Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Godderis heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, wereldwijd is oktober de maand van de strijd tegen borstkanker. Het Centrum voor Kankeropsporing strijdt mee door vrouwen aan te moedigen om deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker, ook door middel van mediacampagnes. Zo spoorde nieuwsanker Martine Tanghe eerder deze week iedere vrouw aan zich te laten screenen. Naar schatting zou bijna 65 procent van de 50- tot en met 69-jarige vrouwen in Vlaanderen zich laten testen op borstkanker. Hierdoor kan borstkanker vroegtijdig worden opgespoord, wat de kans op genezing vergroot.
In het bevolkingsonderzoek borstkanker worden alle 50- tot en met 69-jarige vrouwen in Vlaanderen uitgenodigd om elke twee jaar een screeningsmammografie te laten nemen. Een groot deel van de vrouwen uit de doelgroep – ongeveer 47 procent – laat zich testen op borstkanker door in te gaan op de uitnodiging.
Sommige vrouwen kiezen er bewust voor om zich niet te laten controleren. Daar zijn enkele mogelijke redenen voor te noemen, zoals de kostprijs van mogelijke bijkomende onderzoeken en latere behandelingen – hoewel de screening zelf gratis is.
Uit het jaarrapport 2015 van de bevolkingsonderzoeken blijkt dat “de responsgraad op de uitnodigingsbrief, al enkele jaren rond de 50% schommelt. Ook hier kan nagekeken worden hoe deze responsgraad en bijgevolg de participatiegraad aan het bevolkingsonderzoek kan verhoogd worden.” Dat kan door de uitnodigingsbrieven gerichter te versturen naar vrouwen in de toegelaten groepen.
Toch kan de deelnamegraad nog omhoog. Minister, welke tactieken zult u nog naar voren schuiven om nog meer vrouwen ertoe aan te zetten zich regelmatig te laten onderzoeken, zowel via het bevolkingsonderzoek als via het diagnostische circuit? Wat is het streefdoel wat betreft de deelnamegraad binnen dit en twee jaar?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Bij de voorstelling van het jaarrapport 2016 over de bevolkingsonderzoeken naar kanker op de persconferentie van 26 oktober 2016 zal ik samen met het Centrum voor Kankeropsporing en de Stichting Kankerregister de nieuwe acties rond participatie en bijhorende beleidsaanbevelingen voor de komende jaren toelichten. Het zal daarbij gaan over het informatie- en sensibiliseringsmateriaal en de update daarvan. Het zal gaan over de manier waarop in de toekomst de sensibilisering effectief kan worden verbeterd en over het onderzoek naar de deelname, de reden van weigering en het aantal mensen.
Het sensibiliseren en informeren van de burger gebeurt via verschillende kanalen. Het doel is om zo veel mogelijk mensen te bereiken. Naast de klassieke werkwijze, zoals via verwijzing van de arts of rechtstreeks via de uitnodigingsbrief van de Vlaamse overheid, blijven we een beroep doen op andere kanalen. Ik verwijs u hiervoor graag terug naar mijn antwoord op uw vraag nummer 2103.
Graag wil ik ook enkele nuanceringen toevoegen aan uw vraag. Ten eerste, het is en blijft ons doel dat asymptomatische vrouwen zonder verhoogd risico op borstkanker, binnen de doelgroep 50 tot 69 jaar deelnemen aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. Het diagnostisch circuit willen we voorbehouden voor vrouwen met symptomen van borstkanker of met een verhoogd risico. Via het preventieprotocol dat de gemeenschappen en federale overheid afsloten eerder dit jaar, willen we gezamenlijke maatregelen nemen om meer vrouwen uit de doelgroep toe te leiden naar het bevolkingsonderzoek.
Ten tweede, we onderzoeken waarom vrouwen niet of niet regelmatig deelnemen. Indien het hun geïnformeerde keuze is om niet of niet regelmatig deel te nemen, dan moeten we dit respecteren. Hoewel de voordelen van vroegopsporing opwegen tegen de nadelen, is een geïnformeerde keuze van groot belang, omdat iedereen eigen prioriteiten heeft. Indien er andere redenen meespelen, dan moet hierop een gepast antwoord geformuleerd worden. We zullen daarvoor met de actoren een aantal zaken meedelen op de persconferentie.
Alle streefdoelen voor de bevolkingsonderzoeken naar kanker zijn opgenomen in de door het Vlaams Parlement goedgekeurde gezondheidsdoelstelling, subdoelstellingen en het actieplan. Tegen 2020 willen we voor het bevolkingsonderzoek borstkanker een participatiegraad van 75 procent. Tussentijdse streefdoelen hebben we niet bepaald. Het nastreven en halen van deze streefwaarde van 75 procent voor de totale dekking, kunnen we evalueren aan de hand van de resultaten van 2016 die binnenkort bekend zullen zijn.
Bij dit streefcijfer is het belangrijk aan te stippen dat het internationaal aanvaarde principe van ‘vrije en geïnformeerde keuze’, dat ook is opgenomen in de formulering van de gezondheidsdoelstelling, ertoe kan leiden dat een hoog deelnamecijfer niet haalbaar is. Dit betekent dat de twee elementen uit de gezondheidsdoelstelling, namelijk een hoge deelname én deelname na een geïnformeerde keuze elkaar kunnen tegenwerken.
Mevrouw Godderis heeft het woord.
Wij West-Vlamingen – ik ben zelf West-Vlaamse – moeten in feite niet fier zijn, maar we hebben het laagste percentage inzake borstscreening.
Het bevolkingsonderzoek geldt nu voor de leeftijdsgroep van 50 tot 69 jaar. Ik hoor van gynaecologen dat ze soms wekelijks vrouwen van 70 tot halfweg 70 moeten opereren voor borstkanker. Dat komt doordat we alsmaar langer leven. Is het mogelijk om het onderzoek te verlengen met vijf jaar tot de leeftijd van 74 jaar?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik heb nog een opmerking. Een van de acties om meer vrouwen te bereiken was de huisartsen mee betrekken in de sensibiliseringscampagne, meer bepaald door hen een brief te laten sturen naar vrouwen in de gemeenten met een laag deelnemingspercentage. Vanaf oktober 2015 werd aan de voorzitters van de huisartsenkringen van de gemeenten met een lage participatiegraad een brief gestuurd. Het was dan aan de individuele arts om te beslissen of hij of zij wou deelnemen. Vrouwen uit hun patiëntenbestand die nooit of meer dan vier jaar geleden hebben deelgenomen, krijgen na de toestemming van de arts bovenop de algemene uitnodiging een extra uitnodiging die ondertekend is door hun globaal medisch dossier houdende huisarts.
Is dit reeds gebeurd? Zo ja, waren alle huisartsen bereid om daaraan mee te werken? Is het al duidelijk wat het effect is van deze maatregel?
Op dat laatste kan ik niet antwoorden zonder me te informeren. Ik weet wel dat we dat systeem opgezet hebben om uit te zoeken of de participatiegraad kan verhogen bij de vrouwen die systematisch niet ingaan op de uitnodiging. Ik zal moeten checken of we de resultaten van die aanpak kennen.
Het is juist, mevrouw Godderis, dat er provinciale verschillen zijn. Het feit dat u die kunt kennen, is een deel van de strategie geweest natuurlijk om de participatiegraad ook regionaal gedifferentieerd te presenteren. Dat is van belang omdat het voor de locoregionale gezondheidsoverleg en -organisaties (Logo’s) en de gemeenten een interessant mobilisatiegegeven is. Straks komt er een vraag over suïcidepreventie. U zult merken dat de provinciale en regionale verschillen anders zijn. Hier is het inderdaad juist dat de participatiegraad voor programma’s verschilt van provincie tot provincie. (Opmerkingen van Danielle Godderis-T’Jonck)
Ik heb geen kennis – ook niet naar aanleiding van de begrotingsopmaak voor 2017 – dat er plannen zijn om die uit te breiden. Als we daarover spreken, moet er altijd advies worden gevraagd aan de werkgroep bevolkingsonderzoek en moet er gekeken worden of er wetenschappelijke evidenties voor zijn. U weet dat er ook mensen zijn die zeggen dat de screeningsprogramma’s niet het beoogde effect hebben. We kijken ook altijd een beetje naar de internationale aanbevelingen.
Ik heb geen kennis van het feit dat men de doelgroep zou willen uitbreiden.
Ik dank u voor uw antwoord, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.