Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Celis heeft het woord.
De hype rond Pokémon GO is niemand ontgaan, zeker niet onze jeugd. Als er een belangrijk aspect is dat de hype rond deze digitale beestjes ons geleerd heeft, is het dat applicaties, sociale media en smartphones een zeer grote rol opnemen in het dagelijkse leven van onze kinderen en jongeren. In de scholen, huisgezinnen en in de pers wordt dezer dagen dan ook druk gediscussieerd over hoe men moet omgaan met digitale hypes die elkaar razendsnel opvolgen. Sommige scholen kiezen ervoor om leerlingen tijdens de schooluren niet te laten afleiden door hun smartphone, andere scholen nemen dan weer de beslissing om smartphones en digitale applicaties actief te integreren in het lessenpakket, en nog andere scholen kiezen voor een middenweg. Uiteraard behoort deze keuze tot de pedagogische vrijheid van de school.
Tijdens mijn vraag om uitleg in januari 2016 hebben we al van gedachten gewisseld over de meerwaarde van digitale toepassingen als versterking van klassieke onderwijsmethodes, maar ook over de werkpunten die vaak nog opduiken. Zo verwees ik toen naar de getuigenissen van een directeur van een school uit Blankenberge, die stelde dat de inhoud en het cursusmateriaal nog vaak achterblijven op de beschikbare technologische apparatuur. Dit is de zogenaamde ‘app gap’.
In uw antwoord verwees u naar de lopende initiatieven die vanuit de overheid en door verschillende partners worden genomen om tot een betere coördinatie te komen, en die het gebruik van digitale leermiddelen in het onderwijs kunnen faciliteren. Zo gaf u aan dat er een aantal proefprojecten lopen met een tweetal uitgevers rond het gebruik van digitaal archiefmateriaal in de les. U wees ook op waardevolle initiatieven zoals het Vlaams Instituut voor Archivering (VIAA), KlasCement, Aangepaste Digitale Bibliotheek (ADIBib) en het Kenniscentrum Mediawijsheid, en u gaf ook een toelichting over het overleg tussen uw administratie en de educatieve uitgevers.
In opvolging van uw antwoord op mijn vraag om uitleg, stel ik u dan ook graag de volgende vragen.
Kunt u een stand van zaken leveren over de lopende initiatieven die de integratie van digitale leermiddelen kunnen faciliteren?
Kunt u eveneens een stand van zaken geven van de proefprojecten met de uitgevers rond de integratie van digitaal archiefmateriaal in bestaande leermethodes? Kunt u hierbij aangeven wat de concrete doelstellingen zijn en wat de timing is?
Is er recent nog een overleg gepleegd tussen uw administratie en de educatieve uitgevers over de inzet van digitaal materiaal in het onderwijs? Zo ja, kunt u iets zeggen over het resultaat van deze gesprekken?
U besloot uw antwoord op mijn vraag om uitleg met de opmerking dat er nog veel werk aan de winkel is. Hebt u in de tussentijd zelf nog initiatieven genomen rond dit thema of plant u nog maatregelen om het gebruik van digitale leermiddelen in het onderwijs te faciliteren?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Celis, ik begrijp dat uw vraag om uitleg vooral is ingegeven door de Pokémon GO-hype van deze zomer. Op dit ogenblik is die hype al minder intens aanwezig in de media. Ik blijf wel versteld staan van de effecten ervan.
Mevrouw Celis, ons tijdschrift Klasse – waar wij belangrijke ingrepen hebben gedaan, maar ze hebben zich op een fabuleuze wijze gereorganiseerd – heeft hierop op een snelle en zeer positieve manier ingespeeld. Op de online pagina’s van Klasse verscheen begin september 2016 het digitaal artikel ‘Pokémon GO op school: verbieden of net niet?’. Er was een interview met een gameonderzoeker van de Universiteit Gent en er werden tips gegeven over hoe leerkrachten Pokémon GO zinvol in de klas kunnen gebruiken, bijvoorbeeld in de lessen wiskunde, biologie, taalles, geschiedenis enzovoort. Dus ja, je kunt op iets wat heel sterk leeft bij de jongeren, op een online medium zeker snel inspelen.
U hebt op 7 januari 2016 een bijna identieke vraag gesteld, namelijk over de ‘app gap’, het achterblijven van aangepast cursusmateriaal voor digitale toepassingen. Ik gaf u toen een aantal voorbeelden van concrete beleidsinitiatieven. Ik kan u kort een nieuwe stand van zaken geven.
De educatieve portaalsite KlasCement heeft momenteel 45.034 leerobjecten en 97.877 geregistreerde, unieke en actieve leden. Dat is toch wel indrukwekkend. Als de groei van de leden een gelijkaardige evolutie blijft kennen, dan zitten we misschien nu al aan 100.000 leden. Het VIAA heeft op dit moment 17.000 unieke gebruikers en dit sinds de lancering in januari van dit jaar. Ook dat is een zeer snelle stijging. De collectie leermiddelen in het Archief voor Onderwijs bestaat uit ongeveer 8000 video- en audiofragmenten die leerkrachten dankbaar kunnen gebruiken. We hebben dat vorig jaar gelanceerd. Daar zit enorm veel interessant historisch materiaal in. Deze fragmenten zijn onderverdeeld over 150 thema’s. Gebruikers en partnerorganisaties stelden al 500 collecties samen. Bij ADIBib, het project waarbij handboeken digitaal worden bewerkt om ze leesklaar te maken voor leerlingen met leesbeperkingen, waren er in de voorbije periode aanvragen voor 10.472 verschillende leerlingen. Zo goed als alle courante methodes van de uitgevers worden digitaal bewerkt en zijn ter beschikking als ADIBoek. Ten slotte ontwikkelt ook het Kenniscentrum Mediawijsheid een aantal materialen ten behoeve van scholen, over cyberpesten, radicalisering en media, beeldgeletterdheid en het gebruik van games in de klas. Vooral het onderdeel over games in de klas behandelt het gebruik van digitale leermiddelen. Er is dus heel veel materiaal aanwezig.
De proefprojecten van het VIAA hebben tot doel na te gaan hoe en in welke mate lesmateriaal uit het Archief van Onderwijs geïntegreerd kan worden binnen de educatieve of leermethodes die uitgevers ontwikkelen. Het proefproject loopt op dit ogenblik met twee grote uitgeverijen: Van In en Averbode.
Er is recent geen nieuw overleg geweest met de sector. We hebben wel overleg met de koepelorganisatie Groep van Educatieve en Wetenschappelijke Uitgevers (GEWU). Er lopen ook een aantal samenwerkingen. Maar ik heb ze nu niet heel recent opnieuw gezien.
KlasCement zal dit schooljaar extra inzetten op het vergroten van het aanbod van leermiddelen voor Science, Technology, Engineering, Mathematics (STEM), met focus op tso en bso, en voor NT2. Het VIAA zal dit najaar actief inzetten op communicatie en bekendmaking van het aanbod. De leermiddelen zullen dit schooljaar vooral uitgebreid worden met materiaal voor de derde graad van het secundair onderwijs, voor de vakken Nederlands, geschiedenis, gedrags- en cultuurwetenschappen, economie en natuurwetenschappen.
Het Kenniscentrum Mediawijsheid maakt collecties over mediawijsheid aan op het Archief voor Onderwijs.
En er is ook het zeer interessante debat over de eindtermen. Ik denk dat sommige eindtermen en aspecten concreter moeten worden geformuleerd. Ook voor ICT, digitale vaardigheden en mediageletterdheid zullen we echt wel duidelijke keuzes moeten maken. Afhankelijk van die keuzes zal het gebruik van digitale leermiddelen in het onderwijs versterkt moeten worden.
Mevrouw Celis heeft het woord.
Minister, dank u wel voor deze update. Ik sta versteld van het enorme aanbod, niet alleen van het didactisch materiaal dat op de markt is gekomen. Als ik zie dat de gebruikersaantallen die ordes van grootte bereiken, lijkt het me zeer geruststellend dat die inspanningen ook renderen. Ik kan me zeer goed voorstellen dat bijblijven in zo’n digitale evolutie niet evident is. Het verandert bijzonder snel. Wat in de vakantie nog een hype is, is het misschien tegen Nieuwjaar al niet meer. Het is een zeer snel veranderende wereld.
Minister, ik verwijs nog heel even naar het belang van raamovereenkomsten waarbij scholen goedkoper IT-infrastructuur en softwarepakketten kunnen aankopen, of voordeliger een netwerk kunnen uitbouwen. Ook daarover stelde ik al vragen. Is daar nog nieuws te melden? Zijn er nieuwe raamcontracten, die eventueel door de administratie onderhandeld worden en die hier bij het gebruik van de toepassingen een voordeel zouden kunnen opleveren voor de scholen?
Ik zal dat laten bekijken. Ik weet niet of er nu nieuwe raamcontracten zijn. Als ik het antwoord nog te horen krijg tijdens deze vergadering, zal ik het u zeker meedelen.
Het algemene raamcontract telecommunicatie wordt eerstdaags definitief gegund, maar dat gaat vooral over de hardware, de internetconnectiviteit en de beveiliging, het heeft minder met software te maken. Voor de rest is er niets nieuws aan raamcontracten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.