Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, ik heb ongeveer een jaar geleden een soortgelijke vraag gesteld, maar omdat ik op het terrein weinig vooruitgang zie, stel ik ze opnieuw, weliswaar in gewijzigde vorm. Op 8 september jongstleden stelde Voka de Toekomstindicator voor Limburg voor. Die vertoont positieve evoluties voor aspecten zoals innovatie en de internationalisering van de economie in de provincie Limburg. Het probleempunt is en blijft echter het aspect talent, het talent van jongeren dat de kans krijgt om aan de oppervlakte te komen en dat wordt aangemoedigd. Volgens de Toekomstindicator blijft Limburg op dat vlak achter op de rest van Vlaanderen. Het is een verklaring voor de moeizame aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt in de provincie.
Die aansluiting is ook het thema van een van de werkgroepen die een staten-generaal voor het onderwijs in Limburg voorbereidt. Andere werkgroepen buigen zich over taal, onderwijs en armoede, ouderparticipatie en studiekeuze/talentontwikkeling. De staten-generaal was eerst gepland voor 25 oktober, maar is intussen sine die verdaagd. Volgens het provinciebestuur is er meer tijd nodig voor de voorbereiding. Dat lijkt niet meteen een sterk teken van hoge urgentie. Op die dag zou het immers al precies twee jaar geleden zijn dat de Limburgse ondernemers alarmerende signalen over het onderwijs in Limburg uitstuurden. Na de sluiting van Ford Genk waren die signalen bedoeld als een prikkel om nieuwe generaties in de provincie sterker onderwijs aan te bieden en beter voor te bereiden op veelbelovende economische ontwikkelingen door het Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat (SALK).
Grote stappen vooruit zijn er na al die tijd helaas nog niet gezet. Eerst was er een jaar nodig om een diepteanalyse van het onderwijs in Limburg te maken. Daarover had ik een tijd geleden ook al een vraag. Het resultaat was in feite al bekend door de lange werking van de lokale overlegplatforms (LOP’s) voor gelijke onderwijskansen in Limburg. In dertien steden en gemeenten kampen ze meer dan elders met taalachterstand, een slabakkende interesse voor technisch onderwijs, veel te veel jongeren die de school zonder diploma of kwalificatie verlaten en een bescheiden doorstroming naar het hoger onderwijs. Aansluitend is een Limburgs onderwijsplatform met vertegenwoordigers van de provincie en de onderwijsnetten uitgebreid met mensen van het hoger onderwijs en van het departement Onderwijs. Pas in de aanloop naar de voorbije zomer zijn dan werkgroepen aan de slag gegaan in functie van een nieuw mobilisatiemoment.
Minister, in een interview met Het Belang van Limburg van 27 augustus hebt u laten verstaan dat zo’n treffen in eerste instantie moet resulteren in een plan en daarna pas kan leiden tot concrete acties, al dan niet als aanvulling of versterking van uw beleid. Zonder te azen op een verwijt van zwartgalligheid of pessimisme: op deze manier en aan dit tempo dreigt er opnieuw een jaar te verstrijken om het onderwijs in Limburg extra impulsen te geven. Daarom mijn vragen aan u.
Minister, vindt u het niet nodig en nuttig om, middels de deelname van het departement Onderwijs aan het Limburgs onderwijsplatform, het tempo en de doelgerichtheid van het overleg over een onderwijsplan voor Limburg aanzienlijk te verhogen? U wilt eerst een plan, om pas daarna concrete acties te starten en te steunen. Wat bedoelt u met ‘een plan’? Welke concrete contouren moet zo’n plan hebben om schoolbesturen, directies, leerkrachten en ouders in Limburg uit hun tent te lokken voor een beter en sterker onderwijs?
In de voorbereiding van een staten-generaal is aan de werkgroepen gevraagd extra aandacht te hebben voor taalachterstand, de ongekwalificeerde uitstroom, de instroom naar het technisch onderwijs en de doorstroom naar het hoger onderwijs. Welke minimale doelstellingen voor Limburg brengt u op deze vier terreinen en als meetbare targets zelf in, en welke tijdshorizon schuift u daarbij naar voren?
Is het wenselijk om concrete acties te focussen op en daarmee tegelijk te beperken tot de 13 steden en gemeenten waarvan uit de diepteanalyse van het onderwijs in Limburg is gebleken dat dit er het meest precair was? Wat houdt dat in voor de 31 andere steden en gemeenten in de provincie?
U wilt naar eigen zeggen met de provincie bekijken of er extra middelen nodig zijn voor het onderwijs in Limburg. Zult u daartoe een provisie in uw begroting van 2017 inschrijven en wat kan de omvang van die provisie maximaal zijn? Een indicatie, als ik die zou kunnen krijgen, is al voldoende.
Minister Crevits heeft het woord.
Gelukkig dat ik niet voor elke provincie zo’n vraag krijg. (Opmerkingen van Koen Daniëls)
Mijnheer Danen, dat zijn pertinente vragen. Er is immers nog wel wat werk aan de winkel. Ik ondersteun volledig de initiatieven van het Limburgs onderwijsplatform om het Limburgse onderwijs waar nodig te versterken. Ik leg wel de nadruk op ‘waar nodig’.
Ongeveer een jaar geleden is op mijn vraag een analyse opgeleverd door de gouverneur over de onderwijssituatie in Limburg. Ik weet niet of u die analyse ook hebt gelezen. We hebben een aantal doelstellingen bepaald en moeten nu bekijken wat onze eindtargets zijn en hoe we daar zullen geraken.
Voor mij is het echt van belang – en dat is de reden waarom we op een bepaald moment een beetje frictie hadden – dat ik niet vanaf de zevende verdieping van het gebouw van Onderwijs bepaal wat goed is voor Limburg, maar dat de initiatieven, inclusief de doelstellingen, de targets en de acties, lokaal en ook participatief tot stand komen en dus ook in de provincie op een groot draagvlak kunnen rekenen. Het onderwijsplatform, waarin de vertegenwoordigers van de netten en de koepels zetelen, en dat op vraag trouwens is uitgebreid met de vertegenwoordigers van de instellingen voor hoger onderwijs, is aan de slag gegaan met de analyses. Het provinciebestuur bereidt in overleg met het onderwijsplatform en in overleg met mijn diensten de staten-generaal voor, als een start van de aanpak.
Begin september bleek die voorgestelde datum van 25 oktober niet realistisch, maar men heeft wel de afspraak gemaakt dat er sowieso dit jaar nog een staten-generaal plaatsvindt. Dat is ook voor mij natuurlijk van belang, want anders wordt dat zeer ongeloofwaardig. De datum die aan het platform is meegedeeld, is 12 december. Het is van belang om daar de stakeholders te sensibiliseren en te mobiliseren om te werken aan een strategie om in te zetten op álle talenten en die ook maximaal te ontplooien. Dat vraagt nu eenmaal betrokkenheid van iedereen.
Mijn administratie is zeer betrokken bij de werkgroepen van het platform, net als mijn kabinet, trouwens. Er werd daar tot nu toe goed werk geleverd. Het platform heeft uitdrukkelijk om de aanwezigheid van de administratie verzocht. Zo kunnen we zeer goed de afstemming met het Vlaamse beleid bewaken.
Op basis van de input uit de werkgroepen worden op dit ogenblik de doelstellingen en de concrete acties uitgewerkt en geconcretiseerd. Dan zal elk beleidsniveau, dus zowel het lokale als het provinciale en het Vlaamse, aangeven hoe het de realisatie van acties mee kan ondersteunen.
Uit die diepteanalyse blijkt sowieso, en dat is eigenlijk mijn grootste zorg, de heel kwetsbare positie van een aantal Limburgse gemeenten, die een aantal gerichte acties nodig hebben. Dat betekent niet dat het Limburgse onderwijsplan niet van toepassing zou zijn op de andere gemeenten. We moeten echter wel eerlijk zijn: we zullen echt maatwerk moeten leveren in die gemeenten die echt een veel kwetsbaardere positie hebben dan de andere. Soms gaat het over wijken in gemeenten. Ik verwijs naar de taalachterstand in een aantal gemeenten. Kind en Taal heeft trouwens zeer goede resultaten geboekt. Ik zal daar zelf ook heel sterk zorg voor dragen.
Ik kan nu nog geen uitspraken doen over specifieke budgetten en hoe we die zullen inzetten. Als we bijvoorbeeld voor Kind en Taal een aantal extra acties doen, dan kan dat immers komen van budgetten waarin nu al is voorzien. We weten nog niet precies over welke acties het gaat en op welke manier we de handen in elkaar kunnen slaan. Sowieso komt er dit jaar nog een staten-generaal. Dat is in elk geval toch mijn wens. Ik hoop dat ook de provincie en de lokale besturen meewerken aan een gedragen plan. Mijnheer Danen, het duurt dus inderdaad wat langer dan ook ik had voorzien, maar er is ook wat frictie geweest. U hebt dat hier zelf aangebracht. Ik steek dat niet onder stoelen of banken, maar dat is ook uitgepraat. Ik heb zelf ook vergaderd met de gedeputeerden én de gouverneur om de plooien wat glad te strijken en elkaars wensen te kennen. Men kan zich afvragen waarom men dat alleen voor Limburg moet doen, want Antwerpen heeft ook zijn zorgen en zo, maar als je dat doet, en ik sta daarachter, want het maakt ook deel uit van het SALK, dan moet men dat wel samen met de Limburgers en met de lokale besturen doen. Anders dreigen de maatregelen totaal geen effect te hebben. Dat is de reden waarom ik ook de cadans volg van wat er daadwerkelijk in Limburg gebeurt.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben het eens met bijna alles wat u zegt. Ik erken ook dat er wel dingen gebeuren in Limburg en dat de meeste mensen die met de projecten bezig zijn, van goede wil zijn. Ik maak me echter zorgen over die doelgroep van de sociaal kwetsbare jongeren en kinderen. Er is dus eigenlijk geen tijd te verliezen. Ik vind de cadans of het tempo dus erg traag. Vanuit die bezorgdheid stel ik deze vraag.
Ik blijf dit heel moeilijk te begrijpen vinden. Een jaar geleden was er al een analyse. U hebt die hier trouwens kort toegelicht. Ik heb daar ook een vraag over gesteld. Ik weet niet meer van buiten of dat een schriftelijke vraag was. Ik heb die analyse alleszins gelezen. Ik was er toen van overtuigd dat men zeer snel, toch zeker binnen het jaar, echte initiatieven zou nemen om vervolgens concrete acties uit te rollen. Als ik het goed begrijp, is die staten-generaal nuttig en nodig, maar die zal nog maar een startpunt zijn om vervolgens acties uit te rollen. Er is echt geen tijd te verliezen. Vandaar mijn bezorgdheid en ook de vraag die ik hier heb gesteld.
Natuurlijk vind ik het goed dat wat wordt beslist, ook van onderuit mee wordt gestuurd en bepaald. Zonder gedragen plan en zonder gedragen acties zijn die acties bij voorbaat gedoemd om te mislukken. Maar het mag allemaal wat sneller lopen.
U zegt dat 12 december de datum is die naar voren werd geschoven voor de staten-generaal. Dat is dan toch binnen twee maanden. Daar kan ik mee leven. Maar ik hoop dan toch dat de acties die eruit zullen voortkomen, nog dit jaar kunnen gebeuren.
De heer Moyaers heeft het woord.
Toen ik de vraag van de heer Danen zag passeren, werd ik als het ware naar de inhoud toegezogen. Dat gebeurt vaak als er iets over Limburg wordt gezegd. De heer Danen en ikzelf voelen ons extra betrokken omdat wij beiden een aantal jaren gewerkt hebben in het Limburgse onderwijswerkveld.
Ik begrijp dat die vraag tot stand kwam naar aanleiding van het interview van 27 augustus in Het Belang Van Limburg. Daarin stond dat de staten-generaal werd uitgesteld. Nu hoor ik dat het niet zo lang wordt uitgesteld. Dat is positief. Dat uitstel kwam er niet op vraag van de provincie maar van het onderwijsplatform zelf. Ik begrijp dat de heer Danen staat te popelen om sneller te gaan. Ik wil ook geen tijd verliezen. Het is niet omdat we iets langzamer praten, dat we minder snel willen vooruitgaan.
Ik leg er toch de nadruk op dat we al heel wat jaren met het flankerend beleid van de provincie inzetten op thema’s als armoede, onderwijs en werk. In het kader van SALK zijn de 3 miljoen euro provinciale middelen die daarop zijn ingezet, volop in uitvoering. Dat is positief.
De problemen die naar voren komen in de studie van de gouverneur, los je helaas met onderwijs alleen niet op. Dat staat nu net centraal in de provinciale aanpak. Vandaar dat het misschien wel jammer is dat de staten-generaal uitgesteld is. Maar het is tegelijkertijd ook goed, want ik heb begrepen dat er met het onderwijsplatform heel goed wordt samengewerkt over de grenzen tussen netten en sectoren heen. Dat is toch wel uniek. Hoewel, Limburgers werken zeer goed samen.
Mijnheer Danen, ik volg u ook wanneer u ervoor pleit om in de onderwijsbegroting 2017 rekening te houden met het feit dat er extra Vlaamse middelen nodig zijn om de knelpunten in verband met taalontwikkeling op te lossen. Minister, ik begrijp het dat u daar vandaag geen concreet cijfer op kunt zetten. Maar het zou toch tof zijn als u daar rekening mee zou houden. Limburg heeft best wel talent. Het is de taak van de overheid om ervoor te zorgen dat dit talent zich optimaal kan ontwikkelen.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u voor de constructieve tussenkomst. Ik heb geen enkel probleem om te erkennen dat er in een aantal gemeenten in Limburg specifieke zorgpunten zijn. Maar ik wil toch onderstrepen dat het Limburgse onderwijs een sprong voorwaarts heeft gemaakt. De resultaten van de instapproef geneeskunde zijn veel beter dan twee jaar geleden. Er is eigenlijk geen objectieve achterstand, als die er al zou zijn geweest. Maar er zijn wel een aantal zorgpunten op een aantal plaatsen. We hebben het over extra middelen. Maar, collega’s, dan moeten we het wel hebben over een level playing field. Als er in dezelfde mate buiten Limburg zorgpunten aanwezig zijn, moeten we daar ook aan kunnen beantwoorden. Ik ben een zeer grote fan en ook trekker van het onderwijsplatform in Limburg en van het bundelen der krachten. Dat is een zeer goede zaak voor de jongeren. Maar we moeten gelijke budgetten kunnen garanderen overal waar er probleemsituaties zijn.
De heer Danen heeft het woord.
Natuurlijk gebeuren er goede dingen en zijn er goede evoluties op sommige vlakken. Dat zou er nog maar aan mankeren. Maar de heikele punten, zoals taalachterstand, ongekwalificeerde uitstroom, instroom in het technisch onderwijs en doorstroom naar hoger onderwijs, blijven zeer precair. De rector van de Universiteit Hasselt heeft recent nog gesteld dat het aantal jongeren met een sociaal kwetsbare achtergrond dat naar een universiteit doorstroomt, heel beperkt is. Op dat vlak zijn er zeker nog tanden bij te steken. Vandaar mijn vraag om urgentie, om hier zeker werk van te maken en om het tot een goed einde te brengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.