus wel van belang. Je kunt dat ook toepassen op kippen, schapen, runderen enzovoort.
In het verleden werd de werking van het Steunpunt Levend Erfgoed al ondersteund. We hebben dat nu opgetrokken. Overwegend werden hun fokkerijactiviteiten in het kader van de stamboekwerking voor kleine herkauwers en neerhofdieren gesubsidieerd. De werking beperkt zich echter niet tot de kleine herkauwers en neerhofdieren. De vereniging heeft ook een actieve werking rond rundvee en paarden. Die activiteiten werden nog niet ondersteund en werden volledig vrijwillig gedragen.
Een ander voorbeeld van verruiming van de werking is de afzetbevordering voor producten van onze bedreigde lokale rassen. Als daarvoor een nichemarkt ontwikkeld kan worden – denken we bijvoorbeeld aan het West-Vlaams rood rundveeras – dan komt dat logischerwijs ook de instandhouding van dat ras ten goede. Het steunpunt heeft daar een activiteitenprogramma rond opgemaakt.
De gedrevenheid en de passie van de vrijwilligers is zeer waardevol en absoluut noodzakelijk, maar tegelijkertijd botste het steunpunt op de grenzen van wat er bereikt kon worden. Voor een verdere groei en professionalisering was bijkomende financiële ondersteuning nodig, zeker gelet op die bijkomende opdrachten. Als voorwaarde om de subsidie te ontvangen, moet het steunpunt zowel een inhoudelijk als een financieel overzicht geven van alle activiteiten van het komende werkjaar. Er moet ook een verantwoordingsdossier worden ingediend na het werkjaar.
Via de subsidie wordt vooral tegemoetgekomen aan de nood aan aanvullende professionele hulp, naast de vrijwilligerswerking. Door aanvullende financiering worden de werking en de activiteiten van de vereniging bestendigd en kunnen ook nieuwe projecten worden opgezet. Jaarlijks wordt het subsidiedossier in overleg met onze diensten en de vereniging bekeken. Specifieke doelstellingen die afgesproken worden voor de toekomst, worden daar natuurlijk ook op tafel gelegd, bekeken en verder besproken.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Het doet mij heel veel plezier dat er in Vlaanderen blijkbaar een kentering is gekomen, na twintig jaar lippendienst, en dat het belang van levend erfgoed meer ondersteund wordt. U haalde het voorbeeld van de honingbij aan. Ik denk dat iedereen er zich van bewust is dat de erfgoedhoningbij ook gehonoreerd moet worden om het verdere bestaan van onze honingbij te kunnen garanderen.
Ik hoop dat die verhoogde toelage in de toekomst kan blijven. Misschien komt er zelfs ooit nog een groeipad voor. Ik vind het zeer belangrijk dat het behoeden van ons levend erfgoed niet alleen van de vrijwilligers moet komen, maar dat ook een professionelere ondersteuning verder gegarandeerd kan worden.
Minister, hoe verhouden de Vlaamse Rundveeteelt Vereniging (VRV) en het Steunpunt Levend Erfgoed zich tot elkaar? Is er een vorm van structureel overleg, of is dat niet meteen aanwezig?
Ik weet niet of er overleg is, maar ik zal het nakijken. Misschien hebt u meer informatie over die samenwerking, aangezien u die vraag stelt, maar ik zal het nagaan en u het antwoord bezorgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.