Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Moyaers heeft het woord.
Met Woogie Boogie lanceert het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) een toffe campagne om kleuters meer aan te zetten tot beweging. Een goede zaak die er hopelijk voor zal zorgen dat onze jongsten méér gaan bewegen, niet alleen in de turnles, maar ook daarbuiten met bewegingstussendoortjes tussen en in de lessen. Dat is broodnodig als je weet dat 3- tot 5-jarigen de helft van de dag zittend doorbrengen – ik denk dat wij daar vandaag ook een beetje kunnen van meespreken.
Uiteraard juichen we alle initiatieven ter zake toe, maar er is ook nood aan een structurele aanpak. Nu zijn we afhankelijk van het feit of een school of een individuele leerkracht dit al dan niet oppikt. Het heeft te maken met de al dan niet aanwezigheid van uitdagende sport- en spelinfrastructuur op school zodat kinderen getriggerd worden om méér te bewegen.
Het gaat over brede voetpaden en goede en veilige fietsroutes van en naar school zodat ouders én kinderen de fiets of de benenwagen boven de auto verkiezen. Het gaat over voldoende speel- en groenplekken in elke buurt zodat kinderen aangezet worden tot buitenspelen.
Ook het thuismilieu moet hierrond gesensibiliseerd worden. Het brengt immers geen aarde aan de dijk als de kids van bij hun thuiskomst met tv, pc of tablet in de zetel ploffen. Uit ouderlijke bevragingen blijkt dat ouders bewegingsactiviteiten op school minder belangrijk achten dan de cognitieve, sociale en motorische ontwikkeling van kleuters. De cijfers rond overgewicht en obesitas, ook bij de kleutertjes, nopen tot een structurele aanpak die de zoveelste campagne overstijgt.
Minister, gaan de nieuwe gezondheidsdoelstellingen een streefdoel bevatten in verband met fysieke activiteit bij kleuters? Voorziet u in structurele ingrepen om onze kleuters meer te laten bewegen? Is hierover overleg met de ministers van Mobiliteit en van Ruimtelijke Ordening? Hoe denkt u de ouders te betrekken om ervoor te zorgen dat kleuters méér bewegen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Zoals u weet, is het voortraject van de gezondheidsconferentie volop bezig. Ik kan nu nog niet zeggen welke subdoelstellingen er precies zullen worden geformuleerd.
Wel is het zo dat de visietekst voor het voortraject sterk inzet op een settinggerichte aanpak waarbij we het thema overschrijdend in een aantal prioritaire settings verder een geïntegreerd preventief gezondheidsbeleid willen uitbouwen. We denken aan onderwijs, werk, lokale gemeenschap, maar ook aan het bereiken van de burgers en gezinnen zelf. Kleuters zullen in dat scenario dan via verschillende settings bereikt kunnen worden.
Tevens is het de bedoeling om de doelstellingen, strategieën en acties op te volgen aan de hand van indicatoren. Dit moet evaluatie en bijsturing mogelijk maken. Het lijkt onwaarschijnlijk dat voor alle indicatoren streefdoelen zullen worden geformuleerd, maar er komen zeker acties om sedentair gedrag bij verschillende leeftijdsgroepen tegen te gaan en bewegen te bevorderen. We denken hierbij aan: bewegingsvriendelijke publieke ruimtes, maatregelen voor een veilige schoolomgeving die actieve verplaatsingen te voet en per fiets toelaten, de beschikbaarheid van spel- en andere beweeginfrastructuur gedurende de schooldag enzovoort.
Om de kans op positieve gedragsverandering met betrekking tot lichaamsbeweging bij kleuters te vergroten, moeten inderdaad maatregelen worden genomen op verschillende niveaus: individueel, sociaal, alsook vanuit de ruimere omgeving. Dit vraagt een mix van gedrags-, sociale en beleidsstrategieën ingebed in de eerder opgesomde settings waarin het leven van kleuters zich afspeelt. Zoals in het antwoord op de eerste vraag wordt aangegeven, zullen de nieuwe gezondheidsdoelstellingen dan ook betrekking hebben op verschillende settings die relevant zijn voor kleuters: het gezin, lokale besturen en onderwijs. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een mix van strategieën daarbij noodzakelijk is, waarbij integraal wordt gewerkt aan de vier strategieën voor gezondheidsbevordering en ziektepreventie binnen een specifieke setting: educatie, omgevingsinterventies, beleid, afspraken en regelgeving en zorg en begeleiding.
In het meerjarenbeleidsplan van de partnerorganisatie, dat in het kader van de oproep voor het sluiten van de beheersovereenkomst voeding, beweging, sedentair gedrag en ondervoeding werd opgesteld, werden voor de komende periode – 2016-2020 – prioritaire acties beschreven. Onder andere volgende structurele maatregelen gericht op ouders en kwetsbare gezinnen werden binnen deze acties opgenomen: criteria en richtlijnen voor de aanpassing en inrichting van schoolinfrastructuur in functie van beweging en de beperking van sedentair gedrag; richtlijnen voor de inrichting van een gezonde publieke ruimte, met aandacht voor bewegingsvriendelijke maatregelen en kinderen, onder andere de verdere uitwerking van het speelweefsel, een netwerk dat informele en formele plekken omvat en routes die deze plekken verbinden; en blijvende aandacht voor een verkeersveilige schoolomgeving om actieve verplaatsingen naar school te bevorderen als onderdeel van een gezondheidsbeleid op school en in de gemeente.
Deze maatregelen kennen pas een optimaal succes als er ondersteuning en samenwerking met de ministers uit andere beleidsdomeinen is. Vanuit het belang van het facettenbeleid – health in all policies – worden deze andere relevante beleidsdomeinen dan ook betrokken in de aanloop van en na de geplande Gezondheidsconferentie in december. Het betreft onder andere Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit en Sport. Met het oog op de nieuwe gezondheidsdoelstellingen en de beoogde structurele maatregelen vinden er dan ook verkennende gesprekken en verdere afstemming plaats.
Ouders vormen een primaire doelgroep om tot gedragsverandering te komen bij kleuters, in dit geval ervoor zorgen dat kleuters meer bewegen en minder zitten. Op dit moment zijn er binnen het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie een aantal acties lopende, gelinkt aan de strategieën beschreven in het Vlaams Actieplan Voeding en Beweging 2009-2015. Naast het promoten van beweging wordt daarin ook aandacht besteed aan minder lang stilzitten.
Ik geef enkele voorbeelden van acties. De website www.gezondopvoeden.be is een website voor ouders over opvoedingsvragen en over hoe ze kinderen en jongeren kunnen stimuleren om gezond te leven en risicogedrag zoals tv-kijken te voorkomen. De evaluatie van deze website toonde aan dat de website ook lager opgeleide ouders bereikt. Woogie Boogie is een onderdeel van Gezond Opvoeden.
Ratatouille is een zesdelige vormingsreeks over voeding en opvoeding voor zwangere vrouwen en voor ouders met kinderen van 0 tot 8 jaar. Binnen Ratatouille staat het promoten van gezonde voeding, beweging en het beperken van sedentair gedrag in het dagelijkse leven van kwetsbare gezinnen voorop. Ratatouille combineert gezondheidseducatie en opvoedingsondersteuning en bestaat uit drie onderdelen: een zesdelige vormingsreeks, het daaraan gekoppelde maandelijkse terugkommoment en de infomomenten in het kader van gezondheidsbevordering.
Dan zijn er nog Gezonde voeding en Beweging in kinderdagverblijven en Actieve Kinderopvang: dat zijn projecten die opvanglocaties voor baby’s en peuters en voor- en naschoolse kinderopvang over heel Vlaanderen ondersteunen in het uitwerken van een kwaliteitsvol gezondheidsbeleid waarbij aandacht wordt besteed aan minder zitten en meer beweging.
Er is nog de ontwikkeling van een meerjarige communicatiecampagne voor het algemeen publiek, waarin ook ouders worden meegenomen. Deze campagne ‘Laat ze zien hoe het moet’ loopt nu en heeft al heel wat mediabelangstelling opgewekt. Ze stuurt ouders met opvoedingsvragen systematisch door naar de website. Tom Helsen heeft het campagnelied geschreven. Ik neem aan dat u het kent.
In het meerjarenplan zijn ook nog de ontwikkeling opgenomen van een methodiek ter beperking van lang stilzitten bij kleuters via de schoolsetting en van een methodiek over gezonde voeding, beweging en lang stilzitten voor onthaalouders. In beide methodieken worden ook de ouders meegenomen.
Ook in de verdere uitbouw van de Huizen van het Kind wordt de link met sport en vrije tijd meegenomen. Zo is er vanuit Kind en Gezin reeds overleg geweest met Multimove. Om de motorische ontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren, biedt Sport Vlaanderen Multimove voor kinderen aan: bewegingsactiviteiten voor kinderen tussen 3 en 8 jaar. De eerste doelstelling van de link met sport en vrije tijd is het aanbod via de Huizen van het Kind te ontsluiten en toegankelijker te maken.
Het decreet Opvang en Vrije Tijd van Kinderen dat in ontwikkeling is, heeft onder andere als doelstelling om tot een geïntegreerd opvang- en vrijetijdsaanbod te komen, met inbegrip van sport.
In het kader van de conferentie ‘De Toekomst is Jong’ doet de werkgroep ‘Jong en overal thuis’ verschillende aanbevelingen over de fysieke leefomgeving van jonge kinderen, om onder meer de actieradius van kinderen in hun wijk te vergroten. Die aanbevelingen zullen nu donderdag aan bod komen op de conferentie.
De heer Moyaers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het toch wel uitgebreide antwoord. U verwijst naar het voortraject, naar de gezondheidsconferentie. Ik heb in dat verband nog een specifieke vraag: is het voor ons, parlementsleden, mogelijk om toch nog onze inbreng te doen vooraleer die gezondheidsconferentie er effectief is? Zo kunnen wij ons werk doen en daar constructief aan meewerken.
Ik heb u horen zeggen dat een aantal lopende acties, zoals www.gezondopvoeden.be kwetsbare groepen bereiken. Dat is positief. Ik ben daar namelijk niet altijd van overtuigd.
Ik heb u ook horen spreken over het project Multimove. Dat is ook in mijn ogen een zeer laagdrempelig bewegingsaanbod. Ik ben van mening dat we moeten inzetten op een bewegingsaanbod dicht bij huis en liefst wijkgebonden. Dan is Multimove inderdaad een goede zaak. Het nut ervan is ook wetenschappelijk bewezen. Er is wel een probleem. We hebben deze zomer namelijk gemerkt dat de subsidies voor Multimove worden afgebouwd. Dat is natuurlijk een bijzonder jammere zaak.
Mevrouw Godderis heeft het woord.
Minister, we moeten zeker inzetten op een sterk preventief beleid. Daarom is het ook zo belangrijk om al vroeg in de ontwikkeling van het kind een goede leefgewoonte te creëren.
Maar niet alleen campagnes zullen helpen. We moeten ook aandacht schenken aan een goed voedingspatroon. We moeten er daarbij over waken dat de kinderen daardoor geen slecht gevoel krijgen en een eetstoornis ontwikkelen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
We zijn het er allemaal over eens dat we op dit moment onvoldoende bewegen op school. In de kinderopvang is er al veel meer aandacht voor bewegen. Maar als de kinderen dan naar school gaan, verandert dat volledig. Daar zijn er soms klassen van 26 kinderen, in een klein klaslokaal. De turnlessen en de middagpauze zijn vrij kort. Er is nog veel werk aan de winkel.
We werken volop aan het decreet Buitenschoolse Kinderopvang. Daarin liggen er opportuniteiten om veel aandacht te besteden aan beweging, in samenspraak met andere actoren.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik kan een aantal zaken enkel beamen. We zullen jullie uitnodigen – dat hadden we hier ook zo afgesproken – voor een briefing over de stand van zaken van die conferentie. Dan kunnen daar ook de vragen worden gesteld die u wilt stellen.
De heer Moyaers heeft het woord.
Ik zat op dat laatste antwoord te wachten. Ik dank u.
We zullen de briefing inplannen in de regeling van de werkzaamheden. Het staat het parlement altijd vrij om voorstellen van resolutie en dergelijke documenten in te dienen die inspirerend kunnen werken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.