Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, de vraag om uitleg van de heer Danen over de energiehuizen houdt verband met die van mij. Ik stel voor ze samen te behandelen.
De vragen zijn apart voorbereid. Ze sluiten wel bij elkaar aan, maar we hebben ze niet samengevoegd. De minister heeft de antwoorden ook apart voorbereid. U kunt bij de vraag van de heer Danen ook tussenkomen, mevrouw Taeldeman.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, in mijn inleiding staan heel wat zaken waar deze commissie van op de hoogte is. Namelijk dat Vlaanderen een verouderd woonpatrimonium kent, dat we via het Renovatiepact de renovatiegraad gaan proberen op te trekken. De meeste collega’s kennen de 6 procent-btw-regeling voor afbraak en bouwwerken. Wie een aanvraag indient om een woning te slopen en opnieuw op te bouwen, kan enkel in de grote steden van deze regel genieten. In mijn tekst heb ik deze steden opgenoemd.
Deze zomer kondigde u aan, minister, dat u er bij de Federale Regering zou op aandringen om die btw-regeling uit te breiden naar heel Vlaanderen. Ik wil benadrukken dat wij dat een goed idee vinden, een idee dat helemaal past in het Renovatiepact. Volgens de laatste voortgangsrapporten zijn de gebouwen in Vlaanderen verantwoordelijk voor ongeveer 29 procent van de uitstoot van broeikasgassen. De woningen maken daar het overgrote deel van uit. De invoering van een lagere btw op nieuwbouw na afbraak van een oude woning zou heel wat mensen kunnen overtuigen een oude woning af te breken en een nieuwe te bouwen volgens de actuele normen. Dit zou een bijdrage kunnen leveren aan de door Europa opgelegde verbetering van de energie-efficiëntie en vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.
U hebt deze zomer aangekondigd dat u met uw federale collega’s zou onderhandelen over de 6 procent-btw-regelgeving voor afbraak en nieuwbouw. Welke stappen hebt u tot nu toe ondernomen om die regel uit te breiden over heel Vlaanderen? Hoe was het gesprek? Hoe werd dit voorstel onthaald bij de federale ministers? Welke stappen plant u nog?
Hebt u zicht op het verouderde woonpatrimonium in Vlaanderen?
Bestaat er een tool of leidraad die eigenaars kan helpen en begeleiden bij het maken van de keuze tussen afbraak en renovatie, al zal natuurlijk veel afhangen van de financiële draagkracht van de mensen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Zoals u weet, heb ik in het kader van het energiearmoedeprogramma een brief gericht aan mijn federale collega, minister van Financiën Van Overtveldt, met de suggestie om het btw-tarief van 6 procent dat vandaag van toepassing is voor afbraak en heropbouw van gebouwen in bepaalde steden te veralgemenen en uit te breiden naar het volledige Vlaamse grondgebied.
In het licht van de strategie die ik ontwikkel om op de lange termijn alle bestaande Vlaamse woningen op een kwaliteitsvolle manier te renoveren tot op het energieprestatieniveau van de huidige nieuwbouw, deel ik absoluut uw standpunt dat een deel van het verouderde patrimonium beter afgebroken wordt dan gerenoveerd. Naast een betere energieprestatie, benut je dan kansen op een beter wooncomfort en, door compacter en kleiner te bouwen, een beter ruimtelijk rendement. We beschikken vandaag echter niet over een Vlaamse globale inventaris van oude woningen die eerder in aanmerking zouden komen voor afbraak dan voor renovatie.
Het Grote Woononderzoek uit 2013 geeft ons wel een betrouwbaar beeld van de fysische staat van de Vlaamse woning. 5000 woningen werden van binnen en van buiten grondig onderzocht op conformiteit met de normen uit de Vlaamse Wooncode. In totaal kreeg meer dan een derde – zijnde 37 procent – van de woningen de beoordeling ‘ontoereikende kwaliteit’, wat na extrapolatie overeenkomt met zo’n miljoen Vlaamse woningen.
Ongeveer 650.000 van deze woningen kunnen een toereikende kwaliteit halen via aangepast gebruik in verbouwingswerken. Aan 35 procent van de woningen van ontoereikende kwaliteit – zijnde 350.000 woningen of 13 procent van de totale Vlaamse woningvoorraad – blijken structurele ingrepen nodig om de bouwtechnische en comfortproblemen op te lossen, zoals stabiliteit, vocht, vervanging van schrijnwerk, installeren van verwarming en sanitair enzovoort. Uiteraard zijn in deze categorie de woningen uit de oudere bouwperiodes, namelijk van voor mijn geboortejaar, relatief meer vertegenwoordigd.
Om de renovatiegraad van het Vlaamse woningpatrimonium te verhogen, werkt het Vlaams Energieagentschap (VEA) samen met heel wat stakeholders een Renovatiepact uit. Het Renovatiepact moet leiden tot een grondige verbetering van de energieprestatie van het Vlaamse woningpatrimonium. Om die doelstelling te halen, zijn in fase één van het Renovatiepact tien hefboomacties bepaald. Een van die hefboomacties is het renovatieadvies. Het renovatieadvies heeft als doel de woningeigenaar inzicht te geven in het traject van zijn woning tot aan de langetermijndoelstelling.
Het renovatieadvies moet een afwegingskader bevatten waarmee wordt beoordeeld of een renovatie te verkiezen is boven vernieuwbouw. Voor de uitwerking van dat afwegingskader is een afzonderlijke werkgroep opgericht, onder leiding van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB). De conclusies van die werkgroep zijn opgenomen in de werknota van het renovatieadvies, die beschikbaar is op de website van het Vlaams Energieagentschap.
Het voorstel van de werknota is om een afwegingskader op te nemen in het renovatieadvies. Het afwegingskader zou richtinggevend zijn, en dus geen eindoordeel over slopen of renoveren bevatten. Het afwegingskader zou drie stappen doorlopen. In de eerste stap wordt nagegaan of er dwingende randvoorwaarden zijn die de keuze vastleggen, bijvoorbeeld als er een erfgoedwaarde is, waarbij sloop uitgesloten is. De tweede stap betreft een kwalitatieve afweging op basis van de technische toestand, de gewenste functionaliteit, de ambitie inzake energieprestatie en de mogelijke waardecreatie. Als die kwalitatieve afweging geen of onvoldoende richting geeft, kan in een derde stap een kostenafweging van de verschillende scenario’s gemaakt worden.
De werkgroep heeft ook gekeken naar de haalbaarheid van een kader om voorafgaand aan een verkoop, bijvoorbeeld bij de opmaak van het energieprestatiecertificaat (EPC), af te wegen in hoeverre renovatie te verkiezen is boven sloop, gevolgd door nieuwbouw. De conclusie van de werkgroep is dat een volledige afweging niet mogelijk is, omdat dit te sterk afhangt van de woonwensen van de toekomstige eigenaar, die nog niet gekend is bij de opmaak van het EPC.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Bedankt voor antwoord, minister. U verwijst er zelf naar dat de invoer van de verlaagde btw bij afbraak en nieuwbouw over het hele Vlaamse grondgebied een actiepunt is in de conceptnota Energiearmoede. Ik heb begrepen dat u er werk van gemaakt hebt om die actie ineens duidelijk te maken in een brief die u gestuurd hebt naar uw federale collega Van Overtveldt. Maar u blijft wel vaag over het antwoord van uw federale collega. Wat is de reactie van minister Van Overtveldt op het voorstel om in heel Vlaanderen de regelgeving van 6 procent btw van toepassing te maken bij afbraak en nieuwbouw?
U bent goed in communiceren, minister, maar als u zegt dat u daar uw best voor gaat doen en contacten gaat leggen met uw federale collega’s om ervoor te zorgen dat er in elke stad en gemeente in Vlaanderen aan 6 procent btw nieuw gebouwd zal kunnen worden als een oude woning afgebroken wordt, mag u niet onderschatten dat veel mensen denken dat dat dan al van toepassing is. Wij werden afgelopen zomer op onze dienst Stedenbouw geconfronteerd met veel mensen die dat gehoord hadden op het nieuws en die dachten dat ze konden slopen en herbouwen aan 6 procent. U mag dat dus niet onderschatten. Als zoiets aangekondigd wordt, nemen veel mensen dat al voor waarheid, zeker in zo’n belangrijk domein als het bouwen van een woning. Ik wou dat toch meegeven, dat daar verschillende reacties op zijn gekomen.
U hebt ook het verdere verloop van het Renovatiepact besproken. Fase één is afgerond. Fase twee is volgens mij ook afgerond. Er zijn op de website heel interessante documenten te vinden met betrekking tot het EPC+ en het renovatieadvies. Alleen is mij nog niet helemaal duidelijk wie dan precies het renovatieadvies zal opmaken. Kunt u daar nog een antwoord op geven?
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, wij gaan altijd akkoord met verlagingen van belastingen als dat kan. Als de mensen geld kunnen besparen, is dat altijd een goed idee. Als dat ook nog eens gepaard kan gaan met impulsen om aan energie-efficiëntie te werken, is dat nog beter. En als het ook nog eens een impuls kan geven aan de bouwnijverheid, is dat nog veel beter. En als we dat dan nog kunnen combineren met onze doelstelling om de woonkernen te verdichten en de huizen wat korter bij elkaar te laten staan om wat meer open ruimte toe te laten, dan is alles goed.
Maar op een bepaald ogenblik hebt u gerefereerd aan een verlaging van de btw van 21 naar 6 procent. Ik zou u willen vragen om op te passen, ten eerste vanwege de aankondigingspolitiek, waarbij mensen direct denken dat het al in orde is, en ten tweede met betrekking tot de haalbaarheid daarvan. We weten allemaal dat btw een Europese belasting is. Europa kon er destijds wel akkoord mee gaan dat bepaalde stadskankers konden worden aangepakt. Zowel Europa als de Raad van State had problemen met de uitbreiding van de 6 procentregel van bepaalde stadskankers naar volledige steden en gemeenten – de lijst is opgesomd in de vraag die u werd voorgelegd. Als we nu gaan uitbreiden naar heel het land, dan zouden we wel eens ernstig in conflict kunnen komen met de Raad van State en Europa. En dan kunnen we het risico lopen dat het nergens nog van toepassing is, dat heel de regeling in duigen valt en dat ze ook gaat verdwijnen op de plaatsen waar op dit ogenblik genoten kan worden van die btw-korting. We zijn er voorstander van, als het zou kunnen. Maar ik twijfel eraan of het kan. Ik zou u willen vragen om daar rekening mee te houden.
Wat alle andere maatregelen betreft: met alle plezier. Wij staan volledig achter uw doelstellingen en we willen u daarin steunen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Btw is een federale bevoegdheid en daar kunnen wij niet autonoom over beslissen, maar ik dacht dat de Vlaamse Regering het volmondig eens was dat we voor deze maatregel moeten gaan als het enigszins mogelijk is.
Hoe ver staat het daarmee, minister? Kunnen we daar fors in gaan? Hebt u al indicaties in de ene of andere richting? Ik denk dat de budgettaire impact ervan veeleer beperkt zal zijn. Ik weet niet goed hoe ze daar op federaal niveau naar kijken. Maar ik denk wel dat het een goede maatregel zou zijn. Gezien de plejade aan voordelen die collega Lantmeeters geciteerd heeft, denk ik dat het een maatregel is waar niemand tegen kan zijn, tenzij misschien de federale minister van Begroting.
De heer Danen heeft het woord.
Uit het Grote Woononderzoek blijkt inderdaad dat er heel wat woningen van slechte kwaliteit zijn. Ik zou het thema een beetje willen uitbreiden. Er is een werf rond het Energierenovatiepact. Daar zijn wat stappen in gezet. Wat is daar de stand van zaken? Ik weet dat er werkgroepen zijn opgestart en voorlopige rapporten zijn afgeleverd.
Er zijn heel wat premies om oude en slechte woningen kwalitatiever te maken en energetisch te renoveren, maar ik zou u toch willen vragen om daar een tand bij te steken, omdat de uitdaging gigantisch is. Met gewoon wat premies en een paar losstaande maatregelen gaan we het probleem op korte en middellange termijn niet oplossen.
De maatregel om de btw te verlagen kan zeker een stap in de goede richting zijn om ons woonpatrimonium te verbeteren, met de bijhorende andere voordelen zoals tewerkstelling en dergelijke meer. Maar ik wil vooral van de minister horen hoe het zit met het Energierenovatiepact en wat hij wil doen om ons woonpatrimonium veel beter te maken op energetisch vlak.
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik word een beetje stil van al die waarschuwingen en raadgevingen van de collega’s aan mijn adres. Eerst en vooral: ik heb dit niet in de media gebracht deze zomer. Dit is een antwoord geweest op een schriftelijke vraag van mei. Als journalisten de schriftelijke vragen nakijken terwijl ik op vakantie ben, en ik zeg dat ik niet zal reageren, maakt men daar dan toch een artikel van.
Het is tegenwoordig bon ton om vanuit alle hoeken te zeggen dat ik vooral veel communiceer. U zou verbaasd zijn, mevrouw Taeldeman, hoeveel ik nog zwijg. Als ik mij als minister van Energie zou moeten inhouden over alle gedeelde bevoegdheden met mijn federale collega’s, dan moet ik vanaf nu niets meer zeggen. Op het vlak van Energie, van Financiën en van Begroting kom ik immers altijd wel op een bepaald moment op het niveau van mijn federale of zelfs Europese collega’s terecht.
Ik ben een minister die ambitie heeft, die dingen vooruit wil doen gaan, die dingen in beweging wil zetten. En daar hoort af en toe bij dat ik mijn mening verkondig. Als men van mij vraagt dat ik mijn ideeën, mijn visie, mijn bedenkingen en bezwaren allemaal voor mezelf houd – ik heb begrepen van een aantal collega’s uit de vorige eeuw dat dat dan onmiddellijk tot ontslag zou moeten leiden – dan pas ik daarvoor. Ik heb dat vandaag trouwens weer ergens gelezen. Ik doe daar niet aan mee. Ik vind dat er op een bepaald moment een debat mag zijn in een samenleving.
Ik hoor dat dikwijls, dat ik moet opletten, dat als ik iets zeg, de mensen zouden denken dat het al zover is. Mensen zijn zo dom niet, hoor. Veel mensen hebben mij al gevraagd, via mijn kabinet, via e-mail, via mijn administratie, wanneer dat in werking zou treden. Die hebben allemaal heel mooi antwoord gekregen dat dat federale materie is.
Ik voel aan dat er geen weerstand tegen is, ook niet van de meerderheidspartijen, die zeggen dat het een goede zaak zou zijn als we dat zouden kunnen waarmaken. Ik heb ook gemerkt dat het heel erg leeft bij de mensen en dat er enorme nood aan is. Als wij vaststellen dat een derde van ons patrimonium absoluut niet meer in staat is om te voldoen aan de energiebehoeften van de toekomst, dan moeten we daar ook conclusies uit trekken. Dan moeten we de mensen daarvoor kunnen stimuleren, met een aantal positieve gevolgen eraan verbonden. Ik heb alleen maar positieve reacties gehoord. Ik denk ook dat er heel wat terugverdieneffecten zijn. De enigen die misschien een nadeel zouden kunnen ondervinden, zijn wij, doordat de krotbelastingen wegvallen. Dat zijn immers woningen die daar staan te staan en die niet meer gebruikt worden. Maar dat wil ik er nog bij nemen, mevrouw Taeldeman.
Ik heb alvast aan de vertegenwoordigers van mijn partij in de Federale Regering gevraagd om dat mee te ondersteunen. Als jullie dat ook doen, dan zijn we al een stap verder.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik zou niet graag hebben dat u stilvalt of dat u er stil van wordt, als het over dit thema gaat. Integendeel, als u ervoor kunt zorgen dat er veel lawaai gemaakt wordt en er veel gepraat wordt over deze maatregel, als u degene zult zijn die de maatregel hard kunt maken, dan zal ik de eerste zijn om u publiekelijk te feliciteren. Blijf dus zeker niet stilzitten in dit dossier. Zoals u hoort, ondersteunen de collega’s de maatregel om de 6 procentregel over heel Vlaanderen en heel het land van toepassing te laten worden bij afbraak en nieuwbouw.
Ik ben zeker dat daarover een sterk dossier kan worden opgemaakt ten aanzien van Europa, waarbij verwezen wordt naar onze zeer lage renovatiegraad in vergelijking met andere Europese regio’s en naar ons verouderde woonpatrimonium. Ik denk dat er een sterk dossier voor Europa kan worden klaargemaakt. Er is verwezen naar de vrees dat die verworvenheid voor de centrumsteden weg zou komen te vallen, maar dat lijkt mij niet direct iets dat Europa zou doen. Beslist beleid is beslist beleid. Het is een verworven iets, dus ze zullen daar zeker niet op terugkomen.
Maak daar werk van, minister. Ik denk dat u veel mensen tevreden zou maken met deze maatregel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.