Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, deze vraag om uitleg geeft aan dat sommige goede dingen uit West-Vlaanderen komen, zoals de zorg voor verkeersveilige schoolomgevingen. (Opmerkingen. Gelach)
De stad Kortrijk heeft samen met de West-Vlaamse Bouwunie en de Confederatie Bouw een bijzonder charter afgesloten. Ze slaan de handen in elkaar om bij te dragen tot een maximaal bereikbare, leefbare en veilige omgeving, ook tijdens de uitvoering van private en publieke bouw- en wegenwerken op het grondgebied van de stad.
Een aantal streefdoelen werden expliciet vermeld in dat convenant. Er kan geen werftransport meer gebeuren, noch met tractoren, noch regulier naar aanlevering van materiaal, in bebouwde kommen en schoolomgevingen, tenzij hierop een uitzondering wordt gevraagd bij de stad. Het werftransport tracht zoveel mogelijk gebruik te maken van het hoger wegennet en er worden inspanningen gedaan om werfroutes proper te houden.
Nog opmerkelijk is de ambitie in het charter om tijdens de schoolspitsuren, zowel ’s ochtends als ’s avonds, zwaar werfverkeer van meer dan 5 ton te verbannen uit de buurt van scholen. Zo wil men de verkeersveiligheid van schoolgaande kinderen, ouders en personeelsleden verhogen. De initiatiefnemers geven ook aan hiermee een voorbeeld te willen stellen voor de rest van Vlaanderen. We hebben het punt ook op de agenda van de gemeenteraad van Mechelen gezet. Daar was men bereid om er met een open geest naar te kijken en de Bouwunie en de Confederatie Bouw te contacteren.
Minister, mijn vraag is om dit niet te doen op het niveau van elke gemeente, maar op Vlaams niveau. Deze voorzet kunt u misschien binnenkoppen door met de Bouwunie en de Confederatie Bouw dezelfde afspraken als in Kortrijk te maken voor alle Vlaamse scholen.
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Gennez, ik dank u voor deze vraag. Ze raakt me een beetje persoonlijk omdat ik tijdens de vorige legislatuur bevoegd was voor Openbare Werken en Mobiliteit en nu voor Onderwijs. Ik heb ook niet stilgezeten.
Ik wil eerst zeggen dat ik dit een schitterend initiatief vind van Kortrijk. Verkeersonveiligheid raakt ons allen. Het is onze plicht om alles in het werk te stellen om ongevallen van en naar school te vermijden. Ik ben dan ook blij met alle initiatieven die de schoolomgevingen en de routes buiten de schoolomgevingen verkeersveiliger kunnen maken.
Het overleg waar u naar verwijst, heb ik tijdens de vorige legislatuur al georganiseerd. Toen gaf ik de opdracht tot het samenstellen van het ‘Werkboek Schoolomgeving. Samen werken aan een duurzame en verkeersveilige schoolomgeving’, dat u kunt terugvinden op de site van het departement Mobiliteit en Openbare Werken. Het is erg inspirerend materiaal. Het werkboek bestaat uit een inventarisatie van goede praktijken en een methodiek die ook kan worden gebruikt om knelpunten op schoolroutes op te lossen. Het is niet alleen een bundeling van mogelijke maatregelen, maar geeft ook aan hoe een specifieke school tot de beste ingrepen komt. Een wijkschool met 30 kleuters heeft immers een andere aanpak nodig dan een secundaire technische school met 1000 leerlingen.
Dit geïntegreerde werkboek behandelt naast veilige infrastructuur ook de thema’s educatie, sensibilisatie en handhaving, de zogenaamde 3E-benadering (Engineering, Education, Enforcement). Het doel is om het gewenste gedrag van de weggebruikers te vergemakkelijken. Het werkboek is gerealiseerd met een aantal externe deskundigen. Er is ook beleidsoverschrijdend gewerkt met het beleidsdomein Onderwijs en Vorming. Het is ook geen statisch gegeven en kan altijd worden aangevuld.
De problematiek van verkeersonveilige schoolomgevingen kan, gelet op alle argumenten die ik daarnet gaf, het best op lokaal niveau worden aangepakt. Je kunt nooit alle problemen oplossen vanuit Vlaanderen. Er moet telkens worden gekeken naar de lokale situatie. Het is goed dat dit in elke gemeente gebeurd. Ik neem wel het initiatief om voortbouwend op het werkboek dat tijdens de vorige legislatuur is uitgewerkt, de sector op mijn kabinet uit te nodigen om na te gaan of we een charter zouden kunnen afsluiten waarin de hele bouwsector zich engageert om toe te passen wat tijdens de vorige legislatuur is uitgewerkt. Op die manier zullen de lokale overheden een steun hebben en een stevige leidraad die ze kunnen volgen als ze met grote werven worden geconfronteerd.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Dat is een goede zaak. Misschien kunt u de gemeente- en stadbesturen en de bevoegde schepenen inspireren met een schrijven via de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG).
De heer Cordy heeft het woord.
Ik ben een van die bevoegde schepenen. In het district Antwerpen draag ik de verantwoordelijkheid voor Openbare Werken. Ik ben blij dat de minister zegt dat dit een zeer lokale aangelegenheid is. In een grootstedelijke omgeving met vaak zeer complexe werven is het niet zo evident om het werfverkeer op dezelfde manier te organiseren als in kleinere steden of gemeenten. Je riskeert daarmee dat de werven zullen worden verlengd in de tijd, wat ook een impact heeft op de verkeersveiligheid.
Het is belangrijk dat er niet alleen naar de schoolomgeving wordt gekeken, maar ook naar de schoolroutes. Daar gebeurt steeds meer onderzoek naar. Ik verwijs naar het onderzoek dat we voor de verschillende wijken in Antwerpen hebben gedaan naar jongerenroutes binnen een speelweefselcontext. Die is evengoed bruikbaar voor schoolomgevingen en -routes. We hebben daar dit jaar trouwens nog de Vlaamse Verkeersveiligheidsprijs voor in ontvangst mogen nemen.
De aanleiding voor het charter in Kortrijk was een dodehoekongeval. Ik verwijs ernaar omdat dit niet onbelangrijk is. Vooral voor jongeren is dit vaak een zeer problematisch gegeven. Je kunt in verkeerseducatie de nadruk leggen op regels, maar dat volstaat niet om dergelijke risico’s aan te pakken. Dit moet door ervaring worden aangeleerd. Ik wil een beetje vooruitlopen op het eindtermendebat. U zult het me als nieuwkomer misschien vergeven dat ik peil naar uw visie op verkeerseducatie en het aanleren van bepaalde risicosituaties.
Ik wil opmerken dat dit het eerste betoog is van de heer Cordy in deze commissie. (Applaus)
De entree is gemaakt.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Cordy, ik hoop dat het niet uw laatste betoog was. Ik vind het zeer aangenaam om vragen te krijgen die de link maken tussen onderwijs, grote werken en veiligheid, gelet op mijn voorgaande en huidige positie.
Ik ben het ermee eens dat dit eigenlijk een lokale aangelegenheid is. Er is een werkboek uitgewerkt waarin alle mogelijke moeilijkheden zijn opgelijst en hoe bepaalde zaken kunnen worden vermeden. Ik vraag me af of dat materiaal al actief wordt gebruikt in alle lokale besturen. In die zin zou een charter met de sector nuttig zijn waarbij rekening wordt gehouden met veiligheid op schooltrajecten. Ik zie al te vaak dat in functie van het snel afhandelen van werven er wel aandacht is voor schooltoegangen, maar minder voor de trajecten van en naar school. We kunnen iedereen daar nog alerter voor maken. Als dat gebeurt aan het begin van het organisatieproces van een werf, dan is het grote voordeel dat het niet noodzakelijk meer moet kosten. Als achteraf de circulatie moet worden veranderd, dan kost het meer. Dat is de reden waarom ik zelf wel een initiatief wil nemen op Vlaams niveau zonder de gemeentelijke autonomie in te perken met als bedoeling om iedereen op een vroeger tijdstip alerter te maken.
Gelet op mijn ervaringen uit het verleden, denk ik dat de bouwsector daar positief mee zal omspringen. Wordt vervolgd.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Eigenlijk ben ik het eens met wat er allemaal gezegd is. Ik heb nog een opmerking. In Mechelen bijvoorbeeld is opgenomen in de bouwvergunning wanneer het werfverkeer af en aan mag rijden. Dan is het natuurlijk dwingend en moet het ook worden afgedwongen. We zien vaak wel dat dat niet altijd de prioriteit is van de gemeentebesturen of de lokale politie. Daarom is het altijd beter om een convenant te hebben waarmee de sector zichzelf reguleert en vanop het lokale niveau de eventuele overtredingen afdwingbaar maakt. Ik zou daar zeker niet terughoudend in zijn, maar heel voluntaristisch.
Minister Crevits heeft het woord om te antwoorden op de bijkomende vraag van de heer Cordy.
Voor het lager onderwijs is alles vrij goed omschreven. Daar moeten kinderen bijvoorbeeld zelfstandig een traject met de fiets kunnen afleggen van en naar school. Zodra men in het secundair onderwijs komt, is het nog in algemene bewoordingen beschreven, maar niet meer grondig. Ik heb me er de vorige legislatuur vrij druk over gemaakt dat wel de kans wordt geboden om het theoretisch rijbewijs voor de auto te leren halen, maar dat er geen echte opfrissing is als het gaat over fietsen en hoe zich te gedragen in het verkeer. Er is zeker een plaats weggelegd om helderder formuleringen in de eindtermen te maken straks, maar we moeten het ook beknopt houden. Ik denk dat het duidelijker kan.
Minister Weyts heeft op een bepaald moment gezegd dat hij een vakgebonden eindterm wil. Daar heb ik het wat moeilijk mee. In een van de nota’s van vroeger staat trouwens dat al het vakgebondene nog wat meer mag verdwijnen. Ik heb er met hem over gesproken. Ik ben er nog niet uit of het specifiek vakgebonden moet zijn. Maar dat het duidelijker mag en zeker een plaats verdient expliciet in het secundair onderwijs, staat wat mij betreft als een paal boven water. Maar je kunt niet de ultieme verantwoordelijkheid voor alle verkeersveilig gedrag bij school leggen. Het kan wel worden aangeleerd. Er wordt heel veel gevraagd van scholen, maar dat kun je niet doen. De verwachtingen die we hebben, kunnen we wel concreter maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.