Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, de Vlaamse feestdag ligt nu weer enige tijd achter ons. Zowel in het Vlaams regeerakkoord als in uw beleidsnota is er sprake van de 11 juliviering. In uw beleidsnota had u het over een “uitnodigend, open en breed gedragen hedendaags feest (…) waarop iedereen welkom is”. Uiteraard staan we daar voor 100 procent achter. U had het ook over een feest waarbij de focus moet liggen op de viering van de Vlaamse feestdag. Wie kan daar tegen zijn?
In de bespreking van uw beleidsnota haalde u aan dat de 11 juliviering nood heeft aan meer herkenbaarheid. Er moest “een middenweg gevonden worden tussen de zeer klassieke 11 juliviering van lang geleden en een zeer postmoderne viering, waarbij iedereen zich afvraagt wat men aan het vieren is”. Ik heb me dat inderdaad afgevraagd. U hebt zich dat ook afgevraagd. Ik herinner me een of ander Braziliaans feestje, dat eigenlijk meer een privéfeestje was op kosten van de Vlaamse overheid. Dat is toch gemakkelijk.
In de aanloop naar de 11 juliviering 2016 heb ik u verscheidene keren ondervraagd over de organisatie en de invulling van de viering dit jaar en hoe dit feest opnieuw een duidelijkere link met de Vlaamse feestdag moest krijgen.
Nu dit feest van de Vlaamse Gemeenschap achter de rug is, wil ik u graag enkele vragen stellen om na te gaan op welke manier we het nog beter kunnen doen in de toekomst en op welke manier de band tussen de hoofdstad en de rest van Vlaanderen kan worden versterkt. Hoe evalueert u de voorbije editie van de 11 juliviering in Brussel? Welke verbeterpunten ziet u naar volgend jaar? We moeten ambitieus zijn en proberen opnieuw te verbeteren. Ik ben bijvoorbeeld naar de 11 juliviering in Anderlecht geweest. Dat was beschamend. Elke link met de Vlaamse Gemeenschap was weggelaten. Men wil zelfs niet spreken over een 11 juliviering of het feest van de Vlaamse Gemeenschap. Het leek nergens op.
Hoe evalueert u uw poging om tijdens de 11 julifestiviteiten opnieuw meer de link te leggen met de Vlaamse Gemeenschap en gemeenschapsvorming? Hoe kan die band worden versterkt? Hoe evalueert u de samenwerking tussen Muntpunt en de VRT om de festiviteiten rond de Vlaamse feestdag in de mediaberichtgeving weer te geven? Hoe evalueert u het financiële aspect van de 11 juliviering in Brussel? Hebt u reeds zicht op bezoekersaantallen bij de verschillende activiteiten? Kunt u een vergelijking maken met vorige edities? Op welke manier worden expats en de internationale gemeenschap betrokken bij de Vlaamse feestdag in onze hoofdstad? Het is altijd interessant om te zien hoe dat in andere hoofdsteden gebeurt en welke inspanningen men daarbij doet om expats te betrekken. Hoe evalueert u de doelgroep van de 11 juliviering? Werd er gefocust op Brusselse Vlamingen, op de Vlamingen buiten Brussel, op alle Brusselaars, nieuwkomers, expats enzovoort? In hoeverre werd hiermee rekening gehouden bij de communicatie in aanloop naar en tijdens de activiteiten?
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, ik denk dat we kunnen spreken van een geslaagde editie: 11.000 mensen naar Brussel halen op een maandag en in een periode waarin onze hoofdstad worstelt met heel wat problemen en perceptieproblemen, is een mooi resultaat.
Indien ik kijk naar het programma kan ik alleen maar vaststellen dat de programmatie op de Grote Markt qua sfeer en aanwezigheid een voltreffer was. De sfeer zat er de hele dag in, van gemoedelijk tijdens het Radio 2-café tot swingend en zingend tijdens de optredens van Discobaar A Moeder en Bart Peeters. De Dance Battles op het Muntplein blijven groeien en aan aandacht winnen. Er waren dit jaar meer dan 180 deelnemende dansers en, niet onbelangrijk, ze kwamen dit jaar uit maar liefst acht landen, waaronder zelfs Litouwen en Rusland. De 11 juliviering krijgt dus een internationaler tintje.
Ook de andere activiteiten buiten deze twee voornoemde locaties konden rekenen op heel wat aandacht. De wandelingen en bezoeken blijven een trekpleister, met dit jaar meer dan 650 deelnemers, waarvan ongeveer 75 procent uit Vlaanderen kwam.
Het tangosalon dat in de Spiegelzaal van het Brussels Parlement voor het eerst werd georganiseerd, was ook een succes. Maar liefst 252 dansers, amateurs en meer geoefende dansers zorgden voor een volle en soms overvolle zaal en de bijpassende zwoele sfeer. Het parcours tussen de twee pleinen was dit jaar opnieuw meer gestoffeerd, zorgde voor een aangename sfeer en kon rekenen op heel wat bijval. De opkomst voor de receptie op het stadhuis was groter dan ooit. En ‘last but not least’ was er de meer dan geapprecieerde deelname van de Beursschouwburg. Er was het aanbod voor kinderen, met oude Vlaamse kinderseries in samenwerking met het beeldarchief van de VRT, niet alleen voor de kinderen maar ook voor de nostalgici onder ons. Er was ook de volle zaal voor het oeuvre van Claude François – ja, wel degelijk in het kader van de 11 juliviering! Dit was een bevestiging dat de samenwerking met de grote Vlaamse Cultuurhuizen absoluut een piste is om verder uit te werken.
Welke verbeterpunten zie ik? Er is intussen een overleg met Muntpunt geweest, waarbij er samen geëvalueerd werd en vooruitgekeken naar de editie 2017. Een extra aandachtspunt voor volgend jaar is de samenwerking met de Vlaamse cultuurhuizen. Op mijn initiatief was er dit voorjaar een bijeenkomst tussen enkele belangrijke Nederlandstalige cultuurhuizen en mijn kabinet. Het gaat om de ‘usual suspects’, de grote vijf of zes. Dat was nog ver van de 11 juliviering, maar niet meer op tijd om in de planning vlot mee te kunnen gaan. Er is zeker interesse om mee te werken. De programmatie dit jaar in de Beursschouwburg is hiervan een voorbeeld. We willen verder gaan op dit spoor. Muntpunt is nu al gestart met de eerste contacten, om te bekijken of en hoe men een concept kan uitwerken voor de editie 2017 en wat dan de financiële en logistieke implicaties zouden zijn.
Tweede verbeterpunt: er zal worden onderzocht of we moeten of kunnen vasthouden aan de avondlijke receptie op het stadhuis, dan wel of we moeten streven naar een grote publieksreceptie. U kent de traditie in een aantal steden, waar met succes een collectieve nieuwjaarsreceptie wordt georganiseerd. We willen deze piste bekijken: moeten, willen en kunnen we dat doen? Wat zijn er de implicaties van? We zijn nog altijd op zoek naar een verruiming van de uitstraling.
Wat is de link met de Vlaamse Gemeenschap en de gemeenschapsvorming? Ik denk dat we hier de voorbije jaren steeds beter zijn in geslaagd door geleidelijke aanpassingen aan het programma door te voeren: wandelingen, Nederlandstalige programmatie op de Grote Markt, overwicht van het Nederlands in 2016 bij de presentatie op het Muntplein, de samenwerking met VRT-Radio 2. De aanpassingen aan het programma hebben er de laatste twee jaar voor gezorgd dat menig Vlaming op 11 juli opnieuw de weg vindt naar Brussel. De Vlaamse top100 van Radio 2, inclusief heel het voortraject dat men hieraan koppelt, zorgt voor een veel grotere zichtbaarheid en mediazichtbaarheid in Vlaanderen. Ook de infopunten zorgen voor duiding op deze dag, al moet worden gezegd dat het infopunt op het Muntplein dit jaar minder bezocht werd, in tegenstelling tot het infopunt op de Grote Markt. We vermoeden dat het Muntplein nog altijd meer een transitzone is, in tegenstelling tot de Grote Markt. En tot slot zorgt het veelvuldige gebruik van het logo van de Vlaamse Gemeenschap in het straatbeeld en op de pleinen voor een duidelijke link en herkenbaarheid. Maar niets is ooit helemaal af. We zullen aandacht blijven hebben voor deze verbindende factoren.
U vraagt mij naar de samenwerking tussen Muntpunt en de VRT. We kunnen alleen maar vaststellen dat organisator Muntpunt en de VRT elkaar hebben gevonden en zeer te spreken zijn over de samenwerking. De samenwerking met Radio 2 werd nog uitgebreid en resulteerde dit jaar in een live-uitzending vanaf 13 uur tot het einde van het programma op de Grote Markt, dus inclusief het optreden van Bart Peeters. Radio 2 zorgde in het Radio 2-café op de Grote Markt ook voor de aanwezigheid van een tiental Vlaamse artiesten. Dat kon rekenen op heel wat bijval. Ik vind dat belangrijk omdat op die manier de Vlaamse feestdag in Brussel ook in de huiskamers komt van de vele mensen die niet naar Brussel of naar een andere 11 juliviering in Vlaanderen gaan. Ook het VRT-beeldarchief heeft dit jaar zijn steentje bijgedragen door het ter beschikking stellen van de oude Vlaamse jeugdreeksen die werden vertoond in de Beursschouwburg. Bijvoorbeeld Johan en de Alverman – dat is meer uw generatie, mevrouw Segers – of van De Kat – dat is dan weer van mijn generatie. (Gelach. Opmerkingen)
Of Het zwaard van Ardoewaan? Voorzitter, straks hebt u een repliek!
Tot slot meld ik u dat de mediadeal tussen Muntpunt en de VRT ervoor zorgt dat in de aanloop naar 11 juli de publiciteitsspot voor Vlaanderen Feest, Brussel Danst heel wat ‘air time’ krijgt op radio en televisie. Dit is dus een geslaagde samenwerking, die in de toekomst nog sterker kan worden gemaakt.
We mogen ook niet de normale rol vergeten die BRUZZ in het geheel speelt, binnen de Brusselse uitstraling van de 11 juliviering.
Jaarlijks stel ik een vast budget van 300.000 euro ter beschikking voor deze activiteit. U weet dat we daar bij het begin van de legislatuur, vanwege de besparingen, 100.000 euro van af hebben genomen. We zijn toen van 400.000 naar 300.000 euro gegaan. Het lukt niet altijd, beste vrienden, maar ik meen te mogen zeggen dat we in dit geval met minder meer hebben kunnen doen.
Muntpunt neemt in zijn jaarbegroting bovenop die 300.000 euro, en dus uit zijn eigen vaste middelen, ook nog eens 20.000 euro op voor extra communicatieacties en 30.000 euro voor mediadeals. Er komt dus 50.000 euro bij. Dit is logisch, want de communicatie over Vlaamse initiatieven en instellingen alsook het imago van Brussel behoort ook tot de generieke opdrachten van het agentschap. Muntpunt geeft aan dat, door de groeiende populariteit, dit budget wel krap aan het worden is. Verklaringen hiervoor zijn dat er steeds meer wandelingen worden georganiseerd, dat de opvang van dansers en artiesten een hoger kostenplaatje heeft, en dat de programmatie in de Beursschouwburg en de Spiegelzaal toch ook, zij het kleine, budgetjes vergen. Ook aan het aantrekken van een topaffiche op de Grote Markt hangt natuurlijk een extra prijskaartje vast.
Anderzijds was 2016 ook een speciale editie. Ten gevolge van het dreigingsniveau 3 moesten er voor dergelijke grote evenementen extra veiligheidsmaatregelen worden genomen. Het ziet er niet naar uit dat dat snel zal verdwijnen. Deze kosten liepen dit jaar op tot om en bij de 25.000 euro. We zijn nu met Muntpunt aan het bekijken hoe we dat volgend jaar kunnen oplossen, rekening houdend met wat de samenwerking en de implicatie van de grote cultuurhuizen niet alleen inhoudelijk maar ook financieel kunnen betekenen.
Wat de bezoekersaantallen betreft, werd er een overzicht gemaakt van alle meetbare parameters en dit van de voorbije vijf jaar. Ik heb u het overzicht laten bezorgen. U ziet dat er iets minder mensen waren dan vorig jaar. Maar dat heeft toch altijd wel iets te maken met of het nu een weekend is of niet. Het valt ook op dat de locatie van het Muntpunt even populair is geworden als de Grote Markt. Er zijn een aantal interessante cijfers, waaruit we zeker verder lering kunnen trekken.
Het antwoord op de vraag naar de expats is tweeledig. Enerzijds is er steeds de programmatie op het Muntplein geweest, de ‘Dance Battles’, om ook anderstaligen aan te trekken, los van de vraag of het nu de grote groep Franstalige Brusselaars of expats zijn. Dit lukt zeker en kreeg dit jaar nog een extra dimensie door de deelname van dansers uit maar liefst acht verschillende landen. Ook het programma in de Beursschouwburg werd hier deels op gericht. De samenstelling van het publiek die avond leert ons dat dit ook aanslaat bij een anderstalig publiek. Anderzijds leren de vele contacten van Muntpunt met de diverse expatorganisaties, ook in zijn reguliere werking, dat vele expats niet wensen dat er voor hen een specifiek programma wordt uitgewerkt. Zij wensen op te gaan in de massa. Dat is goed, maar het legt ons wel bepaalde communicatiemethodieken op. Het is voor deze groep dus belangrijk dat ons aanbod wordt bekendgemaakt binnen de vaak specifieke communicatiekanalen van de expats zelf, maar zij wensen wel één te worden met het geheel. Er worden dan ook zo veel mogelijk expatskanalen gebruikt, gaande van pers over meertalige projectcommunicatie tot de juiste socialemediakanalen.
Aangezien Muntpunt nu toch in rustiger en stabiel vaarwater is gekomen en zeker nog uitdagingen heeft met betrekking tot de werking van de bibliotheek en de expats, stel ik voor dat we op de expatswerking vanuit Muntpunt eens dieper ingaan tijdens een van de volgende vergaderingen.
We gaan er nog steeds van uit dat we op 11 juli zoveel mogelijk mensen willen bereiken en betrekken: alle Brusselaars, Brusselse Vlamingen, Vlamingen, anderstaligen en expats. Dit komt dan ook tot uiting in de manier van communiceren: Nederlands is de voertaal; korte Franse en Engelse vertalingen zijn, waar dat nodig en/of nuttig is, aangewezen.
Ik geef een niet-volledig overzicht van de kanalen die worden benaderd. Bij de audiovisuele en geschreven pers: zowel Brusselse, Vlaamse, Franstalige radio als anderstalige media – en dan hebben we het vooral over The Bulletin en Flanders Today; de ‘corporate’ Muntpuntkanalen, gericht op Muntpuntleden en -gebruikers, partnerorganisaties, partnernetwerken. We mogen zeker UiT in Brussel niet vergeten, waarop heel veel respons komt, specifiek op de wandelingen. Wat betreft de expats zijn er: pers, organisaties – de kanalen binnen de EU, Cervantes, Goethe-Institut en andere –, sociale media… Daarnaast zijn er de contacten met de grote Vlaamse koepelorganisaties: OKRA, Femma, Chiro, scouts, Davidsfonds enzovoort. Ik wil hierbij niet zeggen dat men altijd ingaat op de vraag om de 11 julicommunicatie over te nemen in de kanalen van deze organisaties. Maar we zien wel elk jaar meer en meer dat dit veelvuldig en graag wordt gedaan.
Een ander communicatiekanaal is de affichagecampagne in Brussel en de Vlaamse Rand. Dit wordt volgend jaar uitgebreid naar de Vlaamse centrumsteden. Er is tot slot de uitgebreide socialemediacampagne. De in Brussel werkende Vlamingen zijn een uitstekende doelgroep, en daarom werden er ook dit jaar in aanloop naar 11 juli gerichte flyeracties met dansers georganiseerd in het centrum van Brussel, specifiek gericht op de in Brussel werkende Vlamingen. Net als vorig jaar werd er een voorproefje van de ‘Dance Battles’ georganiseerd op het Muntplein. Verschillende individuele dansers en dansgroepen konden hun kunsten laten zien, terwijl flyeraars het verzamelde publiek informeerden en warm maakten om op 11 juli zeker ook een kijkje te komen nemen.
Ik wil besluiten. We zitten zeker in een goede stroom. Er worden alsmaar meer kanalen aangeboord. Er staan nog een aantal bijkomende initiatieven op til. We werken daar nu aan. Ik hoop dat we dat de komende maanden met u kunnen delen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, dank u voor uw toelichting. Ook de cijfers zijn zeer interessant. We zien een fundamenteel verschil met de vorige regering. In 2013 waren er 6000 bezoekers, in 2014 waren het er 14.000 op een zaterdag, en op een maandag in 2016 waren het er 11.000. Dat gaat dus in stijgende lijn. Dat is positief.
Globaal is er zeker vooruitgang. De band tussen Brussel en de Vlaamse Gemeenschap is aan het verbeteren of aan het herstellen. Er is een knik bezig. Dat vind ik alleszins positief. We moeten inderdaad altijd leren en proberen te verbeteren.
U sprak over de samenwerking met de VRT. Ik evalueer die ook positief. Als de publieke omroep meewerkt, krijgen we altijd extra publiek. Ook de samenwerking met de Vlaams-Brusselse media, met BRUZZ, wordt positief geëvalueerd. Het moet een feest blijven. Het moet een feest blijven voor de Vlamingen, voor de Brusselse Vlamingen. Uiteraard is iedereen welkom op dat feest.
Ik doe u nog een paar suggesties. De samenwerking met de Vlaamse culturele instellingen bleef nu beperkt tot de Beursschouwburg. We hebben pareltjes in Brussel, met de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS), het Kaaitheater, Flagey – hoewel ik weet dat dat niet echt een Vlaamse instelling is –, de Ancienne Belgique (AB). Die liggen allemaal in de omgeving, tussen de 500 meter en 1 kilometer van de Grote Markt of het Muntpunt. Het moet mogelijk zijn om nog extra publiek naar Brussel te krijgen. Die instellingen moeten al hun medewerking kunnen verlenen om de Vlaamse feestdag ook in de hoofdstad verder te vieren.
We zijn ook bevoegd voor De Lijn, die inderdaad ook in Brussel aanwezig is. We moeten eens onderzoeken of de bussen van De Lijn ’s avonds wat later vanuit de Rand of zelfs van verder, uit Aalst, Puurs, Mechelen, naar Brussel kunnen rijden. Waarom niet eens op een overleg met de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB) spreken over de bussen van de MIVB en de metro? In het verleden is er toch ook al geëxperimenteerd met het wat later openhouden van de metro? Ik stel in andere steden vast dat de metro er soms tot een stuk in de nacht of zelfs de hele nacht rijdt. Ik vind het dan een beetje verwonderlijk dat in de hoofdstad van Europa de laatste metro om 12 uur of 12.30 uur rijdt. Dat is een hoofdstad onwaardig. Minister, misschien kunt u als bruggenbouwer contact leggen met de MIVB om dat te verbeteren.
We bespraken eerder al eens het ideetje om een volksreceptie te organiseren. Het is er dit jaar nog niet van gekomen, maar ik hoop dat u eraan werkt. Andere grote steden in het land doen het. Met Nieuwjaar worden de Gentenaars uitgenodigd op 1 of 2 januari. Dat gebeurt ook in Antwerpen en, zo denk ik toch, ook in Brugge. Waarom zou dat niet in Brussel kunnen gebeuren? De Vlamingen, de anderstaligen, iedereen zou dan welkom zijn en kunnen genieten van streekproducten en bieren. Minister, u hebt daar zelf bijzonder veel ervaring mee. Men zou daar Vlaamse streekbieren kunnen aanbieden, uiteraard in overleg met de lokale horeca. Als het in andere steden kan, waarom zou het dan niet in Brussel kunnen?
Ten slotte denk ik dat we de focus moeten leggen en blijven leggen op de Vlaamse feestdag. We willen die feestdag in onze hoofdstad vieren. Er is een breed cultureel aanbod, met dansen voor een ouder publiek in het Brussels Parlement en voor een jonger publiek op het Muntplein, met het lichtere muziekgenre en het Vlaamse lied op de Grote Markt. Dat zijn allemaal goede initiatieven. Maar het moet effectief een Vlaamse feestdag blijven.
Ik wil nog de suggestie doen om eens te gaan kijken naar andere hoofdsteden. Daarmee bedoel ik niet dat we moeten gaan kijken wat er op 21 juli gebeurt in Brussel of in Parijs op ‘quatorze juillet’. Dat zijn militaire parades. Het moet een feestdag blijven. Kijk naar Barcelona of Edinburgh. Er is een verschil tussen militaire parades op nationale feestdagen en echte feestdagen waar het volk bij betrokken is. Barcelona is daarvan een bijzonder mooi voorbeeld. Ook in Edinburgh kunt u ideeën opdoen over de betrokkenheid van een groot publiek.
Tegelijk moet het Nederlands de voertaal blijven. We zijn een open samenleving. Wij staan open voor anderstaligen. De Vlamingen zijn bijzonder open-minded. Toch hoop ik dat u met die suggesties rekening kunt houden. Op de Vlaamse feestdag communiceren wij in het Nederlands. Maar uiteraard zijn wij bereid om open te staan voor Frans- of anderstaligen.
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, ik zou u zelf in de generatie van Postbus X situeren in plaats van die van De Kat. Ik vond dat zeer fout en stout van de minister. (Opmerkingen. Gelach)
Het was opnieuw een geslaagde editie. Ik had het gevoel dat er meer volk was dan vorig jaar. Als ik alle cijfers die specifiek zijn toegewezen aan een bepaalde activiteit optel, kom ik ook uit op meer dan vorig jaar. Hoe het komt dat de veiligheidscoördinator drieduizend mensen minder telt, is mij een raadsel. Maar ik heb vertrouwen in die man, dus zal het wel zo zijn. Ik vond het in elk geval een mooie mix met van alles, voor jong en oud, voor elk wat wils, voor alle Brusselaars en bezoekers uit Vlaanderen en voor toeristen. Opnieuw vond ik het Muntplein zeer aangenaam. De ‘Blanc Bleu Belges’ waren daar eigenlijk in de minderheid, zoals ikzelf. Dat vond ik wel fijn. Dat is de weerspiegeling van de jonge generaties van Brussel, waartoe ik mezelf nog reken. Dat voelde wel lekker natuurlijk aan. Laat ons op die ingeslagen weg voortgaan. Het is mooi dat je met minder geld een beter resultaat kunt boeken.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Een aantal jaar geleden hebben we een totaal nieuw concept uitgedacht voor de 11 juliviering. Vier jaar geleden zijn we begonnen met Brussel Danst. Dat was eigenlijk een gok. Vandaag zien we dat 2014-2015 een verdubbeling brengt. Dan denk ik dat we op de juiste weg bezig zijn.
Minister, u had het daarnet over de culturele sector. U zegt dat u het initiatief zult nemen om hen samen te roepen, om te bekijken hoe we daar kunnen samenwerken. In de vorige legislatuur is dat ook gebeurd, ook met de parlementsleden. Een probleem of heikel punt dat elke keer naar voren komt, is het feit dat het culturele seizoen op 11 juli afgesloten is. Het is niet dat ze niet mee willen, maar na een zwaar en intens cultureel jaar zijn de meeste huizen dan al gesloten.
Minister Gatz heeft het woord.
Ik dank de parlementsleden voor de bemoedigende woorden om in de ingeslagen richting verder te gaan. We gaan dat zeker doen.
Ik heb vorig jaar in januari of februari bewust de volgende instellingen bijeengebracht: de KVS, AB, Beursschouwburg, Bronx en Kaaitheater. Flagey nog niet, maar die moet er de volgende keer zeker bij. Zij hebben mij ook gezegd dat ze graag mee uitgenodigd zouden worden. Ik heb bewust niet alleen de directeurs uitgenodigd, in wie ik het volste vertrouwen heb, maar ook de voorzitters van de raden van bestuur. Daarmee geef ik aan dat het voor mij een beleidskeuze is en niet alleen een artistieke keuze. Dit gezegd zijnde, moet men zich wel goed voelen in het globale concept. We zoeken naar een manier waarop de huizen met een bepaalde naturel, ook rekening houdend met wat mevrouw Idrissi heeft gezegd, zouden kunnen meedoen. U merkt wel een gradatie: al naargelang ze verder van het centrum liggen, is dat niet zo vanzelfsprekend.
Dit jaar heeft het zeer dynamische huis Beursschouwburg nog gezegd: ‘Weet ge wat, wij gaan er nog snel iets bij lappen.’ Dat had veel bijval. Voor volgend jaar hebben we al de toezegging van de KVS: ‘Als de Beursschouwburg het licht uitdoet, willen wij met de matinee voor de middag beginnen.’ Dat zou een mooie spanningsboog zijn. Dan moeten we zien hoe we de andere instellingen daarin kunnen betrekken. We bekijken dat nu. We zoeken een win-winsituatie. Ik vraag het met enige aandrang. Maar tegelijkertijd wil ik dat wat ze in hun huis doen, daar goed bij kan aansluiten. Ik maak niet graag mensen tegen hun zin gelukkig, en het omgekeerde al zeker niet. Maar we gaan daarin goed vooruit. De wens van de mensen was groot.
Mijnheer Vanlouwe, de gesprekken met De Lijn en de MIVB wil ik zeker voortzetten, maar dat loopt allemaal niet zo vlotjes. Ik ga het nu niet toespelen naar de toezichthoudende ministers. Daar gaat het mij niet om. We hebben al contact genomen met De Lijn. Men moet daar inderdaad een aantal toeruren voor verleggen. We zijn aan het bekijken of en hoe dat kan. Dat is niet zo flexibel, allemaal. Het is niet dat men ons niet graag zag komen, maar heel de machinerie van zo’n dienstregeling omgooien, dat ligt niet zo meteen in het verschiet.
Wel realistisch, mijnheer Vanlouwe, is het idee van een volksreceptie. Dat lijkt een grote kans op slagen te hebben. We zijn serieus aan het onderzoeken hoe we dat kunnen doen.
Zonder een metafysische discussie te beginnen over de volksnationalistische beweging in Europa, houd ik zeker graag rekening met uw suggestie over Barcelona en Edinburgh, omdat dat twee van mijn lievelingssteden zijn. Maar ook omdat we inderdaad altijd kunnen leren van bepaalde zaken die daar werken en waaraan wij misschien nog niet hebben gedacht. We zullen daar zeker ons licht eens gaan opsteken, om te weten welke zaken wij slim van hen kunnen pikken en hier zelfs nog verbeteren.
Ik onthoud dat we in de goede richting werken. Het is de bedoeling om die nu aan te houden. We hebben nu een soort standaard van de laatste twee jaar. Dat is nu de standaard van bereik. Het zou zelfs nog wat mogen of moeten of kunnen uitbreiden. We moeten nu vooral met bijkomende creatieve pistes rond de twee polen – Grote Markt en Muntpunt – het plezier op 11 juli verhogen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, dank u dat u met een paar suggesties rekening zult houden.
Mevrouw Idrissi, u zegt dat we de laatste jaren bijzonder goed bezig zijn. Ik denk dat we de laatste twee jaar bijzonder goed bezig zijn. Als ik de cijfers bekijk van 2013, toen er 6000 bezoekers waren, en die van 2014, 14.000 bezoekers, dan denk ik toch dat er een knik is ontstaan vanaf 2015. Er kan niet echt sprake zijn van een succesformule in de voorafgaande jaren. Los van het feit dat er toen ook pogingen waren om de Vlaamse feestdag niet meer te vieren, maar er gewoon een feest van te maken dat toevallig op 11 juli viel, omdat dit dan kon worden gefinancierd met bepaalde budgetten die aanwezig waren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.