Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Segers heeft het woord.
Minister, u werd reeds enkele malen geïnterpelleerd over de gebrekkige kennis van het Nederlands in Brusselse zorgvoorzieningen, de hulpdiensten in Vlaams-Brabant en meer bepaald in de brede Vlaamse Rand en in de Brusselse huisartsenkringen. Het is niets nieuws. Maar tot onze spijt en ergernis werden we de afgelopen maanden opnieuw geconfronteerd met schrijnende getuigenissen in mijn eigen gemeente. In Dilbeek werd een tachtigjarige man gedurende meer dan een maand opgenomen in het Erasmus Ziekenhuis in Anderlecht naar aanleiding van een heupfractuur. Daarbij werd hem gedurende die periode geen enkele Nederlandstalige zorg ter beschikking gesteld, en dit ondanks herhaaldelijk aandringen bij de verpleegkundigen en dokters. Nochtans bepaalt de wet op de patiëntenrechten dat de communicatie met de patiënt in een duidelijke taal moet gebeuren. Iedere patiënt heeft, ongeacht zijn taal, recht op de best mogelijke verzorging.
Naar aanleiding van de getuigenissen van deze man in de pers kreeg ik bovendien verschillende meldingen van personen die onlangs ook iets soortgelijks hadden meegemaakt en me vergelijkbare onregelmatigheden hebben doorgespeeld. Daarnaast waren ook een aantal administratieve documenten, zoals medische voorschriften, uitsluitend in het Frans opgesteld.
Uit goede bron kwam ons ter ore dat ook werknemers soms moeilijkheden hebben met de taalsituatie. Zo krijgen zij hun loonbrieven uitsluitend in het Frans en wordt er nauwelijks gepeild naar de kennis van het Nederlands tijdens de sollicitatiegesprekken. Ook al dringen ze daarop aan, die loonbrieven blijven in het Frans. Op een schrijven van mezelf als burgemeester van de betrokken gemeente, schermt de directie van het Erasmus Ziekenhuis met het excuus dat een instelling van de Franstalige universiteit ULB, geen tweetaligheid verplicht zou zijn. Daarbij hebben ze gekozen om interne administratieve formulieren in het Frans op te stellen.
Vanwege deze blijvende taalperikelen, de soms schrijnende situaties en het feit dat een vorige vraag over deze problematiek onontvankelijk werd verklaard, heb ik volgende vragen voor u. Minister, in uw antwoord op een mondelinge vraag van collega Persyn van begin januari 2016 erkende u de taalproblematiek en stelde u voor om, conform het Vlaams regeerakkoord, werk te maken van de opvolging van de naleving van de taalwetgeving, in het bijzonder in de Brusselse ziekenhuizen en welzijnsvoorzieningen. Hoe ver staat het met de opvolging? Hoe volgt u de taalwetgeving op bij de Brusselse ziekenhuizen en welzijnsvoorzieningen?
Het recente voorval wijst ook weer op een ander terugkerend fenomeen: de patiënt in kwestie diende zelf geen klacht in, ik deed dit voor hem. Mensen die terugkomen van een ziekenhuisbezoek hebben vaak wel andere bekommernissen aan hun hoofd. In uw antwoord op een vorige vraag hieromtrent, zei u dat u de drempel om een klacht in te dienen in veel gevallen te hoog vond. U vond het misschien een geschikt moment om het taalmeldpunt opnieuw bekend te maken. U ging hiervoor overleg plegen met minister Gatz. Welke maatregelen zijn concreet reeds genomen of zult u in de toekomst nemen om het taalmeldpunt bekender te maken zodat de drempel kan worden verlaagd om dergelijke situaties aan te klagen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, in het antwoord dat ik heb gegeven op de vraag waarnaar u verwijst, heb ik inderdaad aangegeven dat de taalproblematiek mij na aan het hart ligt en dat ik iedere gelegenheid te baat zal nemen om te werken naar een structurele oplossing. Ik heb toen aangegeven dat mijn mogelijkheden vanwege de bevoegdheidsverdeling zeer beperkt zijn. Ik herhaalde toen dat ik als Vlaams minister van Volksgezondheid niet bij machte ben om in de Brusselse ziekenhuizen vaststellingen te doen of sancties op te leggen. De opvolging van de taalproblematiek in de Brusselse ziekenhuizen beperkt zich daarom tot de klachten die mij hieromtrent bereiken. Dan nog kan ik naar aanleiding van een specifieke klacht, hieromtrent geen remediëring ondernemen. De klacht wordt steevast overgemaakt aan de bevoegde instantie, met name de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT), die onder de federale bevoegdheid Binnenlandse Zaken valt, met de vraag tot remediëring en terugkoppeling. Ik stel vast dat de klacht waarnaar u verwijst, mij in ieder geval niet heeft bereikt.
Waar ik kan, probeer ik de taalproblematiek op een structurele wijze aan te pakken. Zo heb ik erop aangedrongen dat het personeel op de ziekenwagendiensten in het niet-dringend liggend ziekenvervoer, een materie waar Vlaanderen wel voor bevoegd is, de Nederlandse taal machtig moet zijn. In de recente herziening van de kwaliteitsvereisten voor het niet-dringend liggend ziekenvervoer is deze eis dan ook opgenomen. Er wordt nu werk gemaakt om de vernieuwde kwaliteitseisen decretaal te verankeren. Een volgende stap is om in de besprekingen met de federale overheid over de hervorming van het ziekenvervoer de taalproblematiek ook ter tafel te leggen.
Net omdat de taalproblematiek een complexe aangelegenheid is, waar vanwege de bevoegdheidsverdeling vanuit Vlaanderen niet onmiddellijk zeer intens op kan worden ingezet of iets structureels kan worden afgedwongen, is er destijds beslist om de patiënten maximaal te informeren en te ondersteunen bij klachten door de oprichting van het taalmeldpunt. Het is inderdaad de bedoeling van minister Gatz om een campagne te voeren om het Steunpunt Taalwetwijzer opnieuw onder de aandacht te brengen en de bekendheid ervan te verhogen. De concrete timing van die campagne is mij nog niet bekend.
De heer Segers heeft het woord.
Minister, dank u voor het antwoord. Het is niet mijn bedoeling om u de volle verantwoordelijkheid voor deze problematiek toe te bedelen. Uiteraard kennen wij uw rol en uw bevoegdheden daarin, maar het is een situatie die nu toch wel om het trimester met voldoende nieuwe en schrijnende situaties wordt aangetoond, zodat we u vriendelijk verzoeken uw rol van coördinerend minister in dit verhaal toch zeker op te nemen. U hebt al aangegeven dat u achter de problematiek staat om die opgelost te krijgen. We hopen dat u in die context alle mogelijke inspanningen zult doen bij mogelijke contacten met federale en andere collega’s. Het gaat immers inderdaad om een structureel probleem dat over verschillende niveaus heen gaat. Dat is duidelijk, het moet zo opgelost worden. Verre van mij om u daar rechtstreeks voor aansprakelijk te stellen. We stellen vertrouwen in uw optreden wat dat betreft.
Ik wil voor degenen die de situatie niet zo zouden aanvoelen, toch beklemtonen dat het gaat over mensen die in Vlaanderen wonen maar bij een spoedgeval, een ongeval of wat dan ook, naar een Brussels ziekenhuis kunnen worden gevoerd. Ik weet dat er een aantal regels bestaan om daar op wettelijke wijze aan te ontkomen, maar ook daar zijn er schrijnende verhalen dat die regels niet worden gevolgd. Ik kan persoonlijk uit een zeer recent familiaal verhaal getuigen dat dit aan de orde is, nu nog, anno 2016. Wanneer dat goed afloopt, dan heb je geen klachten, dan praat men erover en zijn het nare verhalen die men kan navertellen. Wanneer het slecht afloopt, dan zijn dat zeer zure ervaringen. Ik zou in die context nogmaals willen vragen om bij alle gelegenheden waarin u deze problematiek op de kaart kunt zetten, dat alstublieft ook te doen, in naam van een grote groep van de bevolking die daar duidelijk naar uitkijkt. Anno 2016 zijn dit onaanvaardbare toestanden.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik heb het al gezegd, maar ik vind het niet onbelangrijk: we hebben met de sector van het niet-dringend liggend ziekenvervoer nieuwe afspraken gemaakt. Daarin hebben we het feit dat men de mensen in het Nederlands te woord moet kunnen staan, mee opgenomen. Ik probeer waar we marge hebben, iets te doen. De sector heeft gevraagd naar een decretale verankering van die kwaliteitscriteria. Daar gaan we een techniek voor zoeken. We gaan wel degelijk proberen dat daarin mee te nemen.
De heer Segers heeft het woord.
Ik erken dat in die context een ketting aan maatregelen op allerlei niveaus nodig is. Dat gaat van het oproepsysteem, de mensen die ter plaatse komen, tot het overbrengen van patiënten en het behandelen van patiënten in ziekenhuizen. Dat is een ketting aan maatregelen. Het zou goed zijn om vanuit Vlaanderen een eenduidig signaal te krijgen dat dit moet worden opgelost.
De vraag om uitleg is afgehandeld.