Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, het Koninklijk Limburgs Apothekersverbond heeft tijdens een proefproject in Houthalen-Helchteren 1369 mensen gescreend op diabetes type 2. 405 mensen bleken in een voorstadium te zitten, 19 mensen bleken al diabetes type 2 te hebben.
Met steun van het Agentschap Innoveren en Ondernemen werd een screeningsmethodiek uitgewerkt. Aan de hand van een vragenlijst met vragen naar gewicht, leeftijd, buikomtrek, eetgewoonten, hoge bloeddruk en erfelijkheid werden risicopersonen in kaart gebracht. Die werden met een bloedprik onmiddellijk op hun bloedsuikergehalte gecontroleerd. Rekening houdend met een minimale kost van 5000 euro per jaar zou deze methodiek uitgerold over het hele land over een periode van twintig jaar 1,7 miljard euro kunnen uitsparen. Als men het risico op diabetes type 2 tijdig kan vaststellen, kan de patiënt zijn levensstijl aanpassen. Het voorkomen van de ziekte betekent een enorme winst voor de patiënt aangezien de ziekte niet te genezen is, maar vaak ook gepaard gaat met een verhoogde kans op nier-, hart- en vaatziekten.
Het verbond heeft u de resultaten van het proefproject toegestuurd. Evalueert u de gehanteerde screeningsmethode als een valabel screeningsinstrument? Zult u verdere stappen zetten om via apothekers de detectie en screening van risicopatiënten diabetes type 2 uit te rollen in heel Vlaanderen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mevrouw Saeys, het Agentschap Zorg en Gezondheid had nog niet de mogelijkheid om het eindrapport ten gronde te bestuderen en na te gaan of de voorgestelde werkwijze voldoende onderbouwd en uitvoerbaar is.
Tijdens de eerste fase van het project dat voorgelegd werd op de werkgroep Bevolkingsonderzoek werden een aantal bemerkingen en randvoorwaarden geformuleerd. Er werd het project gevraagd deze te remediëren. Het bijgestuurde project en zijn resultaten worden opnieuw voorgesteld en besproken in de werkgroep Bevolkingsonderzoek van november.
Wat vaststaat, is dat diabetes type 2 een belangrijk gezondheidsprobleem is en dat bij een doelmatige preventie gezondheidswinst op populatieniveau te realiseren is. Om die reden zetten we ook in op een gezonde levensstijl die bijdraagt tot het voorkomen van diabetes en ook op het verminderen van cardiometabole risico’s in het algemeen. De komende gezondheidsconferentie van december zal hier in belangrijke mate aandacht voor hebben.
Omdat er inzake het bevorderen van een gezonde levensstijl gericht op de algemene populatie nog veel werk aan de winkel is, sloot ik al geruime tijd een beheersovereenkomst met de Vlaamse Diabetesliga. Tot haar opdrachten behoren, onder andere, het preventief inzetten op risicogroepen en het uitwerken van een strategie voor vroegdetectie en vroeginterventie.
Wat risicogroepen betreft, is er het project ‘Zoet zwanger’. Daarbij krijgen vrouwen die een voorbijgaande diabetes ontwikkeld hebben tijdens de zwangerschap op vrijwillige basis een begeleidingstraject aangeboden om te voorkomen dat ze later een blijvende diabetes ontwikkelen. Voor vroegdetectie en vroeginterventie is de methodiek ‘Halt2Diabetes’ in volle ontwikkeling. Ik kom hier straks op terug.
Het initiële project van het Koninklijk Limburgs Apothekersverbond kreeg om meerdere redenen geen gunstig advies van de Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek. De werkgroep Bevolkingsonderzoek ondersteunde in haar advies de wens van de apothekers om hun rol in het preventieve zorglandschap op te nemen en bevestigde de terechte aandacht voor het toenemende aantal gevallen van diabetes. Over het onderdeel van het project dat zou nagaan hoe en met welk effect die rol kan worden opgenomen op het vlak van preventie van diabetes type 2, adviseerde de werkgroep dan ook positief, mits aan een aantal voorwaarden zou worden voldaan, onder andere: geen bepaling van HbA1c uitvoeren, afstemming met het project ‘Halt2Diabetes’, enzovoort.
Met betrekking tot de opzet en methodologie van de vooropgestelde screening adviseerde de werkgroep Bevolkingsonderzoek negatief. Omdat het project in de eerste fase interessante resultaten boekte, besliste het verbond zijn onderzoek voort te zetten en daarbij maximaal rekening te houden met de opmerkingen die in de werkgroep Bevolkingsonderzoek gegeven werden.
De Vlaamse werkgroep Bevolkingsonderzoek gaf eerder al een gunstig advies voor het pilootproject ‘Halt2Diabetes’ en recent ook voor een uitbreiding van die werkwijze over heel Vlaanderen. De uitrol over heel Vlaanderen is gekoppeld aan voorwaarden. Momenteel wordt onderzocht hoe die voorwaarden en dus ook een implementatietraject ingevuld en uitgewerkt kunnen worden. De definitieve evaluatie van het project ‘Halt2Diabetes’ en de resultaten worden eind september aan het Agentschap Zorg en Gezondheid bezorgd. Zonder vooruit te lopen op de verdere ontwikkelingen, lijkt het mogelijk dat apothekers een rol zouden kunnen vervullen in de methodiek ‘Halt2Diabetes’. Uiteraard zal aan de gestelde kwaliteitseisen moeten worden voldaan.
Deze methodiek werkt in fasen. Na een bevraging met de Findrisc, en vanaf een bepaalde score, wordt een cardiometabool risicobilan opgemaakt door de huisarts, die dan in functie van de resultaten en de specifieke situatie van de betrokkene een planning opmaakt die onder andere inzet op leefstijlaanpassing. Dit laatste is van essentieel belang en moet integraal deel uitmaken van een screeningsstrategie. Gezien de gedragenheid van ‘Halt2Diabetes’ in de wetenschappelijke wereld en bij de huisartsen, en aangezien we een ruim netwerk hebben aan huisartsen, moeten we de noodzaak om via de apotheker bloedtesten uit te voeren goed bekijken. Dit neemt niet weg dat, zoals eerder gezegd, de apotheker een rol kan vervullen in de aanpak van ‘Halt2Diabetes’.
U weet trouwens dat over die bloedtesten al wat te doen is in functie van het KB 78.
In november zal er dus het contact zijn met de werkgroep Bevolkingsonderzoek. Maar ik geef u al een beetje preleminair mee hoe het aanvoelen is vanuit het agentschap.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Er is een verschil tussen het project ‘Halt2Diabetes’ en ‘TakingCare’. Bij de Halt2Diabetes heeft men zich meer gericht naar artsen zelf, TakingCare richtte zich meer naar apothekers.
Ik heb de resultaten bekeken, en die waren positief. De apothekers zouden een belangrijke aanvulling kunnen betekenen inzake preventie omdat ze een breder doelpubliek bereiken. Een aantal mensen die niet bij de huisarts terechtkomen, en ook socio-economische groepen die niet tot bij de huisarts geraken, komen dikwijls wel bij een apotheker terecht. Die zouden gebaat zijn bij een dergelijke aanvulling. Ik weet dat er discussies over zijn of een apotheker al dan niet bepaalde zaken mag uitvoeren, onder andere die bloedtest. Het tweetrapssysteem, de screening die werd gebruikt, was enerzijds de ‘Findrisk’ maar anderzijds ook de bloedtest, maar dat was self-testing. Er werd gevraagd of zij daarmee akkoord gingen. Uiteindelijk heeft de patiënt zelf zijn bloedtest afgenomen. Ik denk dat daar nog verder overleg zal moeten gebeuren. Ik weet dat daar enige terughoudendheid is. Mij lijkt het belangrijk dat we de rol van de apotheker in de preventie ter harte nemen.
Mevrouw Croo heeft het woord.
Minister, de N-VA pleit ook voor een nationaal diabetesregister. Verder zijn wij ook die multidisciplinaire aanpak zeer genegen. Zoals mevrouw Saeys al aangaf, komen de mensen eerder bij hun huisapotheek terecht dan bij een huisarts. Bijna iedereen heeft een huisapotheek, maar niet noodzakelijk een huisarts. Wij zijn er voorstander van om de apothekers in te schakelen, maar dan zullen ze, ook al doen ze het door self-testing om alle risico’s’ uit te sluiten, federaal werk moeten maken van dat KB 78.
Er komt nog eens bij dat, als we aan vroegdetectie van diabetes kunnen doen, dat een kostenbesparing kan zijn voor de ziekteverzekering. Dat is natuurlijk weer een investering die Vlaanderen doet, maar waarvan de baten spijtig genoeg federaal liggen.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Vroegdetectie en vroeginterventie zijn bijzonder belangrijk, maar het eerste is natuurlijk de primaire preventie: gezonde levensstijl en gezonde voeding. De minister heeft al verwezen naar de gezondheidsconferentie. Ik hoop dat we daar de nodige en de juiste adviezen in het kader van gezonde voeding verder kunnen waarmaken. Voorkomen is natuurlijk nog altijd beter dan vroegdetectie en genezen.
Ik deel de mening dat als we aan een sterke preventie kunnen doen, we heel wat kosten kunnen besparen. Ik denk maar aan de vaatchirurgie bij diabetespatiënten, die een veel grotere kostprijs heeft dan sterke preventie. Ik hoop dat we daar in de gezondheidsconferentie zeer sterk op inzetten.
Minister, ik ben een beetje geprovoceerd door de uitspraak van mevrouw Croo, die betreurt dat investeringen door Vlaanderen een besparing zouden genereren op het federale niveau, als ik haar mag samenvatten. Ik denk dat het belangrijkste is de maatschappelijke winst te bekijken. Ik ben ervan overtuigd dat we allemaal weten dat de noden op het federale niveau groot en groeiend zijn, gezien de vergrijzing en dergelijke, en dat een aantal chronische aandoeningen, gegeven wat daarnet is gezegd over de eerste preventiestappen, ook alleen maar zullen toenemen. Als we erin slagen om hier een beetje de bakens te verzetten, dan zal dat de oplosbaarheid van het probleem wat vergemakkelijken. Ik zou het eerder in die termen uitdrukken.
Waar ik me een beetje over verbaas, is de polemiek rond het KB 78, waar je een aantal heel rigide, achterhaalde taakafsplitsingen bekijkt. Hier heb je in essentie te maken met mensen die doen wat ze, als ze de diagnose diabetes krijgen, wellicht continu zelf gaan doen, met name zelf prikken. Als je die voorwaarde inschrijft, zie ik eigenlijk niet in wat daar juridisch het probleem zou moeten zijn. Ik raad u toch aan daar met bekwame spoed aan de slag te gaan. U zegt ‘zonder vooruitlopen lijkt het mogelijk …’. U had wellicht dat project niet gestart als u al bij voorbaat had gedacht dat het niet mogelijk leek. Mij lijkt het dat het nu het moment is om conclusies te trekken. Er is gelegenheid genoeg om dat te doen. Zorg dan dat u voorbereid aan de slag komt.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik zie hier wel degelijk een aantal opportuniteiten. Voor een goed begrip van de verschillende invalshoeken: het is niet de Vlaamse Gemeenschap die de hoeder is van het KB 78. Onze invalshoek zijn de procedures die bestaan op basis van Vlaamse regelgeving en die over kwaliteit van screeningsprogramma’s gaan die op bevolkingsniveau worden uitgerold. Ik heb over die regelgeving af en toe wel eens discussies met mensen die met veel goede bedoelingen bepaalde screenings willen opzetten. Maar die regelgeving is er in Vlaanderen niet zonder enige reden. Die regelgeving is er om de bevolking te beschermen tegen mensen die met misschien wat minder nobele of wetenschappelijke bedoelingen dergelijke screenings opzetten. Er is in Vlaanderen een procedure. Als je zoiets wilt doen, moet je passeren via de werkgroep Bevolkingsonderzoeken. Die stelt een aantal vragen: ethische vragen, technische vragen, vragen naar de validering van de testen enzovoort.
Ik vind dat persoonlijk een heel goede aanpak. Wat sommige initiatieven betreft die worden aangekondigd, moet meer worden nagedacht hoe die op een betere of andere manier kunnen worden georganiseerd.
Wat ik heb vastgesteld bij de initiatieven die zijn genomen, is dat de passage bij de apotheek een belangrijk moment is. Dat is in alle opzichten, ook internationaal, een opportuniteit.
We moeten proberen om ervaringen die er nu zijn met TakingCare en Halt2Diabetes onderling te integreren. Het is heel duidelijk dat de Findrisk-test multidisciplinair moet worden bekeken. Zo moet er ook een link zijn met de huisarts. Daardoor kan de detectie van diabetes worden verbeterd. Dat moet op een professionele manier worden geëvalueerd en moet de kritische toets van de werkgroep bevolkingsonderzoek kunnen doorstaan. Dit is dan ook een proces: wat leren we hieruit en wat kunnen we aan de hand van de resultaten ten gronde doen met het oog op de toekomst?
Dit is een leerproces, een opportuniteit maar ook een pleidooi om dit met voldoende professionele zakelijkheid en via de normale procedures te laten lopen. Dat gesprek is gepland.
De vraag om uitleg is afgehandeld.