Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer Segers heeft het woord.
Minister, in de rand van de Septemberverklaring verschenen in de pers berichten waaruit bleek dat u als Vlaams minister van Binnenlands Bestuur een subsidie van 3 miljoen euro zou toekennen aan Vilvoorde, Halle en Dilbeek om een aantal grootstedelijke effecten, veroorzaakt door de nabijheid van Brussel, op te vangen.
Klopt het dat u een subsidie van 3 miljoen euro zult toekennen aan Vilvoorde, Halle en Dilbeek? Zo ja, hoe wordt dit bedrag over die steden en gemeente verdeeld? Worden die subsidies geoormerkt of mogen de steden en gemeente zelf bepalen voor welke uitdagingen zij die kredieten willen gebruiken? Gaat het om een eenmalige subsidie of worden die subsidies decretaal verankerd?
Minister Homans heeft het woord.
Zonder afbreuk te doen aan het interessante gehalte van de vraag, vind ik het beetje bizar dat deze vraag nu aan bod komt omdat ze past in de begrotingsbespreking. Ik dacht dat daarover afspraken waren, maar ik zal zonder probleem antwoorden. Het is een goednieuwsshow en ben dus zeer graag bereid om te antwoorden. Ik zal tijdens de begrotingsdebatten ook op het slechte nieuws moeten antwoorden.
Dit debat is in de commissie en de plenaire vergadering al meermaals gevoerd. Ik heb altijd gezegd dat het mijn intentie was om bij de begrotingsopmaak middelen vrij te maken om een bijkomende financiële ondersteuning te bieden aan een aantal steden uit het arrondissement Halle-Vilvoorde. De problematieken komen vanuit Brussel immers naar de Vlaamse Rand. Omdat het geen centrumsteden zijn, krijgen ze niet zoveel financiële middelen als die centrumsteden. Het debat over het feit of we daar centrumsteden van kunnen maken, is afgesloten. Het antwoord was neen, maar ik was wel bereid om binnen de begrotingsbesprekingen extra middelen te vragen. Ik heb ze ook gekregen, namelijk 3 miljoen euro extra.
Het was initieel de bedoeling om te kijken naar middelen via het Gemeentefonds. De heer Somers heeft tijdens de plenaire zitting gezegd dat hij gerust bereid was om Vilvoorde te helpen – dat staat in het Woordelijk Verslag, ik zuig dat niet uit mijn duim. Niet alleen Mechelen was daartoe bereid, maar ook Antwerpen en Gent. We stootten toen op een bepaling in het kader van de SIF-wetgeving (Sociaal Impulsfonds) dat bepaalde steden waren vrijgesteld en nooit middelen konden worden afgenomen uit het Gemeentefonds. Dat ging over Oostende, Mechelen en Genk. Dat zou niet eerlijk zijn tegenover anderen die wel ontzettend veel centen zouden moeten afgeven aan de gemeenten in de Rand. Dat is allemaal van de baan en ik heb nu 3 miljoen euro extra gekregen dat ik zal geven aan Vilvoorde, Halle en Dilbeek.
Hoe zal dit bedrag over die steden en gemeenten worden verdeeld? Ik heb natuurlijk niet met de natte vinger beslist aan welke drie steden of gemeenten ik nu eens wat extra geld zou geven. Zo doen we niet aan politiek. Om dit te realiseren, ben ik vertrokken van objectieve criteria die de invloed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op de naburige gemeenten in kaart brengen. De parameters zijn bevolkingsdichtheid, het migratiesaldo van personen met een niet-EU-nationaliteit uit Brussel, het percentage leefloners en de aanwezigheid van personen met een niet-EU+- nationaliteit op het grondgebied van de desbetreffende gemeente. Met deze criteria wordt op een verantwoorde manier een selectie gemaakt van steden en gemeenten die op het vlak van demografie, urbanisatie en socio-economische uitdagingen het sterkst onder de invloed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest staan. Op die manier zijn we tot de feitelijke verdeling van de middelen gekomen.
Ik kan u nog concrete bedragen meegeven voor de drie begunstigden. Elk van de vier criteria heeft meegeteld voor 25 procent in de toekenning van het bedrag. Voor Vilvoorde gaat het om 50,17 procent of 1.505.000 euro, voor Dilbeek gaat het over 28,45 procent of 854.000 euro, en voor Halle gaat het over 21,38 procent of 641.000 euro.
De subsidies worden niet geoormerkt. Dat zou alleen maar zorgen voor extra planlast. Er moet, zoals voor elke subsidie vanuit de Vlaamse overheid, een kleine rapportering gebeuren over wat concreet met dat geld is gebeurd. De lokale besturen voelen het beste aan wat ze met dat geld moeten doen. U bent zelf een van de drie burgemeesters van die gemeenten. Ik twijfel ook niet aan de heren Bonte of Pieters. Ze beseffen ook wel dat ze die centen zullen moeten inzetten op die zaken die voortvloeien uit de hoofdstedelijke problematiek die in de Rand meer voelbaar is dan elders. Ik heb daar het volste vertrouwen in.
Dit debat is gevoerd in het kader van de begrotingsopmaak 2017. Vooralsnog is het bedrag enkel voor dat jaar ingeschreven. Als ik een belofte doe, hou ik mijn woord. Dit zal dan ook terug op de tafel komen tijdens de begrotingsopmaak 2018 en 2019. Mijnheer Janssens, ik heb in het parlement altijd gezegd dat ik voor die middelen zou zorgen. Ik kan alleen maar vaststellen dat die er zijn.
De heer Segers heeft het woord.
Minister, deze discussie wordt hier inderdaad al lang gevoerd. U hebt daarover duidelijke uitspraken gedaan en daarover is nu zeer concreet iets over terug te vinden. Mijn excuses dat ik de vraag nu al stelde, maar de aanleiding was de berichtgeving van vorige week. Ik wou graag verduidelijking.
We zullen de criteria naar de collega’s in de regio wat moeten verduidelijken. De vraag leeft uiteraard op basis waarvan de middelen worden verdeeld. Ik dank u voor de openheid die u hebt gecreëerd.
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, u zou het ook niet slecht doen als minister voor de Vlaamse Rand. Het is inderdaad een goede zaak. We hebben dat al verschillende keren gevraagd, en nu wordt gevolg gegeven aan de oproep om die centrumregio te erkennen. Ik denk dat het de grote drie zijn: Halle, Vilvoorde en Dilbeek. In de uitvoering zou het niet slecht zijn dat we een stuk van de rest van de regio mee betrekken in de manieren van werken en de methodiek die hieruit kunnen voortvloeien. Ik geef maar een voorbeeld: Asse en Liedekerke worden zwaar door Brussel gedomineerd. Het zou dus niet slecht zijn mochten we de middelen die we hebben, verbindend gebruiken om ervoor te zorgen dat ook andere delen van de regio toegang krijgen tot de knowhow en vooruitgang maken inzake het omgaan met het probleem van de internationalisering. Het is zeker een pluspunt dat we de erkenning van die centrumregio niet alleen in woorden, maar ook in centen terugzien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.