Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, De Standaard publiceerde vorige maand cijfers die de krant opvroeg bij de Vlaamse slachthuizen in verband met het aandeel dieren dat onverdoofd wordt geslacht. Die cijfers waren een eye opener. Blijkt dat maar liefst 94 procent van de schapen, 48 procent van de kalveren en 21 procent van de runderen zonder verdoving worden geslacht.
Deze cijfers zijn fors hoger dan eerdere cijfers, wat bewijst dat de islamisering van onze samenleving ook op dit terrein fors toeslaat. Niet alleen zijn er steeds meer moslims in ons land maar – zoals de slachthuizen ook aangeven – de eisen van de moslims worden steeds strenger. Vaak is het zelfs zo dat vlees van onverdoofd geslachte dieren op de borden van nietsvermoedende Vlaamse consumenten belandt, die zich nochtans – zo blijkt uit allerlei enquêtes – in grote meerderheid kanten tegen deze vorm van dierenmishandeling.
In een reactie op deze cijfers gaf u aan dat u een ‘apart label’ voor vlees van onverdoofd geslachte dieren wilt. U zou reeds een principieel akkoord bereikt hebben met Comeos, de federatie van de distributiesector, om zo’n regeling uit te werken. U zei dat het belangrijk is dat er een formeel engagement wordt aangegaan waarbij enkel vlees wordt aangeboden van dieren die verdoofd geslacht zijn en dat de consument geïnformeerd wordt wanneer dat niet het geval is. Dit voorbeeld zou navolging moeten krijgen op alle niveaus van de distributiesector, zo zei u, van het warenhuis tot de kleine zelfstandige zodat consumenten niet langer onbewust en ongewild vlees kopen van onverdoofd geslachte dieren.
De vele tegenstanders in Vlaanderen van de onverdoofde slacht zullen dit initiatief steunen, maar eveneens hopen dat het niet als excuus gebruikt wordt om ondertussen geen werk te maken van een wettelijk verbod op de onverdoofde rituele slacht. Uw pleidooi voor een dergelijk label verbaasde me een beetje omdat ik u twee jaar geleden in deze commissie opgeroepen heb om initiatieven te nemen tegen de sluipende infiltratie van halalvlees in de reguliere voedselketen en om stappen te zetten om te komen tot een verplicht aan te brengen halallabel of -etiket op halalvlees in de winkel of een verplichte melding op de menukaart bij verkoop in restaurants.
Hoewel u toen naar eigen zeggen mijn vraag wel interessant vond, verwees u naar de federale overheid. U zei dat het ressorteert onder Consumentenzaken, zelfs al zou het gaan om Volksgezondheid, dan is het nog een federale bevoegdheid. U verwees ook naar andere landen zoals Spanje en Letland die begonnen met het aanbrengen van de labels halal of niet-halal, verdoofd of onverdoofd geslacht. Dat is gestrand op verzet. De Europese Commissie heeft een studie besteld om te onderzoeken of het mogelijk is om een label aan te brengen op vleesproducten over de slachtwijze. Blijkbaar kan twee jaar later plots wel wat in oktober 2014 volgens u niet kon.
Minister, kunt u uw initiatief dat u in de krant hebt aangekondigd toelichten? Waarom denkt u nu wel bevoegd te zijn en in oktober 2014 nog niet?
Is het inderdaad uw bedoeling om in de plaats van een wettelijke verplichting nu te komen tot vrijwillige engagementen vanuit de distributiesector? Wat staat er in het reeds gesloten principieel akkoord met de sector? Hoe afdwingbaar is dit engagement? Betreft het een onvoorwaardelijk engagement dat alle leden en bedrijven uit de voedseldistributie verbindt?
In welke mate verwacht u dat het op het terrein zal worden toegepast? Voor welke ondernemingen in de voedseldistributie zou het engagement niet gelden? Wat zijn de verdere stappen die u wilt zetten? Wat is de timing? Welke effecten verwacht u van uw eigen voorstel?
Wat is intussen de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek naar de mogelijkheden ter zake op EU-niveau?
Overlegt u met uw federale collega bevoegd voor consumentenbescherming om te komen tot een wettelijke labelplicht? Indien wel, welke stappen hebt u ter zake al gezet? Indien niet, waarom niet?
Minister Weyts heeft het woord.
De bevoegdheidsverdeling is vooralsnog niet veranderd. Aangezien de dierenwelzijnsregelgeving inderdaad geen wettelijke basis biedt om een label reglementair te verplichten, ben ik in overleg gegaan met Comeos, de belangenverdediger van de retailsector. Ik heb met hen een principeakkoord bereikt voor het labelen van vlees van onverdoofd geslachte dieren. Dat is een bevestiging van het principe dat er enkel vlees wordt verkocht van dieren die verdoofd geslacht zijn, en enkel in het tegenovergestelde geval wordt er gelabeld. De consument heeft recht op die duidelijkheid, en informatie of hij vlees koopt van verdoofd of onverdoofd geslachte dieren.
Als de sector het eens is met die labeling, is dat een engagement. Een engagement bindt de contracterende partij en niemand anders. De verdere details van dit akkoord worden momenteel uitgewerkt. De sector heeft gevraagd om met de collega’s van de andere gewesten te overleggen. Ik had dat trouwens al gedaan. Vanaf het eerste moment dat ik contact had met Comeos en die vraag had voorgelegd, heb ik dat laten weten aan mijn collega’s bevoegd voor Dierenwelzijn, met name Brussels staatssecretaris Debaets en Waals minister Di Antonio.
Dit ligt nu voor bespreking met Comeos op tafel. We werken daaraan. Comeos heeft gevraagd om dat nog eens af te toetsen met de andere gewesten. Ze zijn Belgisch georganiseerd. Ze willen zich ook engageren in de andere gewesten. Ze willen natuurlijk wel weten of dat gedragen wordt in die gewesten. Ik heb daar geen tegenindicaties van. Ik ga ervan uit dat dit door mijn collega’s gedragen zal worden. We werken dat nu verder uit. Het princiepsakkoord is er.
Voor zover ik weet, zijn er momenteel geen initiatieven op Europees niveau voor een gelijkaardige labeling.
Natuurlijk is dit engagement geen excuus of alternatief, we blijven een algemeen verbod nastreven.
De heer Janssens heeft het woord.
Betreft dat laatste kan ik u volledig bijtreden, minister. Het mag geen excuus zijn om niet te komen tot een decretaal verbod op onverdoofd slachten.
U kunt het niet als een wettelijke verplichting opleggen. Het is een engagement vanuit de distributiesector. Hoe afdwingbaar is dat dan? Wat indien men alsnog vlees aanbiedt van onverdoofd geslachte dieren zonder label? Welke sancties kunnen daar tegenover staan? Hoe kunnen wij de consument maximaal informeren over de manier van slachten van dieren waarvan men het vlees wenst aan te kopen?
U zegt dat er nog overleg met de andere gewesten volgt. U verwacht daarbij blijkbaar ook geen obstructies. Wanneer denkt u hier dan mee klaar te zijn? Wanneer kan men in de supermarkt, bij de kleine zelfstandige of waar dan ook, een halal-label of in elk geval een label omtrent de manier van slachten verwachten?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, het zal u niet verbazen dat ik veeleer voor een verbod op onverdoofd slachten ben dan voor een label voor onverdoofd slachten. Nu goed, u verdedigt de opstart van een label intens. Ik stel mij wel nog altijd vragen, want dat zal natuurlijk tijd en geld kosten. Wie gaat dat allemaal betalen? Als we dan toch op relatief korte termijn willen evolueren naar een verbod op onverdoofd slachten, is het dan de moeite waard om zo’n label in te voeren? Ik sluit me ook graag aan bij de vraag naar de timing die u in gedachten hebt.
En wat met vlees van buitenlandse afkomst? Ik veronderstel dat het nog relatief eenvoudig is om dat in eigen land of in Vlaanderen te regelen, maar we leven natuurlijk in een internationale markt. Zal er voor vlees van buitenlandse afkomst ook een label beschikbaar zijn?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, op zich is er geen probleem met een initiatief dat tot meer transparantie in de voedselketen leidt – weliswaar tijdelijk, wat ons betreft. U weet dat wij ook de mening toegedaan zijn dat we dierenleed maximaal moeten vermijden en dat wij graag nog deze legislatuur tot een beslissing willen komen wat betreft het verbod op onverdoofd slachten.
Begin september hebben we in de pers gezien dat er een principieel akkoord is. U hebt dat daarnet ook gezegd, maar u hebt ook de woorden “als er een akkoord komt” gebruikt. Kunt u even verduidelijken wat dat principiële akkoord dan juist is? Dat is mij nog niet helemaal duidelijk.
Minister, misschien is het mij ontgaan in uw antwoord, maar is de studie van de Europese Commissie, waar u bij mijn vorige vraag om uitleg naar verwezen hebt, nu al opgeleverd? Hebt u daar informatie over?
Minister, ik heb ook nog een vraag om verduidelijking. Soms worden halal en onverdoofd slachten door elkaar gebruikt als het over etikettering gaat. Ik ben er altijd van uitgegaan dat het effectief over een etikettering over onverdoofd slachten gaat. Of heb ik het verkeerd begrepen? Gaat het ook over een erkende etikettering van halal? Welke andere zaken komen daar dan nog bij kijken? Ik ben het ermee eens dat consumenten zo transparant mogelijk, maar vooral ook correct geïnformeerd moeten kunnen worden.
Mijn tweede vraag sluit aan bij wat mevrouw De Vroe zei. U hebt aangegeven dat er een principeovereenkomst is. Zou het mogelijk zijn om die overeenkomst te verspreiden onder de commissieleden, zodat wij precies weten wat die principeovereenkomst met Comeos inhoudt?
Ik ben ook geïnteresseerd in de vraag tot hoever die etikettering gaat. Bij een stukje vlees dat komt van een dier dat onverdoofd geslacht is en dat effectief als een stukje vlees wordt aangeboden, is het zeer duidelijk. Maar wat met verwerkte producten? Hoever draagt de labeling in dezen?
Minister Weyts heeft het woord.
Hoe is dat naar buiten gekomen? Er is in die periode een artikel verschenen in De Standaard dat melding maakte van het gegeven dat heel wat consumenten onbewust vlees consumeren van dieren die onverdoofd geslacht worden.
Enkele weken daarvoor had ik, na enkele ontmoetingen met Comeos, een principieel akkoord bereikt. De regel is dat er in warenhuizen geen vlees wordt aangeboden van dieren die onverdoofd worden geslacht. Enkel wanneer er van die regel wordt afgeweken, wordt dat ook duidelijk gemaakt aan de consument op het etiket. Het gaat dus om de aanduiding ‘onverdoofd geslacht’, en niet ‘halal’ of wat dan ook.
We zijn dat nu in een formele overeenkomst aan het gieten, maar daarvoor wil ik nog mijn collega’s van de andere twee gewesten erbij betrekken. Dat heeft ook te maken met de bepaling ten aanzien van verwerkt vlees. Er worden heel veel producten aangeboden op basis van vlees dat verwerkt is. Hoe moeten we dat omschrijven?
Gelet op de betrokkenheid van verschillende partijen, kan ik mij moeilijk engageren op een timing, maar ik ga ervan uit dat dat over enkele maanden wel moet kunnen. Maar dat is met enig voorbehoud geformuleerd.
Wie betaalt? Gelet op de beperkte frequentie, ga ik ervan uit dat dat bij de sector zelf komt te liggen. Ik heb ook geen andere indicatie gekregen dat men daar weigerachtig tegenover staat.
Als we een verbod invoeren, is dat inderdaad niet van toepassing, maar dat betekent niet dat we ondertussen stil moeten zitten en moeten wachten tot de kogel door de kerk is. We moeten ondertussen ook blijven doen wat we kunnen doen. Dat is onze verdomde plicht.
Wat met buitenlands vlees? Dat is eenvoudig. Warenhuizen zijn contracterende partijen. Die kunnen een lastenboek opleggen. Die kunnen een contract afsluiten met hun leveranciers waarin ze vragen dat het aangeleverde vlees enkel komt van dieren die verdoofd geslacht zijn. Dat is gewoon een contractuele bepaling die wordt vastgelegd.
Over de studie van de Europese Commissie, mijnheer Janssens, heb ik momenteel geen informatie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.