Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de intergewestelijke afstemming van het openbaar vervoer ter bevordering van de arbeidsmobiliteit tussen West-Vlaanderen en Wallonië
Verslag
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Voorzitter, minister, begin september vernamen de werknemers van Caterpillar dat hun vestiging heel wat arbeidskrachten zal moeten laten gaan. Door het stopzetten van de activiteiten in Henegouwen zullen 2200 mensen hun job verliezen en op zoek moeten gaan naar een nieuwe baan.
Voor West-Vlaanderen kan het banenverlies in Henegouwen een ideale kans zijn om extra arbeidskrachten aan te trekken. West-Vlaamse ondernemers hebben immers al langer veel zorgen met betrekking tot het vinden van geschikt personeel. Bij Voka, UNIZO, het regionaal sociaal-economisch overlegcomité (RESOC) en VDAB doet men veel inspanningen om werknemers van over de taalgrens naar West-Vlaanderen te halen. Het is niet ondenkbaar dat veel werknemers van Caterpillar misschien werk gaan zoeken buiten Henegouwen, en zo in West-Vlaanderen terechtkomen.
De woordvoerder van Voka West-Vlaanderen, Veerle De Mey, vertelde op Radio 1 dat er toch nog altijd grote barrières voor Waalse werknemers blijven. Een van de grootste knelpunten is het feit dat het openbaar vervoer in Vlaanderen en het openbaar vervoer in Wallonië niet op elkaar zijn afgestemd. Voka vraagt daarom om eindelijk een kader te creëren om beter openbaar vervoer en een betere bereikbaarheid van bedrijfsterreinen te realiseren over de taalgrens heen.
Minister, welke initiatieven hebt u genomen om een betere koppeling van het openbaar vervoer tussen West-Vlaanderen en Henegouwen te realiseren? Op welke manier worden de bedrijven en/of het middenveld daarbij betrokken? Welke nieuwe buslijnen worden er op korte termijn in de grensstreek gerealiseerd?
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, minister, mevrouw Fournier heeft dit geduid. De gebeurtenissen van Caterpillar waren in eerste instantie ook voor ons West-Vlamingen een grote schok. Niet alleen hebben we enorm veel medeleven met de getroffen werknemers, maar ook met het hele ecosysteem van kmo’s en toeleveranciers, ook in West-Vlaanderen, dat daardoor werd getroffen. Dat is een eerste reactie.
Een tweede reactie is dat dit ook een kans is. West-Vlaanderen heeft de meest krappe arbeidsmarkt van heel Vlaanderen. Zelfs op Europees niveau is West-Vlaanderen met een zeer krappe arbeidsmarkt gezegend. Ik zeg ‘gezegend’, want dat betekent dat het zeer goed zit met onze werkgelegenheidsgraad, dat die zeer hoog is. Voka West-Vlaanderen heeft onmiddellijk de koe bij de hoorns gepakt, heeft aangegeven dat moet worden geïdentificeerd welke de competenties zijn van die werknemers en heeft voorgesteld dat men hen naar West-Vlaanderen zou halen.
Naar aanleiding daarvan heeft het ook onmiddellijk gesteld dat mobiliteit en openbaar vervoer vaak een probleem is om bedrijventerreinen te bereiken. Nu, ik ben het heel vaak met Voka eens en ik kan me ook voor een deel in die zorg inleven, maar ik vraag me dan af hoe het komt dat Noord-Fransen zo gemakkelijk de weg vinden naar onze West-Vlaamse bedrijven. Zij staan soms al om vier, vijf uur ’s morgens aan de poort van Vlaamse bedrijven om te zien of er dagopdrachten zijn. Dat staat enigszins in schril contrast met Waalse werknemers. Is het openbaar vervoer dan zo anders geregeld tussen Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen en Wallonië en West-Vlaanderen? Ik denk het niet. Maar goed, laten we begrip opbrengen voor die bezorgdheid.
Minister, ik vraag me dan af of er geen mogelijkheden zijn om via het Pendelfonds thematisch focusgericht een aantal cases rond een aantal bedrijventerreinen te gaan oplossen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik schrok zelf een beetje van wat mevrouw De Mey, directeur belangenbehartiging Voka West-Vlaanderen, zei in het radio-interview. Ik heb mijn kabinet onmiddellijk gevraagd haar te contacteren, want de bede was me totaal onbekend. Voka West-Vlaanderen zei dat het al zo lang betere openbaarvervoersverbindingen met Wallonië vraagt. Ik herinner me nochtans dat ik met een delegatie van Voka West-Vlaanderen heb samengezeten, maar dat element kwam daar niet aan bod. Onmiddellijk heeft er een gesprek plaatsgevonden, heel open en constructief.
De vaststelling van Voka is dat de werkloosheidsgraad in West-Vlaanderen zeer laag is – een pluim voor onze West-Vlaamse ondernemers – terwijl ze in Henegouwen zeer hoog is. Toch geraken arbeiders uit die aangrenzende regio niet naar de openstaande, West-Vlaamse vacatures. Om geschikt en gekwalificeerd personeel te vinden promoten de West-Vlaamse bedrijven actief aan Franstalige zijde, zowel in Henegouwen, maar ook in het noorden van Frankrijk. Zo is er bijvoorbeeld de website: www.vouseteslesbienvenus.eu, waar West-Vlaamse bedrijven zich voorstellen en vacatures plaatsen. Men moet vaststellen dat er veel meer Fransen ingaan op vacatures dan mensen uit Wallonië. Uit Henegouwen zijn dat er zesduizend, tegenover twaalfduizend Fransen. Voor Fransen spelen ongetwijfeld andere incentives op het vlak van fiscaliteit en sociale lasten. Mevrouw De Mey haalde verschillende mogelijke obstakels aan: taalbarrière – maar die geldt natuurlijk ook voor de Fransen – activeringsbeleid, mindset, namelijk een grens, in deze een taalgrens, oversteken, maar ook een aantal praktische problemen, waaronder een vermeend gebrek in het aanbod aan openbaar vervoer.
Ik denk niet dat ik in het wilde weg nieuwe buslijnen moet organiseren tussen West-Vlaanderen en Henegouwen, want er bestaan reeds negen lijnen: zes georganiseerd door De Lijn – lijn 16, 83, 84, 89, 43 en 72, en drie georganiseerd door TEC – lijn 3, 2 en 97. Dat betreft enkel de connectie West-Vlaanderen – Henegouwen. De bussen rijden. Men moet er natuurlijk gebruik van willen en kunnen maken. De Lijn meldt mij dat er recent geen knelpunten op het vlak van exploitatie gesignaleerd werden. Dat is evenmin het geval van de kant van TEC.
Hoe dan ook, indien er reizigerspotentieel vanuit Wallonië wordt aangeduid, kan De Lijn dit aansnijden, maar ook andere vormen van collectief vervoer zijn mogelijk. We kunnen de suggestie van de heer Ronse meenemen in het kader van het Pendelfonds. We hebben voor het Pendelfonds in extra middelen voorzien. Als er concrete dossiers worden ingediend aangaande duurzaam woon-werkverkeer, dat desgevallend grensoverschrijdend is, dan kan dat zeker in dat kader worden meegenomen. Trouwens, de herziening van het besluit inzake het Pendelfonds is sinds vorige vrijdag rond. We hebben dat onder meer aangepast met het oog op het lanceren van oproepen met een duidelijke, thematische focus. Als er een concreet dossier wordt aangereikt, zou dat daar dus zeker in kunnen kaderen.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
We kunnen de discussie houden over grensarbeid en grensmobiliteit in zijn totaliteit, maar dat is een discussie die meer op zijn plaats is in de commissie Economie en Werk. De heer Ronse en ikzelf zitten vaak op hetzelfde thema. Het is inderdaad juist dat heel veel Fransen bij ons werken. Ik ben blij te vernemen in de cijfers die ik bij de hand heb dat grensarbeiders vanuit Frankrijk evenveel blijven komen in onze streek, ondanks het stopzetten van het statuut. Blijkbaar blijven ze komen, wat niet altijd zo is met de Walen. We kunnen veel discussies voeren over waarom het wel zo is voor de Fransen en niet voor de Walen, maar dat is voor een andere commissie.
Wat hier belangrijk is, zijn de buslijnen, de verbindingen tussen West-Vlaanderen en Henegouwen. Er zijn zes bussen van De Lijn en drie van TEC. Ik vraag me af of die lijnen wel correct ingezet zijn naar de industriezones. Ik kan dat zelf wel nader bekijken of via een schriftelijke vraag te weten komen. Het moet dus misschien eens nader worden bekeken of die lijnen wel de juiste zijn om mensen naar het werk in West-Vlaanderen te sturen, en ze niet van kern naar kern rijden.
Hebt u cijfermateriaal in verband met de vraag of die bussen al dan niet druk bezet zijn? U kunt daar waarschijnlijk vandaag niet op antwoorden. Het is misschien iets voor een schriftelijke vraag. Mijn vragen zijn dus: zijn die buslijnen wel goede verbindingen? Worden de bussen gebruikt door mensen die naar hun werk gaan of meer door mensen die gaan winkelen en dergelijke? Ik ga dat zeker nog verder opvolgen via een schriftelijke vraag.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik word op mijn wenken bediend wat het pendelfonds betreft. Ik ben zeer blij dat u zult bekijken wat mogelijk is. Dat is veel efficiënter en duurzamer dan in het wilde weg bussen gaan invoeren, zoals u zegt. Bovendien is dat zeer complementair. Op bestaande trafieken van het openbaar vervoer kunnen vanuit het Pendelfonds initiatieven worden bekeken om effectief richting bedrijven te rijden, met respect voor ploegtijden. Dat kan worden bekeken niet alleen richting Henegouwen, maar misschien zelfs ook richting Noord-Frankrijk.
De heer De Clercq heeft het woord.
De insteken van de collega’s zijn zeer boeiend. Arbeidsmobiliteit is fundamenteel. Het is een heel belangrijke aangelegenheid. We hebben het over de zeer tragische aangelegenheid met betrekking tot Caterpillar, maar we zouden dat ook binnen Vlaanderen kunnen bekijken. In de hele zuidelijke regio van Limburg en de grootstad Luik zijn er mogelijkheden. Als we bijvoorbeeld naar Brussel kijken, zien we dat Brussels Airlines zeer veel openstaande vacatures heeft, terwijl Brussel heel veel werklozen telt.
In de Senaat is heel hard gewerkt omtrent een verslag. Mevrouw De Ridder, dat verslag is met een zeer ruime meerderheid goedgekeurd. In dat verslag worden heel wat zaken voorgesteld: een structureel overleg, afstemming, tariefintegratie, een gezamenlijk vervoersplan, gezamenlijke promotie van verschillende operatoren, en dergelijke meer. Ik wou even peilen of de minister dat zeer boeiende verslag kent, of hij gevolg zal geven aan de aanbevelingen uit dat rapport, en welke aanbevelingen al dan niet gevolg hebben gekregen. De Senaat is een federale instantie, maar dit behelst natuurlijk ook het Vlaamse landschap.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Ik wil een oproep doen aan de minister om vooral de aanbeveling van dat rapportje van de Senaat niet te volgen. U zult het al kunnen raden: onze fractie heeft het uiteraard niet goedgekeurd. We hebben met lede ogen de hoorzittingen in de Senaat bijgewoond. We zijn trouwens als een van de enige fracties op alle hoorzittingen aanwezig geweest en hebben deelgenomen aan de debatten, in tegenstelling tot sommige anderen die nadien het verslag hebben goedgekeurd.
Nu goed, er staat bijvoorbeeld in dat er één groot allesomvattend mobiliteitsplan moet komen, dat door alle verschillende mobiliteitsspelers wordt gedragen en door spelers die betrokken zijn, wordt goedgekeurd, uiteraard bij meerderheid, waarbij het Vlaamse vervoersbedrijf, of De Lijn, of de regering een deel van het beleid uit handen geeft en afhankelijk is van wat anderen daarvan denken en hoe anderen daarover willen stemmen. Voor alle duidelijkheid: op die manier meedoen aan een herfederalisering van bevoegdheden die exclusief Vlaams zijn, daar werken wij niet aan mee. We waren dan ook een beetje verbaasd dat sommige andere partijen daar wel om stonden te trappelen. Minister, ik heb het verslag bij deze voor u samengevat. U hoeft het dus zelfs niet meer te lezen.
Minister Weyts heeft het woord.
Het verslag werd me bezorgd. Met elementen als tariefintegratie en dergelijke zijn we eigenlijk al volop bezig.
Wat de huidige vragen betreft, zal er een dossier moeten worden ingediend. Mijnheer Ronse, ik wil niet vooruitlopen op wat in het kader van het Pendelfonds al dan niet wordt goedgekeurd. Trouwens, het betreft een autonome evaluatiecommissie, samengesteld uit de sociale partners die zich daarover buigen. Maar als dat een concreet sta-in-de-weg is om ervoor te zorgen dat werknemers vanuit Wallonië naar Vlaanderen komen werken, dan zou dat een goede optie kunnen zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.