Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Hendrickx heeft het woord.
Minister-president, het stemrecht voor Vlamingen in het buitenland bij verkiezingen van het eigen Vlaams Parlement is een langlopend dossier, waarover zowel uw voorganger als uzelf regelmatig werd ondervraagd in deze commissie. In uw antwoord op een aantal schriftelijke vragen gaf u aan dat u dit – nogmaals – ter sprake zou brengen op het Overlegcomité.
Afgelopen zomer hebben we mogen vernemen dat de federale minister van Binnenlandse Zaken intussen een wetsontwerp klaar zou hebben dat de uitbreiding van het stemrecht in het buitenland uitbreidt naar Europese en regionale verkiezingen. Het spreekt voor zich dat wij dit bericht met veel enthousiasme hebben ontvangen.
Ik hoop alleszins dat de Vlaamse Regering zal blijven waken over een snelle uitvoering, die tegemoetkomt aan de vragen zoals geformuleerd in onze kamerbreed goedgekeurde resolutie van oktober 2015.
Minister-president, werd de Vlaamse Regering rechtstreeks op de hoogte gebracht van dit initiatief van de federale overheid? Werd dit reeds besproken in het Overlegcomité? Zo ja, welke houding namen de andere partners in het Overlegcomité hierover aan? Zal Vlaanderen waken over een voorspoedige uitvoering van dit initiatief? Ziet u een realistisch tijdpad om dit voor de verkiezingen van 2019 volledig te implementeren?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Hendrickx, u vermeldt terecht dat ik dit punt tot tweemaal toe op het Overlegcomité heb gebracht, omdat ik er, samen met u allen, absoluut voorstander van ben dat inwoners van dit land die in het buitenland verblijven, ook stemrecht zouden kunnen hebben voor de verkiezing van hun deelstaatparlementen, net zoals ze nu al mogen stemmen voor het nationale niveau. Na mijn agendering op het Overlegcomité, op 24 juni 2015 en 28 oktober 2015, is het niet meer op het comité geweest.
Zoals u aangeeft, is er wel recentelijk een doorbraak geweest. De Federale Regering heeft in augustus 2016 over het stemrecht van Belgen bij deelstaatverkiezingen een ontwerp van bijzondere wet goedgekeurd. Het werd bekendgemaakt via een persbericht.
In de federale Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat zal een tweederdemeerderheid en een meerderheid per taalgroep gevonden moeten worden. Aan de hand van een persbericht in Le Soir heb ik eerder al aangegeven dat het mijn aanvoelen is dat de situatie zo is dat de Franstalige partijen MR, Ecolo en cdH voor zijn, evenals de voormalige FDF, het huidige DéFi, en dat de PS tegen zou zijn. In dit geval wordt aan de voorwaarden, namelijk de tweederdemeerderheid én een meerderheid van de helft plus één bij de Franstalige vertegenwoordigers van het volk, voldaan.
Op basis van de unanimiteit in het Vlaams Parlement bij het aannemen van het voorstel van resolutie, mag ik geredelijk aannemen dat de Nederlandstalige taalgroep in Kamer en Senaat het ontwerp van bijzondere wet zal steunen. Ik kan me moeilijk inbeelden dat de federale vertegenwoordigers van de Vlaamse partijen die hier vertegenwoordigd zijn, een ander stemgedrag zouden hebben.
Het is natuurlijk van belang, zoals u ook terecht aangeeft, dat dit van toepassing zou kunnen zijn voor de verkiezingen van 2019. Het tijdpad is de verantwoordelijkheid van het Federale Parlement. Het zou goed zijn als elk van ons de federale collega’s daarover aanspreekt en er de aandacht op vestigt dat dit, naar ik aanneem na de nodige voorbereidende gesprekken, snel op tafel wordt gelegd voor de behandeling in de commissies en in de plenaire vergadering. Ik hoop persoonlijk heel sterk, net zoals u allen, dat dit ontwerp van bijzondere wet ook zal worden goedgekeurd.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord. Ik ben ervan overtuigd dat onder meer de voorzitter van de commissie, ikzelf, maar ook de heer Kennes en anderen dat zeer nauw in het oog zullen houden.
Ik kan er in ieder geval aan toevoegen dat de Senaat, die bijzonder weinig te doen heeft, dit dan toch kan behandelen. Ik ben afgevaardigd in de Senaat. Ik zal, namens de commissie, de betrokken minister vatten in de Senaat.
De heer Kennes heeft het woord.
Ik wil gewoon mijn waardering uitdrukken voor iedereen die aan dit dossier heeft bijgedragen. Heel wat mensen hebben aan de kar getrokken. Als onze gemeenschapssenatoren op de een of andere manier ook nog een duwtje kunnen geven, is dat zeker meegenomen. Ze mogen dat zeker in mijn naam en die van vele commissieleden doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.