Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, minister, enkele maanden geleden raakte via de media bekend dat er in Brussel een parallel politiek beslissingsniveau bestaat. Ik heb dat vernomen via de media. Ik was daar niet van op de hoogte en ben er ook nooit voor uitgenodigd, noch andere mensen uit mijn partij die misschien iets meer te zeggen hebben dan ikzelf. Het wordt ook niet ontkend door de initiatiefnemer, federaal volksvertegenwoordiger mevrouw Onkelinx. Ze heeft toegegeven dat ze een dergelijk informeel beslissingsorgaan in het leven heeft geroepen, waar beleidsverantwoordelijken van de verschillende niveaus die iets in Brussel te zeggen hebben, bij betrokken zijn. De diverse lokale besturen worden erbij betrokken, het gewestelijke niveau en het federale niveau. De initiatiefnemers betrekken bijvoorbeeld ook minister Reynders, een Brusselaar, omdat hij een bepaalde bevoegdheid heeft in Brussel met betrekking tot het Overlegcomité en Beliris.
Voor het overige weet de burger bijzonder weinig over dat parallel en obscuur beslissingsniveau. In dit land en in deze stad hebben we verschillende bestuursniveaus. We hebben het Vlaams Parlement en het Brussels Parlement. Er zijn in Brussel jammer genoeg nog altijd de negentien gemeenten, die volgens mij iets te veel te zeggen hebben. Er is ook het gewestelijk niveau en het federale niveau. De transparantie van dit parallel beslissingsniveau is absoluut onduidelijk. Het getuigt ook van weinig respect ten aanzien van de Brusselaar en de pendelaar, die ook graag heeft dat de stad goed wordt bestuurd. We kennen de veelheid aan structuren in onze stad.
U hebt uw functie in de Vlaamse Regering. U hebt niet alleen de bevoegdheid Cultuur maar ook het beleidsdomein Brussel. U hebt in uw beleidsnota meermaals gezegd dat u wilt optreden als bruggenbouwer tussen de verschillende gemeenschappen in dit land en tussen de verschillende beslissingsniveaus, toch de formele beslissingsniveaus. Ik steun het dat u de gemeenschappen dichter bij elkaar wilt brengen.
Minister, bent u op de hoogte van dat parallel informeel beslissingsniveau? We kunnen het niet ontkennen. Het wordt ook toegegeven door de initiatiefnemer. Er wordt zelfs toegegeven wie daar aanwezig is.
U hebt iets te zeggen in Brussel. Vlaanderen heeft iets te zeggen met betrekking tot Onderwijs. We doen enorme inspanningen op het vlak van Onderwijs. Onlangs heb ik de cijfers bekendgemaakt van de Brusselnorm. Vlaanderen is erg succesvol op het vlak van Onderwijs en Cultuur. We doen ook inspanningen op het vlak van Welzijn. Die mogen nog wat sterker zijn, wat mij betreft.
Hebt u al uitnodigingen ontvangen om vergaderingen bij te wonen? Hebt u informeel via collega’s binnen de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) al iets vernomen? Hoeveel vergaderingen woonde u bij en welke onderwerpen werden er besproken? Ik kan me inbeelden dat Onderwijs en Welzijn van enorm belang zijn voor elke Brusselaar, of hij nu Nederlands- of Franstalig is. Welke beslissingen werden er door deze groep genomen? Hoe gebeurt dat dan? We kunnen er eigenlijk geen vragen over stellen omdat er informeel wordt vergaderd. Het is blijkbaar een lobbygroep. Hoe sijpelt dit door naar de officiële organen? Waar haalt een dergelijk informeel beslissingsorgaan zijn legitimiteit?
Minister Gatz heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, ik ga kort antwoorden op uw vraag. Ik zie wel dat de vraag politiek absoluut moet en mag worden gesteld, maar het gaat niet over mijn ministeriële bevoegdheid.
De groep waarnaar u verwijst, is een louter informele overleggroep, een Brussels vehikel waar ik geen enkele formele of zelfs rechtstreeks informele band mee heb. Het is geen beslissingsorgaan. Het wil de belangen van Brussel over de partijgrenzen heen behartigen en hiervoor een gespreksplatform zijn.
De samenstelling is per partij een Brussels minister of parlementslid – lees beroepspoliticus – aangevuld met een vertegenwoordiger uit de partijorganen van de partijen die aan het gespreksplatform deelnemen. Principe is blijkbaar dat alle partijen die reeds beleidsverantwoordelijkheid in Brussel droegen, aanwezig kunnen zijn. Dit principe toepassend, wil dat zeggen dat het Vlaams Belang, de N-VA en de PVDA /PTB – partijen die wel vertegenwoordigers hebben in het Brussels Parlement maar nooit beleidsverantwoordelijkheid droegen op dat niveau – niet uitgenodigd worden.
Ongetwijfeld heeft iedereen zijn eigen mening over het feit dat dit informeel overlegorgaan bestaat. Wat mij betreft, zie ik hier geen graten in. Informeel politiek overleg is van alle tijden en alle partijen. Nee, ik word voor deze vergaderingen niet uitgenodigd. Ik ben hierop niet aanwezig. Ik ken de agenda niet en heb er formeel of informeel geen band mee.
Ik begrijp dat in dit overleg geen beslissingen worden genomen. Als hieruit al standpunten of visies voortkomen die men politiek wil realiseren, zal dit sowieso in een van onze parlementen en/of regeringen moeten worden besproken en goedgekeurd.
Een dergelijk informeel overleg de status van een parallel beslissingsorgaan toedichten, klopt niet. Dat gaat volgens mij wat ver. Beslissingsorganen worden ingesteld op reglementaire basis en beslissingen worden nog altijd democratisch genomen in de daartoe geëigende organen die opgericht zijn door of krachtens de Grondwet, de (bijzondere) wetten en besluiten. Het initiatief van mevrouw Onkelinx heeft uiteraard geen legitieme grond in die zin en eventueel daar gemaakte afspraken zijn niet afdwingbaar en uitvoerbaar.
Dit is wat ik u informatief kan antwoorden op uw vraag om uitleg. Het bestaan van informele overlegorganen behoort niet tot mijn ministeriële verantwoordelijkheid.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, u hebt eigenlijk ook toegegeven dat het orgaan bestaat. U bent ervan op de hoogte. We komen wat meer te weten. Per partij worden er een minister en een vertegenwoordiger uitgenodigd.
U zegt dat er geen beslissingen worden genomen, maar ze worden er wel voorbereid. Ik ben daar absoluut van overtuigd. Ik besef dat u om een of andere reden niet wordt uitgenodigd. Misschien is dat wel het geval voor een van uw partijgenoten. We zullen proberen na te gaan wie dat is. U begrijpt toch dat er enige ongerustheid is wanneer men beslist wie er wel en niet aanwezig mag zijn en op welke manier dossiers worden voorbereid.
Ik speek hier als politicus en als vertegenwoordiger van mijn partij. Mijn partij wordt niet uitgenodigd. Dat gebeurt willekeurig. Men beslist wie er wel en wie er niet mag komen. Mijn partij heeft op het federale niveau wel iets te zeggen, ook over Brussel. Mijn partij heeft ook wel iets te zeggen op het Vlaamse niveau. In Brussel vertegenwoordigen wij ook een groot deel van de Brusselse politiek. Ik betreur de achterkamerpolitiek. Ik hoop dat u daartegen zult protesteren.
Er zijn heel wat structuren in Brussel, wat mij betreft veel te veel. Dat kan vereenvoudigd worden. Als ik dan vaststel dat er nog een informeel orgaan wordt opgericht dat misschien geen beslissingen kan nemen maar waar wel de beslissingen worden voorbereid om ze in een bepaalde richting te sturen, dan is dat achterkamerpolitiek die we misschien vroeger kenden, maar waar komaf mee moet worden gemaakt. Ik hoop dat u het initiatief zult nemen om daartegen te protesteren.
Het is de bedoeling dat ook Vlaanderen bijkomend initiatieven neemt in Brussel. Dat gebeurt al. Er is de Brusselnorm, er is onze aanwezigheid in Brussel op het vlak van Onderwijs. Mijn partij draagt daarin een bepaalde verantwoordelijkheid. Het kan dan ook niet dat een partij die in Brussel momenteel de grootste is, zegt wie er wel en wie er niet mag komen. Dat is een totaal gebrek aan transparantie.
U kunt zeggen dat het een platform is. Als dat een officieel platform zou zijn, dan is daar bepaalde openheid over en moeten we weten wat daar wordt gezegd. Nu kunnen we dat niet. We kunnen er geen vragen over stellen want er hangt een waas rond. Ik blijf erbij dat dit achterkamerpolitiek is en ik hoop dat u als Vlaams minister van Brussel met de uitdrukkelijke opdracht die u zichzelf hebt toegedicht om bruggenbouwer te zijn, het initiatief neemt om hiertegen formeel te protesteren. Dit is niet goed voor de samenwerking tussen de deelstaten in dit land, dit is niet goed voor Brussel en ook niet voor het vertrouwen tussen de verschillende overheden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.